Baanderbelasting-Buurmal

baanderbelastingBelasting
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher Boeken Basis; Google Search; Nat. Archief; Navorscher 1-; TvGliteratuurFruin, Rechterlijke, p. 19 (m.e.)
bakengeld=De vergoeding die schippers moeten betalen voor het plaatsen en onderhouden van bebakening en betonning. Het betreft een op het profijtbeginsel gebaseerde heffing. Ook baak, bake, baakgeld, paalgeld, vuurgeld, tongeld, tonnengeld, tekengeld, bankengeld, lantaarngeld, lichtgeld, droit de balise, argent de balise, beaconnage of boy and beacon duties. De termen bakenlood, tonnenlood, e.d. hebben betrekking op een stoffelijk bewijs van betaling van het bakengeld.
algemeen=Schippers bepaalde hun route op zichtbare herkenningspunten zoals bergen, heuvels, kerktorens enz. Maar dit soort tekens waren in het vlakke Nederland bijna niet aanwezig. Daarom werden er herkenningspunten gemaakt, zoals kappen op de eilanden, bakens op de randen van zandbanken en tonnen langs de vaargeul. Om deze bakens ook in het donker te gebruiken werden er vuurbaken aangelegd, deze werden gedurende het vaarseizoen gestookt. We hebben het dan niet alleen over vuurtorens, maar ook over palen waarin een mand met branden materiaal werd gehangen. Vooral op de Zuiderzee waren bakens nodig om de juiste vaarweg tussen de ondiepten door te vinden. Maar aan het onderhoud, en het stoken van de vuren waren hoge kosten verbonden. Hieraan moesten de schippers een bijdrage (belasting) betalen, de oudste benaming hiervoor is “Paalgeld”, later wordt er ook wel gesproken van tongeld, bakengeld of vuurgeld. De hoogte was afhankelijk van het type schip, haar lading en de herkomst van het schip.[https://vondsten/nl/soorten/]=Daar de grote rivieren als domeinen van de graaf waren aan te merken, werd de betonning en bebakening, ook van de killen en de zeegaten, door de grafelijkheid behartigd, die de zorg voor de plaatsing en betaling der kosten voor rekening liet van de ontvangers der tolrechten op die wateren, terwijl de inkomsten er voor (bakengeld) omgekeerd ook door dezen werden verantwoord. (Voor het bakengeld van de 's-Gravendeelsche Kil, zie de rekening van den ontvanger van den Geervlietschen tol over 1788, fol. 150).Anders was het met de bakens aan de mondingen van de zeegaten en van de grote rivier of met de bakens en vuurtorens langs de kust. Hier gold, waar het domein achterbleef, alleen het initiatief van de steden als belanghebbenden, soms van een enkeling, veelal van een bepaalde groep of van de Staten gezamenlijk [Nat. Archief 3.01.28, sub B.1.2.7]=Reeds in 1547 (res. Staten van Holland Februari 16) blijkt er een college van "gedeputeerden op de Zeekant van Goeree tot Vlieland" te bestaan, dat zich met de zorg voor de bakens langs de kust bezig hield, doch de lasten ervan bracht voor rekening van de kustplaatsen, waar de bakens waren opgericht, een principe, waaromtrent steeds meer soepelheid werd betracht, zoodat Zandvoort in 1611 een belangrijke Statentoelage verkreeg (res. September 6) en de kosten aan den Brandaris op Terschelling geheel uit de opbrengst der convooien en licenten werden voldaan (res. 1593 Januari 5 - 27). Toen de opstand de beide deelen van Holland aanvankelijk zelfstandig van elkaar maakte, waren het de Gecommitteerden in het Noorderkwartier, die langs de geheele kust de zorg voor de bakens voor hun rekening kregen (res. Staten van Holland 1588 Juni 26 - Augustus 3). In 1615 en 1616 werd de zorg over twee colleges verdeeld. Terwijl het eene het toezicht had op de kusten benoorden de Maas (zie Verslagen 1923 bijlage VII), waren ten Zuiden daarvan (voor den Maasmond en het Goereesche Gat) in de voorjaarszitting der Staten van 1616 eenige gecommitteerden uit Dordrecht, Delft, Rotterdam, Schiedam en Den Briel daarvoor aangewezen. Het "College tot de zaken van de pilotage benoorden de Maze", bestaande uit "commissarissen" der Zuiderzeesteden, beschikte over een "ontvanger-generaal", (meestal te voren commissaris in het college) die daarvoor werd bijgestaan door verschillende ontvangers. De opbrengst was vrij gering, mede als gevolg van de zonderlinge administratieve opvattingen der ontvangers, die eerst sedert 1668 door een ambtseed gebonden waren [Nat. Archief 3.01.28 sub B.1.2.7.]

bakenloodjes=Dit soort loodjes hebben afbeeldingen, inscripties, en zijn voorzien van een jaartal. Naast de bakenloodjes zijn er ook vuurloodjes, deze zijn een onderdeel van een groep met elkaar verwante belastingen, en dateren uit de 18e tot het midden van de 19e eeuw. Baken- en vuurloodjes waren dus een betalingsbewijs, dat aan schippers werd uitgereikt. De letters waren de initialen van de schipper, waardoor het loodje persoonsgebonden werd. Baken-en vuurloodjes zijn  typisch voor de Zuiderzee en haar havenplaatsen zoals; Harlingen, Muiden en Enkhuizen. Maar er zijn ook bekend van havenplaatsen die meer landinwaarts lagen zoals; Kampen, Haarlem, Gouda en Spaarndam. Harlinger loodjes werden verkocht aan schippers die op of langs het Amelander Zeegat voeren. Verder zijn er van Harlingen driehoekige loodjes bekend, deze waren bestemd voor kleinere schepen zoals een kaag of damschuit. Van sommige vuurloodjes is een stuk afgesneden, of een gat ingeslagen. Dit gebeurde bij de loodje die bestemd waren voor een water- of vissersboot die over Pampus voeren [https://vondsten/nl/soorten/]
plaatsenAmelander Gat=De betonning en bebakening in het Amelander Gat, de Jetting, de Krommebalg, de Abt, de Friesche Wadden tot aan het Groningerdiep en het Kornwerder zand, die  door de gemene armenkamer te Harlingen werd uitgevoerd , en voor de bekostiging van welke kustverlichting , betonning enz. enige rechten op de doorvarende schepen werden gevorderd is tegen een behoorlijke bij overeenkomst met de belanghebbenden vastgestelde schadeloosstelling aan de steden Harlingen, Stavoren en de genoemde armenkamer,  op 1 juli 1835 overgegaan op het departement van Marine; terwijl de voormelde rechten en tollen  op 1 mei 1836 zijn vervangen door de, bij Z. M. besluit van 28 maart 1836, bepaalde heffing van buitenvuurgeld, binnenvuurgeld, tongeld en bakengeld  [Aa, Aard1, blz. 139]Borkum=Extract resoluties van de Staten Generaal en de Staten van Groningen en andere stukken betreffende de financiële toestand der Admiraliteit in Friesland, konvooi en licentzaken en onenigheden dienaangaande tussen haar en de Staten van Groningen en de koning van Pruisen, de instelling van een nieuw ton , vuur en bakengeld op de Eems en de oprichting en onderhouding van een vuurbaak op Borkum, de opbouw van haar in januari 1771 afgebrande vergaderplaats en magazijnen enz. 1662 -1784 [Nat. Archief 1.10.06, sub 2.4.7.1;  Nat. Archief 1.01.47.21, sub C, nr. 207]=Lijst van retroacta betreffende het ton-, vuur- en bakengeld op Borkum. 1790. [Nat. Archief  1.10.94 nr 3.6.4. nr. 176a]=https://www.abebooks.co.uk/Staaten-Generaal-Vereenigde-Nederlanden-doen-weeten/30129843660/bd
Brielle =Op 15 augustus 1320 bepaalt graaf Willem III ,dat de heer van Voorne dient af te zien van de heffing van bakengeld in Brielle voor daar per schip arriverende kooplieden Zie http://resources.huygens.knaw.nl/registershollandsegrafelijkheid/oorkonde/ZE_042=Volgens een ordonnantie van het Hof van 1498 berustte de zorg voor het baken aan het Brielse Gat bij Den Briel, dat ter compensatie gerechtigd was een zeker bedrag, evenredig aan de tonnage, van de inkomende schepen te heffen, waarvoor het een collecteur had aangesteld, (res. Staten van Holland 1552 Maart 7), welke toestand bij ordonnantie van 1516 Februari 12 werd bestendigd (res. Staten van Holland 1552 Maart 22). Echter waren er in 1544 langdurige besprekingen, ook in den boezem der Staten, gaande, om Dordrecht in de zorg te doen delen (res. Juni 27, Juli 11, 30, 31), een poging, die voor den Briel geen resultaat, zodat alles bij het oude bleef (res. 1544 September 18), hoewel de edelen van oordeel waren, dat het Hof (d.i. de Grafelijkheid) de zorg moest dragen, welk lichaam zich echter, evenals de landvoogdes, daarvan afkering toonde. Immer het Hof was gerapporteerd, dat ook Amsterdam steeds die lasten ten opzichte van zijn buitengaatse toegangswegen zelf gedragen had (res. Staten van Holland 1545 Februari 7). Na den opstand werd de oude toestand gehandhaafd en bleef de zorg voor de bebakening van het Brielsche Gat voor rekening van deze stad, die op de oude wijze de kosten daarvoor op de binnenvallende schepen afwentelde (res. Staten van Holland 1575 Mei 25), waarvan een Accoord met Delft, Rotterdam en Schiedam over het tonnengeld het resultaat was (res. Staten van Holland 1579 Juli 21). 
Eems =Extract resoluties van de Staten Generaal en de Staten van Groningen en andere stukken betreffende de financiële toestand der Admiraliteit in Friesland, konvooi en licentzaken en onenigheden dienaangaande tussen haar en de Staten van Groningen en de koning van Pruisen, de instelling van een nieuw ton , vuur en bakengeld op de Eems en de oprichting en onderhouding van een vuurbaak op Borkum, de opbouw van haar in januari 1771 afgebrande vergaderplaats en magazijnen enz. 1662 -1784 [Nat. Archief 1.10.06, sub 2.4.7.1]Eendracht =het water tussen het eiland Tholen en Noord-Brabant. De Eendracht is een restant van de verdwenen rivier de Striene. Over het bakengeld in Heendrecht bestaat een lijst met tarieven uit circa 1321 [Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345]. Zie http://resources.huygens.knaw.nl/registershollandsegrafelijkheid/oorkonde/ZE_112=Stukken betreffende het in 1573 aan de stad Enkhuizen geschonken recht van de paalkiste en de afkoop van dit recht door het Rijk, alsmede omtrent het door het armbestuur van Harlingen geheven ton- en bakengeld aldaar. 1814-1823 [Nat. Archief  1.01.47.29, sub IIIf, nr 316]
Enkhuizen=memorie over het paal- of bakengeld ten behoeve van Enkhuizen over de jaren 1689-1669. [Nat. Archief  3.22.08, sub III, nr. 83]1 omslag 
HaringvlietHet houtgewas in het land van Arkel, de Middelwaard, Langebakkersoord en de Elftplaat, bakentonnen in het Haringvliet, het tonnengeld, en verkoop van opgeviste goederen, 1785-1811 [Nat. Archief 3.01.27.01. nr. 733A, sub m]
Harlingen =stukken betreffende een geschil tussen het stadsbestuur van Enkhuizen enerzijds en de Staten van Friesland ten gunste van Harlingen anderzijds, inzake het betalen van ton- en bakengeld door de kapiteins, die via het Vlie, het Marsdiep of de Waddenzee op Enkhuizen varen, in welke zaak tenslotte door de Staten-Generaal in het voordeel van de Staten van Friesland wordt beschikt, 1598 en 1601 [Nat.Archief 3.01.14,  nr. 137]=stukken betreffende het in 1573 aan de stad Enkhuizen geschonken recht van de paalkiste en de afkoop van dit recht door het Rijk, alsmede omtrent het door het armbestuur van Harlingen geheven ton- en bakengeld aldaar. 1814-1823 [Nat. Archief 1.01.47.29 sub III.f nr. 316]=https://www.amelanderhistorie.nl/news/bakenloodjes-van-harlingen-ook-voor-het-amelander-zeegat/ =https://www.academia.edu/7021113/De_Bakenloodjes_van_Harlingen
Maas =ingekomen van het Uitvoerend Bewind het besluit dd. 20 augustus 1799. De Ontvanger-Generaal van het vuur- en bakengeld benoorden de Maas, Duijvensz., wordt gelast op te geven wanneer, of sinds welke tijd, de ontvangst van het vuur- en bakengeld en het toezicht op het onderhoud van de bakens en vuren onder een geregelde directie is gebracht, welke veranderingen er sindsdien geweest zijn en in het bijzonder door wie het toezicht over het onderhoud, dat vroeger bij de Commissarissen tot de Pilotage berust blijkt te hebben, wordt uitgeoefend. http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/BataafsFranseBronnen/Browse/IvetStap?StapId=2713
Nederlands Indië =in St. 1924, nr. 228 is voorzien in een belasting geheven van schepen en vaartuigen tot en met 60 m3 die de Nederlandsch-Indischen Archipel bevaren. De bruto inhoud in kubieke meters vormt de maatstaf van heffing. Het tarief is 5¼ cent per kubieke meter; met een abonnement van 22½ cent wordt vrijstelling verkregen voor 6 maanden. Betaling moet geschieden bij de havenmeester; de kwitantie moet steeds aan boord zijn [Regeringsalmanak] 

Oosterschelde en Westerschelde
Omtrent dezen tijd was de handel der Amsterdammers langs de Ooster- en de Wester- Schelde ook al vrij aanzienlijk , zoo als blijkt uit de overeenkomst , gemaakt met verscheidene Heeren en Vrou wen , wier goederen langs die stroomen lagen , uit krachte waarvan nogtans zeker gelei- en bakengeld voor schepen en goederen betaald werd , hoewel de meeste vervoer naar Braband en Vlaanderen , in Hamburger en andere bieren en in haring bestond. [Aa, Aard1, blz. 222]

Suriname-Verordening van 10 mei 1887, omtrent de heffing van in-en uitvoerrechten en van baak-en los- of laadgelden (G.B. 1887, nr. 25; DBNL]-De loodsdienst werd op 30 september 1942 gemilitariseerd en gesteld onder de Militair Havencommandant onder commando van de Territoriaal Commandant. Tot Militair Havencommandant werd aangesteld luitenant ter zee 1e klasse A.P. Smitt. Men hield zich vooraleer meer bezig met verlichting, betonning, bebakening. De werkzaamheden werden in de loop der tijd aanmerkelijk uitgebreid. ( Door het inwerkingtreden van het Surinaamse Wetboek van Koophandel, artikel 446 en 449 werd hij belast met het waarmerken, controleren en aftekenen van scheepsdagboeken, het regelen van aan- en afmonstering van schepelingen (GB 1944, nr. 81). Art. 557 t/m 562 (GB 1944, nr. 82 en 1936, nr. 115) en de controle op de heffing van liggeld en bakengeld (GB 1940, nr. 102).  [Nat. Archief 2.12.33) Zuid-Holland=verpachting van tienden, houtgewas, tonnen en bakengeld en opgeviste goederen 1705-1811 [Nat. Archief 3.01.27.01 nr. 2.02, nr. 733A]Zuiderzee =de vergoeding die schippers moeten betalen voor het plaatsen en onderhouden van bakens. Ook wel tongeld of tonnengeld. Onder bakens moeten ook worden begrepen de vuren die eertijds op de kust werden gestookt om de schippers te helpen bij de plaatsbepaling. Er waren penningen in omloop die men als bewijs van betaling kreeg. In de Noordoostpolder is bij het opgraven van een scheepswrak een loden penning gevonden met een leeuw, het jaartal 1785 en in de rand de afgekorte tekst "In Holland en West Vriesland". Op de keerzijde drie torens op twee waarvan een open vuur is gestookt en op één waarvan een lantaarn brandt met in de rand de tekst "suyderzeese vuurbakens". Dergelijke bakens hebben bestaan op Schokland [Heide; Wijsenbeek]. =https://puc.overheid.nl/rijkswaterstaat/doc/PUC_109528_31/=https://www.zuiderzeecollectie.nl/object/collect/Zuiderzee_museum-12842
rechtsbronnen
=Plakkaten 1615, 1623, 1628, 1668 en 1670=Plakkaat 2 maart 1728 [Ooltgensplaat]=Stukken betreffende totstandkoming en wijzigingen van een wetsontwerp tot regeling van het bedrag en de wijze van heffen van vuur-, tonnen- en bakengeld, alsmede wijzigingen, 1849, 1870 [Nat. Archief  2.08.41, nr. 14.6, nr. 2505]=Voorschriften omtrent de heffing van het vuur-, ton- en bakengeld 1836=Wet van 1 augustus 1849 (Stbl 1849,40), houdende regeling van het bedrag en de wijs van heffing van het vuur-, ton-, en bakengeld, met uitvoeringsbesluit  [Alphabetische Tafel deel 1]Wet  van 3 juni 1875, S. 101 tot afschaffing van het vuur-, ton-, en bakengeld en nadere regeling der meting van zeeschepenOrdonnantie van 15 Mei 1924 (Stbl. No. 228) houdende herziening van de ordonnantie in Staatsblad 1918 No. 329, regelende de heffing van bakengeld.  rechtskarakterIn het arrest...... is aan de orde of deze gelden kunnen worden beschouwd als belastingen. De procureur-generaal ........  meent dat dit ..geval is.  Het Borkumse vuur- en bakengeld [Groot Placaatboek deel IX, blz. 1256] wordt een belasting genoemd. Ook in een Publicatie van 5 februari 1801 worden de gelden belastingen genoemd.Publicatie 3 december 1790, blz. 1258

vrijdom

Op 7 juni 1284 verleent Floris V vrijdom van o.a. bakengeld aan de poorters van Dordrecht [Dalen, Oorkonden, blz. 189]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher Boeken Basis; Nat. Archief; Navorscher 1-; TvGinternethttps://friesscheepvaartmuseum.nl/beeld/fsm-col1-dat1000001282literatuurAa, A.J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek, deel 1, Gorinchem 1839, blz. 1Adriaanse, J., Beelden uit het verleden van Hulst en zijn ambacht, Een reeks historische schetsen, uit de laatste acht eeuwen, tot een gedenkboek vereenigd bij gelegenheid der Hulstersche feesten van 1930, "De Spieghel" 1930Algemeenen dienst van den Rijkswaterstaat, Ministerie van Waterstaat,  Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, Algemeene Landsdrukkerij 1924 en 1939Alphabetische index op de verzameling van wetten en besluiten betreffende de zeescheepvaart in Nederland, J.H. de Bussy 1923Alphabetische Tafel, Volume 1Anoniem, Belastingen, p. 78Anti-Tariefwet-Comité, De vrijhandel. Overzicht, toelichting en verdediging, Mouton 1912Belastingherziening in Curacao 1908, 1909Besluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks, 12e deel eerste stuk, 12e deel derde stuk 1798, 's Lands Drukkerij 's-Gravenhage, 1795-1806Beyen, K.H., De rechtskennis van den ingenieur, Veen 1927Blok, P.J./Beekman, A.A., Geschiedkundige atlas van Nederland, deel III, Nijhoff 1916-1921Bosveld Heinsius, J.H.A.M. van, De Algemeene Wet over de heffing der rechten van in-, uit- en doorvoer en van de accijnzen, alsmede van het tonnegeld der zeeschepen, Wet van 26 Augustus 1822, S. no. 38, V. v. V. No. 70 I, Deel VII, Kluwer 1923Brouërius van Nidek, Mattheus/Le Long, Isaac/Rademaker, Abraham/Reisig, J.H., Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden, Eerste deel 1792, Crajenschot, Jacobus Adrianus Amsterdam, 1774-1803Brouwer, D./ Goede,, A. de, Enkhuizen : aanteekeningen uit het verleden, Enkhuizer Courant 1949Bruyne, J.A. de/Japikse, N., Staatkundige geschiedenis van Nederland in onzen tijd, Sijthoff 1917-1919Buil, J.A.; Bergmans, J., Geschiedenis des vaderlands, Voor normaal- en kweekscholen en voor scholen met middelbaar onderwijs, Electrische Drukkerij v.h. St.-Gregoriushuis 1918Buil, J. A./Bergmans, J., Chronologisch overzicht der geschiedenis des vaderlands voor scholen met voortgezet lager onderwijs en voor de eerste klassen van normaal- en kweekscholen, St.-Gregoriushuis 1924Caron, Leonardus Johannes Jacobus, Het handels- en zeerecht in de adatrechtsregelen van de rechtskring Zuid-Celebes, Van Dishoeck 1937Chalmot, Jacques Alexandre de, Register der resolutien en placaaten van [...] de heeren Staaten van Friesland, Eerste en Tweede deel, 1784, Chalmot, Jacques Alexandre de Kampen, 1778-1797Colenbrander, H.T., Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, Deel tien, 4e stuk, Nijhoff 1921Dagbladen van het verhandelde ter vergadering van de Provisioneele repræsentanten van [...] Holland, Eerste deel 1795 Cleef, Isaac van 's-Gravenhage, 1778-1803/Plaat, Johan 's-Gravenhage, 1787-1802/Scheurleer, Bernardus 's-Gravenhage, 1781-1801Dagverhaal der handelingen van de Nationaale Vergadering, Zesde deel 1796, Swart en comp. 's-Gravenhage, 1796-1800/Schelle en comp., van 's-Gravenhage, 1796-1798Dalen, J.L. van, Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens het grafelijke Huis van Holland 1006-1299, 1912, blz. 189-190Dalen, J.L. van, Geschiedenis van Dordrecht deel 1, Morks 1931-1933Dam, W. A. C. van, Laad- en losdagen, Brouwer 1931De geëxtendeerde notulen, behelzende de decreeten van de vergadering der provisioneele representanten van het volk van Holland. Zints XXVI. jann. - XXVIII. febr. MDCCXCV., 1795, Haas, Hendrik de,  Dordrecht, 1768-1800De geëxtendeerde notulen, behelzende de decreeten van de vergadering der provisioneele representanten van het volk van Holland. Beginnende met den tweeden maart MDCCXCV, 1795, Haas, Hendrik de Dordrecht, 1768-1800Decreeten van de Provisioneele repræsentanten van het volk van Holland, Eerste deel, Tweede deel, Eerste stuk en Vijfde deel, Eerste stuk 1799 's Lands Drukkerij 's-Gravenhage, 1795-1806Departement van Binnenlandsch Bestuur (Nederlandsch-Indië), Peri hal pelajaran kapal, Balai Poestaka 1921Dienst van scheepvaart, Overzicht der reedegrenzen en van de standplaatsen van havenmeesters, scheepsmeters, strandvonders, superintendenten en commissarissen van de loodsdiensten, ontvangers van het loodsgeld en het bakengeld, zoomede der havenplaatsen welke van de heffing van het bakengeld zijn vrijgesteld, Electrische Drukkerij F. B. Smits,  Weltevreden 1919Dienst van Scheepvaart, Voorschriften havenmeesters 1920Dresch, N.J.M., Inventaris van het oud-archief der gemeente Beverwijk 1250-1817, Samsom 1929Economist I, pp. 338-346 (19e e)Elias, Johan E./Veder, W.R, De Vroedschap van Amsterdam, 1578-1795, deel 1 en 2, Loosjes 1903-1905Engelbrecht, W.A./Engelbrecht, E.M.L., De Nederlandsch-Indische wetboeken benevens de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, en de belangrijkste in Nederlandsch-Indie geldende wetten, algemeene verordeningen en besluiten, met verwijzing naar de op elk artikel betrekking hebbende Nederlandsch-Indische, Nederlandsche en sommige Fransche wetsbepalingen, Sijthoff/Führi 1932Engels, Geschiedenis, p. 22 (m.e.)Ferwerda, S., Uit Harlingen's historie, Oudeboom 1934, blz 74François, Lida/Schelven, A.J. van/Kymmell, G.R.W., Rechtspraak op het burgerlijk wetboek,1926-1928; Belinfante/SijthoffFrans Hals-Museum, Catalogus der voorwerpen (geen schilderijen en teekeningen) in het Frans Hals-Museum der gemeente Haarlem, 1924Fransen, J., Schoon Enkhuizen, Allert de Lange 1946Graaff, S. de /Stibbe, D.G./Wintges, W.C.B., Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië. Eerste deel A-H. Tweede deel H-M, 1916Handelingen van de Municipaliteit der stad Amsterdam, 6e, 7e, 8e en 10e stuk, 1795, Gartman, Hendrik Amsterdam, 1771-1800/Stadsdrukkery Amsterdam, 1795-1803Hattink, R., Nota tot voorbereiding van de herziening van het fiscaal strafrecht. Samengesteld op last van den Directeur van Financiën, Landsdrukkerij 1931Heeres, J.E., De wijzigingen in den regeeringsvorm van Stad en Lande in de jaren 1748 en 1749, Groningen 1885Heide, G. D. van der,  in: De Vriendenkring, oktober 1971, blz. 7  over een bakenpenning gevonden bij Schokland Herwerden, P.J. van, De Groninger zeevaart in de tweede helft der 19e eeuw, Uit de geschiedenis van de zeilvaart, Van Gorcum 1935Hollestelle, A., Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van de waterschappen en polders in het eiland Tholen, 1920Hooft, C.G. 't, Gijsbrecht's Amstelstad, Van Kampen 1927Hullu, J. de, De archieven der admiraliteitscolleges, Algemeene Landsdrukkerij 1924Japikse, N./Rijperman, H.H.P., Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609, 14e deel, Nijhoff 1915-1970 Joncheere, P. de, Geschiedenis der Belastingen in de kolonie Curacao, Algemeene Landsdrukkerij 1905Kamp, B, Verordeningen en bepalingen betrekking hebbende op de scheepvaart in Nederlandsch Oost-Indië, 2 delen, 1928Kernkamp, G.W., Baltische archivalia. Onderzoek naar archivalia, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, in Stockholm, Kopenhagen en de Duitsche Oostzeesteden, Nijhoff 1909Kielstra, Reinder E., Duitsche verkeerspolitiek en Nederlandsche belangen, Eduard IJdo 1909, blz 71Klok, Jan, Voorne en Putten, Kemink 1939Kok, Johannes Adriaan, De scheepvaartbescherming in Nederland en in Nederlandsch-Indië, Leidsche Uitgeversmaatschappij 1931Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Handleiding ten dienste van H.H. gezagvoerders en stuurlieden, Albrecht 1925Kooiman, J./Snijders, C.J., De Nederlandsche strijdmacht en hare mobilisatie in het jaar 1914, Muusses [etc.]1915 [-1924]Kwakenbrug, R.J., Historie van stad en lande, Van der Kamp [1939]-1941Linden, Joannes van der, Groot placaatboek, vervattende de placaaten [...] van de Staaten Generaal [...] en van de [...] Staaten van Holland en Westvriesland; mitsgaders van de [...] Staaten van Zeeland, 1796, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Linden, Joannes van der, Repertorium of generaal register over de negen deelen van het Groot Placaatboek 1797, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Looijenga, J/Ministerie van Financiën. Generale Thesaurie, Tien begrootingen met den Volksraad 1919-1928, Landsdrukkerij 1928Losecaat Vermeer, P.A.J., Wetboek van Koophandel, Tjeenk Willink 1929Luttenberg's Chronologische Verzameling, Volume 8Martinet, Johannes Florentius, Het vaderland, 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Meijer, Dirk Christiaan (Jr)/Vries, R.W.P. de, Verzamelingen D. C. Meijer Jr., 1910-1911Meijers, E.M., Des graven stroom, Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij 1940Ministerie van Waterstaat, Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel 1, 1922, Algemeene Landsdrukkerij Molengraaff, W.L.P.A., Leidraad bij de beoefening van het Nederlandsche handelsrecht, Bohn 1919-1920Moll, Willem, De rechten van den Heer van Bergen op Zoom, Historisch overzicht loopend tot 1567, J.B. Wolters 1915, pp. 48 (1296), 168 (m.e.)Mulder, W., Het tweede tiental begrootingen met den Volksraad, 1929-1938, Landsdrukkerij 1938Nagge, Historie II, p. 36Nederlandsch placaat- en rechtskundig woordenboek, 1e, 3e en 5e deel 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Nierop, A.S. van, Alphabetisch register op het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Faillissementswet, W.E.J. Tjeenk Willink 1915Nieuwe Nederlandsche jaerboeken, of Vervolg der merkwaerdigste geschiedenissen, die voorgevallen zyn in de Vereenigde Provincien [...]. 16e deel, 3e stuk.1781, Houttuyn, Frans (erven) Amsterdam, 1765-1784/Vijgh, Daniel Leiden, 1769-1787Nieuwe Nederlandsche jaarboeken, of Vervolg der merkwaardigste geschiedenissen, die voorgevallen zyn in de Vereenigde Provincien [...]. 26e deel,  tweede stuk 1791Obreen, Stukken, p. 140 (14e e)Paulus, J./Stibbe, D.G./Graaff, S. de, Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, 2e,5e, 6e en 7e deel, 1917-1939, Nijhoff/BrillPoelman, H.A., Bronnen tot de geschiedenis van den Oostzeehandel, Eerste deel, tweede stuk, 1917-...NijhoffPolak, M., Handboek voor het Nederlandsche handels- en faillissementsrecht, Wolters 1910-1945Polak, Maurits/Scheltema, Foppe Gabbe, Handboek voor het Nederlandsche handels- en faillissementsrecht, Wolters 1920Posthuma, Folkert Evert, Rapport van de studiecommissie, door het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid en Handel ingesteld, met opdracht de verschillende klachten over organisatie van wetgeving en overheidsbeheer nader te onderzoeken en zoo mogelijk middelen aan te geven, die tot verbetering zouden kunnen leiden [1925]Posthumus, N.W./Vereeniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, Documenten betreffende de buitenlandsche handelspolitiek van Nederland in de negentiende eeuw, 1e deel, Nijhoff 1919Postma, Oude, p. 121 (16e-18e e)Reesse, J.J., De suikerhandel van Amsterdam van het begin der 17de eeuw tot 1813. Een bijdrage tot de handelsgeschiedenis des vaderlands, hoofdzakelijk uit de archieven verzameld, Kleynenberg 1908Regeringsalmanak voor Nederlands-Indië 1922, blz. 659-660; 1935, blz. 348-349Resolutien van het Intermediair administratief bestuur, van het voormaalig Hollandsch gewest, Eerste, Derde en  Elfde deel 1798, 's Lands Drukkerij 's-Gravenhage, 1795-1806Rinkes, D.A./Zalinge, N. van/Roever, J.W. de, Het Indische boek der zee, Kolff [etc.] 1927Romeijn, H.J., Wetboek van Koophandel, Bijgewerkt tot 1 Maart 1916 en met bijvoeging van eenige daarmee verband houdende wetten en besluiten, 1916Rooy, W. de, Beredeneerd, chronologisch tarief....Sassen, Jan, De katholieke encyclopaedie, Joost van den Vondel 1933-1939Schaik, Josephus Robertus Hendricus van, De overheid tegenover de artikelen 1401 e. v. B.W., Den Boer 1905Sickenga, Omwenteling, p. 70 (18e-19e e)Slootmans, C.J.F., Jan metten lippen. Zijn familie en zijn stad. Een geschiedenis der Bergen-op-Zoomsche heeren van Glymes, Donker 1945Slootmans, C.J.F./Merkelbach van Enkhuyzen, L./Smit, J.P.W.A., Halsteren. Zijn geschiedenis en zijn archief, "Sinte Geertruydtsbronne" 1939Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 238 (1491)Smit, C.,De handelspolitieke betrekkingen tusschen Nederland en Frankrijk, 1814-1914, Nijhoff 1923, blz 19Smit, G., De Makkumer kerk van 1660 tot 1910, De stichting en andere bijzonderheden, Cuperus 1910Smit, Homme Jacob, De opkomst van den handel van Amsterdam. Onderzoekingen naar de economische ontwikkeling der stad tot 1441, Kruyt 1914Smit, J., Het archief der Rekenkamer ter auditie van de gemeenelandsrekeningen en de opvolgende colleges met de daaronder berustende rekeningen, Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Algemeen Rijksarchief 1946Stallaert, Glossarium I, p. 77 (1277)Stijl, Simon/Salmon, Thomas, Hedendaagsche historie of Tegenwoordige staat van alle volkeren; 24e deel. Behelzende de beschryving der Vereenigde Nederlanden, en wel in 't byzonder van Friesland 1786, Schouten, Petrus Amsterdam, 1744-1788Stijl, Simon/Salmon, Thomas, Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; 14e deel; vervattende het vervolg der beschryving van Friesland 1787, Schouten, Petrus Amsterdam, 1744-1788Stukken, betrekkelyk den staat der financien, van de respective gewesten der Nederlandsche republiek door de provinciaale bestuuren derzelver overgegeven in den jaare 1796 aan de commissie tot het ontwerpen van eene constitutie voor het volk van Nederland, deel Friesland, 1797, 's Lands Drukkerij 's-Gravenhage, 1795-1806T.S. Zeeland I, p. 97 (18e e)Teixeira de Mattos, L.F., Verslag der staatscommissie ingesteld bij Koninklijk besluit van 4 Mei 1905, no. 51, tot het nagaan van den toestand waarin het binnenschipperijbedrijf verkeert. Met XXVII bijlagen en een afzonderlijke bundel processen-verbaal van gehouden verhooren, Van Langenhuysen 1911Tideman, J./Klein, W.C./Le Roux, C.C.F.M. Molukken-Instituut (Amsterdam), Nieuw Guinee, deel 2, J.H. de Bussy 1935-1938Tideman, J./Klein, W.C./Le Roux, C.C.F.M. Molukken-Instituut (Amsterdam), Nieuw Guinee, deel 3, J.H. de Bussy 1935-1938Timmer, E.M.A., Alphabetisch register van onderwerpen en namen van personen en plaatsen, voorkomende in de verzameling plakkaten der Koninklijke Bibliotheek, Algemeene Landsdrukkerij 1937Tissot van Patot, J.W., Scheepvaart en verkeer te land in Nieuw-Guinea, 1937Tresling, J.D., Rondom de Binnenmaas, Stemerding 1936Veen, P.R., De zegelverordening 1921 (Ordonnantie van 30 Augustus 1921 Stbl. no. 498) ten behoeve van de praktijk voorzien van aanteekeningen, ontleend aan officiëele bescheiden, rechterlijke en administratieve beslissingen 1930Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht, Systematische index op de eerste reeks der werken en op de deelen I-III der verslagen en mededelingen, Nijhoff 1930Vergadering der provisioneele Repræsentanten van het volk van Holland, donderdag den 19 february 1795Vergadering der provisioneele Repræsentanten van het volk van Holland, gehouden op vrydag den 27 maart 1795Verslag Algemeene havenconferentie, Gehouden te Weltevreden op 15 tot 18 Januari 1924, LandsdrukkerijVos, P.D. de, De voormalige kloosters en liefdadige instellingen te Zierikzee, Vereeniging "Zierickzee"/De Mooij & Mommaas 1913Wagenaar, Jan, Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der nu Vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland [...]. Elfde deel, beginnende met den aanvang der stadhouderlyke regeeringe van Fredrik Henrik [...] in't jaar 1625; en eindigende, met het sluiten der Munstersche vrede, in't jaar 1648, 1793, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Wall, Pieter Hendrik van de, Handvesten, privilegien, vrijheden, voorregten, octrooijen en costumen [...] der stad Dordrecht, Eerste deel 1790, Braam, Pieter van, Dordrecht, 1763-1805Wall, Pieter Hendrik van de, Handvesten, privilegien, vrijheden, voorregten, octrooijen en costumen [...] der stad Dordrecht, Derde deel 1790, Pieter van Braam, Dordrecht, 1763-1805Waller Zeper,/Sybrand Allard, Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlanden in de eerste helft der veertiende eeuw,, Nijhoff 1914Wellan, J.W.J., Regeling van de inheemsche rechtspraak in rechtstreeks bestuurd gebied (Staatsblad 1932 no.80, gewijzigd en aangevuld bij Staatsblad 1933 no. 333) Van toepassing in een deel van de gewesten: Tapanoeli, Sumatra's westkust, Benkoelen, Palembang, Djambi, Riouw en onderhoorigheden, zuider- en oosterafdeeling van Borneo, Manado, Celebes en onderhoorigheden, de Molukken en Atjeh en onderhoorigheden, H. Veenman & Zonen 1934Wijsenbeek, A.Th., Baken-, tonnen- en vuurloodjes uit het Zuiderzeegebied, in: De Beeldenaar 1994, blz. 116-123Zwart, B.C.E., De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam. Overzicht van hare handelingen gedurende het tijdvak, 1811-1911, Ellerman, Harms & Co./Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij v/h Ellerman, Harms 1911 
bakkergeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Nationaal  Archief; Navorscher 1-; TvGliteratuurEconomist II, p. 224 (1274)Fruin, Informacie, pp. 403 (1514), 411 (id), 522 e.v. (id)Maeckl, Erkelenzer, p. 391 (1585)Meyroos, Onze, p. 9 (1515)
balfartBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Nationaal Archief; Navorscher 1-; TvGliteratuurBoeren, Petrus Cornelis, Étude sur les tributaires d'église dans le Comté de Flandre du IXe au XIVe siècle, Paris 19Damiens de Gomicourt, Augustin Pierre, Le voyageur dans les Pays-Bas autrichiens, ou Lettres sur l'état actuel de ces pays, Tome 15 1782, Changuion, Daniel Jean Amsterdam, 1767-1797; Le Bel, Æ. Brussel, 1783-1784, 1787-1788; Flon, Emmanuel Brussel, 1769, 1777, 1782-1787Roosbroeck, Rob van/Ganshof, F.L. Geschiedenis van Vlaanderen, "Joost van den Vondel", 1937P., Questionnaire, p. 507 (m.e.)Verlinden, Balfart (m.e.)
baljuwDe vertegenwoordiger van het centraal gezag in een gebied. Ook officier of hoofdofficier [Dordrecht en Weesp], drossaart [Heusden, Gorkum en Muiden], richter of schout [Rotterdam, Gouda, 's-Gravenzande], baillu [Axel]
algemeen=O.a. in kleinere steden als Schiedam, Oudewater, Woerden, Beverwijk, Schoonhoven, Den Briel. . Het ambtsgebied omvat de stad en een deel van het omringende platteland. O.m. bij Gouda, Woerden, Oudewater en Goedereede. Ook wel is de baljuw van de stad tevens baljuw van een plattelandsdistrict. Bijv. die van Den Briel tevens baljuw van het land van Voorne, die van Schoonhoven tevens baljuw van Haastrecht en het land van Belois, die van Woerden tevens van het baljuwschap Woerden, die van Woudrichem tevens van het land van Altena, die van Monnikendam tevens van Waterland, die van Gorkum tevens van het land van Arkel en van het baljuwschap Hardinxveld, die van Beverwijk tevens van het land van Blois. De baljuw moet bij rechtspraak en wetgeving het recht van de hoge overheid bewaken. Eertijds aangesteld door de graaf, later door de Staten of, namens deze, door de Stadhouder of de Grafelijkheidsrekenkamer. Meestal een nominatie door de vroedschap en benoemd voor veelal 3 jaren, ook wel voor het leven [Ripperda, Politie, blz. 27-28, 32-33].=Ook in Hazerswoude is een baljuw [Navorscher 2, blz. 43, 68,166]=in 1596 wordt een baljuw benoemd over de Zijpe [Navorscher 2, blz. 66]=er is een baljuw over Gooiland [Navorscher 2, blz. 66]
belastingDe ingezetenen van de heerlijkheid Alkemade genoten voorheen vrijdom, niet alleen van de graaflijkheidstollen, maar ook van de Wassenaarse tol, mits zij een rond jaar onder dit rechtsgebied gewoond hadden. In dat geval werd hun, die het nodig hadden door de baljuw van Alkemade een vrijbrief gegeven, die alle jaren vernieuwd moest worden [Aa, Aard1, blz. 30]
geestelijkheidDe godsdienstoefening van de  roomms katholieken was vroeger door strenge wetten beperkt. Zo mocht geen priester dienst doen, tenzij het hem door de burgemeesters in de steden of door de baljuwen ten plattelande werd toegestaan [Aa, Aard1, Alg. Overzicht blz. 111]
oorlogToen de Fransen, die in het jaar 1672 deze landen binnengevallen waren en tot Den Haag dachten door te dringen, deze toeleg mislukt zagen, trok één van  hun benden op Nieuwkoop af om dat dorp te plunderen, maar de baljuw van Nieuwkoop bracht snel enige gewapende boeren op de been, onder welke zich ook een compagnie van Aarlanderveen bevond. Deze vielen de Fransen aan en verdreven hen. waardoor hun voornemen verijdeld werd en deze streek van hun bezoek verschoond bleef [Aa, Aard1, blz. 29]
rechtsmachtIn 1401 verleende Hertog Albrecht aan Amsterdam het privilegie dat geen van haar poorters, uitgezonderd degene, die in hun ambt misdaan hadden, door ' s Graven dienstluiden, als Baljuwen , Rentmeesters , Tollenaars en Schouten , wegens enigerlei breuken ergens benoorden de Maas zouden mogen in rechte aangesproken worden  dan binnen Amsterdam en voor de bank van schepenen , tenzij hij vechtenderhand of gestolen goederen voerende , betrapt werd [Aa, Aard1, blz. 222]
rechtspraakDienstlieden en vrijen stonden in het graafschap Holland , wat de rechtspraak betreft , onder het schoutengerecht ; slechts wegens zware misdaden en in geval van hoger beroep verschenen zij voor de baljuw; de welgeborenen stonden uitsluitend terecht voor de baljuw [BMHG 1915, blz. LXXXII]. De baljuw moet bij rechtspraak en wetgeving het recht van de hoge overheid bewaken [Ripperda, Politie, blz. 27-28, 32-33].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuurAa, A.J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek, deel 1, Gorinchem 1839, blz. 1-420Navorscher deel 2, blz. 43, 66, 68, 166
banegeldde Ofsloe
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuurBaelde, Domeingoederen, p. 165 (1551)Gravezande, A 's-, De stadsrekeningen van Middelburg  van 1450 en 1469, Middelburg 1773, blz. 5
bantsizegeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuurStallaert, Glossarium I, pp. 48 (1510), 243 (14e e)
barrièregeld
Ook doorgangsgeld, straatgeld
algemeen=De ronde kassijstenen, die men rond 1870 van Koolkerke  over Eienbroeke naar Westkapelle had gelegd, hadden zoveel geld gekost dat men, zoals dan gebruikelijk was, de onkosten wilde terugwinnen met doorgangsgeld of barrièregeld [https://www.zwinstreek.eu/geschiedenis….]rechtsbronnen=Lyst en Reglement waar na, en volgens het welke zal werden gevordert, het Straat- en Barrièregeld voor het gebruyk van de Straat-weg, loopende van de Luyksche Grensen na 's Hertogenbosch, ingesteld 1 mei 1792 [KB]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuurBrink, J.D. van, Historisch overzicht van het Maastrichtsche postwezen, PTT 1936Colenbrander, H.T., Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, Deel 10, 5e stuk, Nijhoff 1922Gendt, E. van, Militaire administratie, [ca. 1900]Ingen-Housz, C.M.E., Catalogus van werken over Noord-Brabant, aanwezig in de boekerij van het Provinciaal Genootschap van K. en W. in Noord-Brabant, Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant/ Gebr. Juten 1937Linden, Joannes van der, Repertorium of generaal register over de negen deelen van het Groot placaatboek, 1797, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Loosjes, Petrus Adriaanszoon, De Republiek der Vereenigde Nederlanden, zinds de Noord-Americaansche onlusten, 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Lyst en Reglement waar na, en volgens het welke zal werden gevordert, het Straat- en Barrièregeld voor het gebruyk van de Straat-weg, loopende van de Luyksche Grensen na 's Hertogenbosch, ingesteld 1 mei 1792 [KB]Nederlandsch placaat- en rechtskundig woordenboek, deel 1 en 5, 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Nieuwe Nederlandsche jaarboeken, of Vervolg der merkwaardigste geschiedenissen, die voorgevallen zyn in de Vereenigde Provincien [...]. Deel 19, eerste(-tweede) stuk, 1784, Vijgh, Daniel Leiden, 1769-1787/Burgh, Jacobus van der Amsterdam, 1783-1800Nieuwe Nederlandsche jaarboeken, of Vervolg der merkwaardigste geschiedenissen, die voorgevallen zyn in de Vereenigde Provincien [...], Deel 27, tweede stuk, 1792, Vijgh, Daniel (wed.) Leiden, 1788-1794/Burgh, Jacobus van der Amsterdam, 1783-1800Velthoven, Hubert Johan Joseph van, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch. Bijdrage tot de sociaal-geografische kennis van dit gebied, "Joost van den Vondel" 1935-1938, blz. 243-244 Wagenaar, Jan, Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden [...]. Een en dertigste deel, behelzende den jaare 1784, bevattende de geschiedenis van den oorlog met den keizer. Ten onmiddelyken vervolge van Wagenaar's Vaderlandsche historie, 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811Wieringa, Petronella Anna Catharina, De oudste Boerenrepublieken Graaff-Reinet en Zwellendam van 1775 tot 1806, Martinus Nijhoff 1921Zuylen, Inventaris II, p. 1873

Bataafse Republiek

algemeen=Op 29 oktober 1795 schrijft Otto Willem Falck aan Anton Reinhard Falck, zijn in Frankrijk verblijvende zoon dat de gedwongen financiële bijdragen in de Bataafse Republiek veel mensen afkerig van revolutie maken. Anton antwoordt dan dat ze anders ook aan het Huis van Oranje hadden moeten betalen en nu tenminste kunnen hopen op een betere regering [Horst, Republiek, blz. 32]
inkomstenbelasting=Onderzoek Naar Den Richtigen Opbrengst Der Heffing Van Agt Per Cent Van Elks Inkomsten : Gearresteerd By Publicatie Van De Nationaale Vergadering, In Dato  5 December 1797. Door Het Uitvoerend Bewind, By Deszelfs Besluit Van Den 14den January 1799, Gearresteerd [DDB]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-
battinxpenningDrentse term voor botting, zie aldaar
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard 1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuur
beckeraccijnsOok bekkerassijs
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-Navorscher 1-2literatuurStallaert, Glossarium I, p. 264 (1440)Zuylen, Inventaris I en II
beddetolBelasting op beddegoed
algemeen"dat de voorsz. stallaigen, den veetol, den poortetol, den lakentol, den clauwetol, den vischtol, den coperentol, den wagetol, den merschtol, den roedertol, den snedetol, den zaveltol, den beddetol, den wollen tol, den ledertol, den vedertol, den futseltol, ende den saettol. die de voorsz. 17. tollen maken den meestendeel van de voorsz. jaren maer 4. 5. ofte 600 ponden van 40 grooten t' s' jaers weerdt geweest zyn" [Stallaert]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Delpher, Boeken Basis; Navorscher 1-literatuurMartinez, Recht, blz. 96 [1541]Stallaert, Glossarium I, p. 130 (1541)Verdam, J./Ebbinge Wubben, C.H., Middelnederlandsch handwoordenboek, Nijhoff 1949
bede
algemeen= Ten tijde der oude Graven en Heeren in de gewesten , waar er zulke waren , wist men van geene altoos durende schattingen en be lastingen , levende de Graven en Landsheeren van hunne eigene goederen en inkomsten ; en hadden zij , ten dienste van den Lande , of wel bij bijzondere gelegenheden , tot hun bijzonder gebruik , meer der penningen noodig , dan verzochten zij die , bij wijze van beden , van de Staten . Deze laatsten kwamen ongaarne tot het inwilligen van een altoosdurende belasting [Aa, Aard1, blz.   Alg. Overzicht, blz. 121]=De politieke invloed, die zij (de Kabeljauwse regeringen, LA) ten tijde van Philips de Goede hadden uitgeoefend, was herwonnen: in de steden door afwending van het steeds dreigende gevaar van invoering van nieuwe "regimenten", een gevaar dat men in 1476 slechts voor drie jaren met een extra-bede van de steden had afgekocht; in het gewest door onderscheiden artikelen, waaronder hier in het bijzonder de verplichting genoemd mag worden, die aan de landsheer opgelegd werd, de bede weder persoonlijk of door zijn oir en binnen het gewest te vragen; de Staten onttrokken zich daarmede niet alleen aan de pressie die door consenten van volgzame gewesten in de Staten-Generaal uitgeoefend kon worden, maar kregen ook weder betere gelegenheid door het stellen van voorwaarden onmiddellijke invloed op de wetgeving en het bestuur in het gewest uit te oefenen [Meilink, Dagvaarten].=If the estates controlled taxation, the government would lose its credit on the money market and would no longer be able to raise loans on its own authority. The States General, even if it showed good will, would be so slow about raising money on credit that, if there was a rebellion or an invasion, the enemy would have captured half the country before the government could raise any troops and, within a short time, both the country and the Catholic religion would be lost. Orange and Berghes were in league with Straelen and even with some of the associates of Schetz, the king's financial agent in the Netherlands. They wanted to change the constitution so that they could command the state, and the regent, or even the king himself if he came, would have no further say. But in spite of all these dire predictions Granvelle still raised doubts about the succes of Orange's and Berghes' policy with the estates. Would the estates really want to pay for the garrisons and service the king's enormous debts, just because the great lords called the tune? Much of the fault lay with the prelates and their refusal to consent to the aides because of the plans to incorporate their abbeys in the new bishopries.Zodra die middelen van de landsheer tekortschoten en door de onderdanen aangevuld moesten worden, veranderde de onderlinge verhouding. Immers geen vrij man was verplicht zijn vorst geld op te brengen, tenzij hij daarin door zijn wettige vertegenwoordigers had toegestemd. En die vertegenwoordigers, door de vorst bijeengeroepen om over zijn bede te beraadslagen, konden bij die gelegenheid over wanregering en misbruiken klagen en het verbeteren daarvan tot voorwaarde van hun inwilliging stellen Zo kregen zij invloed op de gang der regering. En bij het klimmende geldgebrek van de vorsten nam die invloed gestadig toe. Elke Nederlandscbe provincie had zich met der tijd zulke Staten verworven; toen zij zich allen onder éénen landsheer vereenigde kwamen nu en dan van allen de afgevaardigden bijeen, en werden dan Staten-Generaal genoemd. Men had dus twee staatsmachten naast elkander: de landsheer omringd door eigen gekozen raadslieden, en de volksvertegenwoordiging, door de afzonderlijke gewesten, volgens de standen, samengesteld [Fruin, Tien, blz. 31-32]

bewijzen op de bedeDoorninck, Regesten III, blz. 388 (1545)Halma, Tooneel, blz. 126 (1269)Zuylen, Inventaris I, blz. 745gewone bede=ten tijde van de oude graven en heren in de gewesten wist men van geen altoos durende schattingen en belastingen; de graven en landslieden leefden van hun eigen goederen en inkomsten. Hadden de landsheren ten dienste van het land of wel bij bijzondere gelegenheden tot hun bijzonder gebruik meer penningen nodig dan verzochten zij die bij wijze van beden van de Staten [Aa, Aard1, blz. 121]. Jaarlijks wordt schot en bede gevorderd, lentebede, herfstbede; soms om de twee, drie of meer jaren (bottingen) [Engels blz. 28]=als de inkomsten uit het domein niet meer toereikte moest men van de ingezetenen bij wijze van beden medehulp hebben. In dien zin heet hij lantsheer, heer of erfheer van land [Engels blz. 11]
bijzondere bede=Amsterdam stemde in  met een stadsaandeel in een bede van 150,000 gulden  ten behoeve van het huwelijk van de graaf in 1529 [Aa, Aard1, blz. 233]
buitengewone bedeBede uitgaand boven de gewone bede. 

invorderingOnvermogen om die ordinaris middelen op te brengen, deed zich voor overal waar de Fransche troepen gelegerd waren, en remissiën moesten worden toegestaan op de quoten der grensdistricten...Holland alleen, in de dienst over het jaar 1795, had nog een achterstal op de provinciale quote te voldoen van 9 millioen [Sickenga blz. 7] Volgens Tractaat van 18 mei 1795 moest Holland 100 miljoen aan Frankrijk betalen. Aflossingsregeling [Sickenga blz. 8]  Zeeland heft later nog eens een anticipatie op de gewone grondlasten, ter voorkoming  der reeds dreigende executie (1797) wegens de quote [Sickenga blz. 10]
organisatieVlaanderen=uit het toekennen van de bede aan de vorst ontwikkelde zich in de eerste helft van de 16e eeuw een eigen financiewezen van de Staten van Vlaanderen. Dit gebeurde trapsgewijze: in 1527 kregen zij de controle over het gebruik van de gelden; in 1537 kwam het deel van de opbrengst der belastingen boven het bedrag van de bede de Staten ten goede; in 1538 beheerden de Vier Leden de opbrengst door tussenkomst van eigen ontvangers [BGN 1950].
quote=behalve de verdeling van de gewone bede was er nog een andere verdeling, die plaatsvond bij de bijzondere beden en geschiedde op een enigszins andere wijze. Iedere provincie bracht tot elke honderd guldens van deze buitengewone beden het navolgende op: [Aa, Aard1, blz. 122]=De quoten bleven voorloopig bestaan, behoudens verhooging of verlaging naar gelang der behoeften; alleen, de Nationale Vergadering zou eindelijk het regt hebben ter executie dier kwoten, bij verzuim in de voldoening, ten laste regtstreeks der ingezetenen der provincie [Sickenga blz. 6]=Uit de bijeengebrachte quoten der provinciën bad de Generaliteit tot nog toe de oorlogskosten bestreden: door haar werd al het krijgsvolk van de staat bezoldigd. Aanvullen tekorten kwam vaak op Holland neer. Er werd besloten de betaling der soldaten tot een provinciale zaak te maken; elke provincie zou voortaan weten hoeveel troepen zij voor haar rekening had; zij zou die zelf bezoldigen, en de dus uitgegeven som bij het voldoen van haar quote in rekening mogen brengen. Zodoende zou ieder alleen van zijn eigen kwade betaling te lijden hebben. Allengs begonnen de betaalsheren, zoals zij zich noemden, de troepen ‘staande op hun repartitie’, voor hun eigen krijgsvolk, niet voor dat der Unie aan te zien  [Fruin, Tien, blz. 51]. Het was gebruik dat niet de staat, maar de oversten hun compagnieën aanwierven en bezoldigden; aan hen stelde de regering de gezamenlijke soldij, ter verdere uitbetaling, in handen. Dus hoe onvoltalliger een compagnie was, des te meer soldij hield de overste voor zich zelven; geen wonder dat, bij onnauwlettend toezicht, de compagnieën grotendeels alleen op de monsterrol bestonden. De oversten hadden maar te zorgen, dat bij de driemaandelijkse monstering de ontbrekende manschap door het nodige getal als soldaten verklede personen werd aangevuld. Zo ver ging hun bedrog, dat het herhaaldelijk uitkwam, dat nauwelijks de helft van het op de monsterrol geplaatste volk werkelijk in dienst was [Fruin, Tien, blz. 52]. Geen wonder dus, dat de Staten dit stelsel van verkwisting verlieten; zij dankten af wat zij uit hun gewone inkomsten niet onderhouden konden, en zij droegen zorg dat de in dienst blijvende manschap op haar tijd en voluit werd betaald, maar dat er dan ook geen manschap op de monsterrol voorkwam, die niet werkelijk onder de wapenen was [Fruin, Tien, blz. 52-53]. De stadhouders, in naam aan de Raad van State ondergeschikt, inderdaad slechts tot raadpleging met dezen verplicht, bleven de bevelhebbers van de contingenten hunner gewesten  [Fruin, Tien, blz. 53]. Aan de oorlogsbelasting betaalden slechts vier provincies, Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland; want Gelderland en Overijsel hadden zoveel van de oorlog, door brandschatting, plundering en verwoesting, te lijden, dat zij niet in staat waren om bovendien nog iets van belang in de schatkist bij te dragen [Fruin, Tien, blz. 55] 
Het bedrag van hetgeen iedere provincie ten behoeve van het gemeene land en de kas van de Algemeene Rekenkamer storten moest, was, naar het vermogen van elk gewest, over de provincies omgeslagen zijnde dit in het jaar 1612, op een vaste voet gebracht en deswege bepaald, dat van elke honderd gulden betaald worden door :Gelderland f    5 : 11 :  2.Holland f  57: 14 :  8. Zeeland f     8 :   1 :10.Utrecht f     5 :15 :   5.Friesland f  11 :10 : 11.Overijssel  f     3 :10 :    8.Stad en Lande f     5: 15 :    6.Drenthe. f     0; 19 : 10.      ______________  f 100: 00 : 00. Doch behalve deze verdeling van de gewone, was er nog een andere, die plaats had bij buitengewone beden en op een enigszins andere wijze geschiedde. Iedere provincie bracht voor elke honderd gulden van deze buitengewone beden het navolgende op : Gelderland f     5: 12 : 13.Holland f   58:   6 : 4¼.Zeeland f     9:   3 :  8.Utrecht f     5: 16 : 7½. Friesland f  11: 13 : 2¾.  Overijssel f     3: 11;  5Stad en Lande f     5: 16 : 7½ ______________ f 100: 00 : 00  [Aa, Aard1, Alg. O verzicht, blz. 122

tijdelijke bijdrageDe Staten van de gewesten kwamen ongaarne tot het inwilligen van een altoosdurende belasting [Aa, Aard1, blz. 121]. Keizer Karel V kon zelfs, hoe zeer hij er ook op aandrong, niet eens een stuiver van iedere morgen land als vaste schatting bekomen en zijn zoon Filips II verkreeg niet dan met veel moeite een negenjarige bede om de oorlog tegen Frankrijk te kunnen voeren [Aa, Aard1, blz. 121]. 
vrijdomgeestelijkheid="De Beden, dus genoemd en geheven, sedert de geschenken, oudtijds jaarlijks aan de koningen opgebragt buiten gebruik [blz. 28] waren geraakt, komen ook voor onder den naam van Stur zoo beval de Roomsche Koning Adolï in 1293 dat alle goederen die stur of bede gewoon zijn te geven dezelve zullen blijven betalen al kwamen die in handen der geestelijken waaruit tevens blijkt dat de geestelijkheid al zeer vroeg mede schatting heeft moeten opbrengen." [Engels blz. 29] Hugo van Haarlem, die in het jaar 1326 tot 23e abt van Egmond werd verkozen en in 1348 overleden is, gaf voor, dat allen, die op de landen van de abdij van Egmond op Achthoeven in Papswoude woonden, vrij waren van des Graven bede en heervaart, maar aangezien hij geen brieven van die vrijheid vertonen kon, wees Willem III (de Goede), graaf van Holland, bij open brieven , gegeven te Geertruidenberg vrijdags vóór Allerheiligen van het jaar 1333, dat, zo lang de Abt van Egmond zodanig voorrecht niet kon bewijzen met verlijbrieven van de graaf of zijn voorzaten, of met betere bescheiden dan de graaf tot die tijd toe vertoond waren, die van Papswoude, degenen die geen welgeboren lieden waren des Graven bede en heervaart met zijn lieden van den hove van Delft gelden zouden , evenals zij dit voormaals gedaan hadden in de tijd van de voorgaande graven [Aa, Aard1, blz. 43-44]
stedenDe meeste steden hadden hare bijzondere voorrecten van de hertogen, graven en heeren ontvangen, die deze voorrechte, hetzij voor gedane diensten , hetzij voor vergunde beden of grote geldsommen hadden toegestaan , verder uitgebreid of bevestigd [Aa, Aard1, blz. 14]
Over vrijdom steden van beden [Engels blz. 34]. Zoo schonk Graaf Willem in 1252 aan die van Dordrecht vrijheid van alle beden [Engels blz. 34] en verleende Graaf Floris de V in 1266 op dergelijke voorwaarden als boven genoemd, aan die van Leyden vrijheid van alle schattingen (caligias) uitgezonderd die, welke men bottingen noemt [Engels blz. 34]

welgeborenen=Alle nu die door hunnen ouden stam en door het bezit van leengoederen onder de Edelen konden gesteld werden, als mede de Welgeborenen, betaalden geene bede en waren schotvrij, als onder anderen blijkt uit eenen brief van Hertog Albert in 1359, waarbij hij zijnen deurwaarder Claes Walichszoon en zijne nakomelingen, schot en bedevrij verklaart "gheliken onzen welgheboren luden in onsen landen", en gaf zulks met er tijd aanleiding tot veel moeijelijkheden, daar men ten gevolge van huwelijken van Edelen met onedelen er niet alleen aantrof die half edel waren maar ook die voor een kwart, een achtste, ja zelfs somtijds, ofschoon zeldzaam voor een zestiende adel waren en in evenredigheid hiervan vermeenden te moeten opbrengen en schotbaar te zijn [Engels, blz. 32]=over vrijdom platteland (Ouderkerk, Peijndrecht, Oostkapelle, Rijnsburg). Floris V maakte veel huisluiden tot ridders en daarmee schotvrij [blz. 33]. 
vrijstelling=Toen in de nacht van 23 op 24 Mei 1452 brand ontstaan was en bijna de halve stad in de as was gelegd, verkreeg Amsterdam ter vergoeding van de hierdoor veroorzaakte schade vrijverklaring van haar aandeel in de tienjarige bede [Aa,, Aard1, blz. 226].=Omdat de inwoners van Sint Annaland en Hannevosdijk financieel niet in staat waren de dijken met goed materiaal op hoogte te brengen verleende Karel V hen voor een periode van 25 jaar vrijheid van schot en bede, mits jaarlijks betaald zou worden een cijns van 4 groten per gemet.  Toen de jaren , waarover deze vrijdom verleend was , bijna verstreken waren stond hij hun toe voortaan alleen te betalen half schot in alle beden , die voortaan  door de Staten van Zeeland aan hem mochten worden toegestaan , terwijl hij hun bovendien  voor den tijd van zes jaren  kwijtschold al hetgeen deze helft der schotten meer bedragen mocht dan zes groten op het gemet. [Aa. Aard1, blz. 277]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAa, A.J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek, deel 1, Gorinchem 1839, blz. 1-420Aerts, Inhoud, pp. 167 (15e e), 170-171 (14e-15e e), 177 (15e e), 190 (1433)Alberts, Geschiedenis, pp. 59 (m.e.), 99 (1432), 102 (1442)Alberts, Rekening, pp. 125-126, 141-142Alberts/Jansen, Welvaart, p. 99Alexandre, Conseil, p. 304 (16e e)Altmeyer, Marguérite, pp. 74 (1525), 89 e.v. (1526), 103 e.v. (1529), 120 e.v. (16e e), 124 e.v. (id), 223-228 (1526-1528)Andreae, Hoge, p. 23 (15e-16e e)ANF 1885, p. 300 (1607)Arnould, Empereur, p. 267 (1509)Avis, Directe (12e-16e e)Bachiene, Vaderlandsche, blz. 202-203, 256Baelde, Collaterale, p. 52 (1533)Baelde, Domeingoederen, pp. 52-53 (155-1560), 164 (1551)Baelde, Financiële (1530-1560)Bakhuizen van den Brink, Eerste, p. 34 (1572)Beermann, Victor Antonius Maria, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch van 1629 tot 1648, Een episode uit het laatste stadium van den tachtigjarigen oorlog, Dekker & Van de Vegt 1940Bergh, Handboek, p. 223 (1269)Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden, deel 5 (1950), blz. 267Blécourt, Begrip, p. 27 (m.e.)Blécourt, Welgeborenen, pp. 315 e.v. (m.e.), 322 e.v. (id)Blécourt/Japikse, Klein, pp. 1 (1375), 3 (1428), 30Blécourt/Meijers, Memorialen, pp. 28-31 (1429), 41-42, 63, 70, 181, 221, 234, 290 (1438), 310-311 (1435),313-314 (1435)Blink, Geschiedenis I, pp. 168 (1398), 236 e.v. (m.e.)Blockmans, Vroegste, p. 162Blockmans/Prevenier, Armoede, p. 520 (1440-1506)Blok, Financiën (14e-16e e)Blok, Geschiedenis I, pp. 70 (9e e), 80 (id), 201-202 (13e e), 292-293 (1312), 318 (14e e), 329 (14e-15e e),363-364 (1428), 401 (1402), 409 (1393), 427 (15e e), 506 (id), 551-552 (16e e), 560 e.v. (14e-16e e)Blok, Holl stad Bourg., pp. 29-31, 36-43, 48, 57, 64-65, 81, 161, 280-284Blok, Rekeningen, p. XIXBoeles, Bezoek, pp. 215-221Boeles, Heerschappij, pp. 100-102Boeles, Verdugo, pp. 14 e.v. (1590)Boer, Rekeningen, pp. 7 (1394), 18 (1394-1395)Bort, Alle (Voorreden), par. 20; par. 54Braure, Etude (15e e-16e e)Brill, Rapport, p. 77 (1616)Busch, Zegels, p. 65 (13e e)Caan, Schets, pp. 12-18, 21, 31-33, 36, 75, 83-85, 97, 102-03Cerutti, Jaarbede, pp. 144-147 (15e-18e e)Coopmans, Meierij, pp. 83 (16e e), 88 (1495), 90 (1533)Coornaert, l'État, pp. 192 (1552), 196 (1473; 1476), 204 (1465-1466), 205 (16e e)Cosemans, Antoon, pp. 626-654 (1555-1567)Craeybeckx, Moeizame, pp. 63 e.v. (1572-1574)David, Geschiedenis, p. 458 (1301)Defoort, Particularisme (18e e)Diepeveen, Vervening, p. 119 (1561)Dierickx, Hertog, pp. 182-184 (1569)Doorninck, Geldersche, p. 122 (16e e)Doorninck, Goch, pp. 321 (1328), 328 e.v. (1370)Doorninck, Regesten, delen i, II en IIIDoorninck/Uitterdijk, Bijdragen II, p. 259 (1346); IV, pp. 8 (1532), 229 (1362); VII. pp. 247 (13e e), 252 e.v. (13e e)Eigenbrodt, K. C.: Ueber die Natur der Bede-Abgaben in Bezug auf die Frage, ob die Bedepflichtigen von diesen Lasten unentgeltlich zu befreien sind. Historisch-rechtliche Erörterungen nebst Chrestomathie. Bd. 1. Giessen: Heyer 1826 Engels, Geschiedenis, pp. 5 (vrijwillige bede), 11, 28-29, 32 (1359) 33-68, 70-73Enklaar, Ministerialiteit, pp. 461 (1499), 468 (m.e.), 473 e.v. (1422)Evers, Van, pp. 10 (1452), 14 (1505)Eversen, Kroniek, p. 48 (1401)Faber, Drie I, p. 336 (1537)Feith, Opdragt, pp. 145-146Formsma, Ommelander, pp. 15-18, 65 (1571), 67 (1572), 83-84 (1577), 96 (1578), 101 e.v. (id), 112 (1579), 114 e.v. (1580)Formsma, Wording, pp. 75-78Fredericq, Proza, pp. 133 (1558), 195-196 (1584)Fruin, Informacie, blz. VI (1486), XI-XII, XV-XVI (1495); XX (1514); XXIX-XXX (1542); 2 (1514), 9 (1514), 21 (id), 27 (id), 28-29 (id), 31-32 (id), 34 (id), 37 (id), 39(id), 41 (id), 43 (id), 47 (id), 49-50 (id), 52-53 (id), 56 (id), 58 (id), 60-62 (id), 64 (id), 66-67(id), 69 (id), 71 (id), 76 (id), 83 (id), 101 (id)Fruin, R., De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, Het Bourgondisch-Oostenrijksche tijdvak 1433-1584, Nijhoff 1909Fruin, R., Het archief van prelaat en edelen van Zeeland, Rijks Archief-Depôt in de provincie Zeeland (Middelburg), Nijhoff 1904Fruin, Oudste II, p. 65 (13e e)Fruin, Rechterlijke, pp. 10, 15-20, 25, 39-40, 86-87, 105Fruin, Zeventien, pp. 17-23, 28Fruin/Colenbrander, Geschiedenis, pp. 39 e.v. (m.e.), 44 (id), 49 e.v.(14e e)Fruin/Pols, Rechtsboek, pp. 24 (15e e), 29 e.v. (id)Gachard, Lettres, pp. 283 (1480), 305 (1483), 320 (1485), 323 (1486)Gachet, Rapport, pp. 54 e.v. (15e e), 71 e.v. (id)Gallé, Beveiligd, pp. 31 (1361), 34, 101, 146 (14e-15e e)Gelder, Nederlandse, p. 50 (16e e)Goede, Nederlandse, p. 155 (m.e.)Goede, Swannotsrecht I, pp. 28 e.v. (14e e), 79 e.v. (1396), 87 e.v. (1400), 153 (1429), 156 (1431), 159 (1436), 161 e.v. (1450), 163 (1426), 172 (1445)Goede, Westfriesche, pp. 644 e.v. (1396)Goes, Register, delen I t/m VIGonnet, C.J./Baart de la Faille, R.D., Inventaris van het archief der stad Hoorn, De erven Loosjes 1918Goor, Beschrijving, pp. 17 (1252), 27 (1403), 139 (1490), 141 (1556), 200, 356, 375, 420 (1252), 463, 490-495Gosses, Friesland, p. 455 (16e e)Gosses, Organisatie, pp. 134 (13e e), 141 (16e-17e e), 151 (16e e), 174 (1447), 181 (1640), 205 (1564), 227 (m.e.), 229 (1498-1499), 230 (1545), 248 (1505)Gosses, Welgeborenen (11e-16e e)Gosses/Japikse, Handboek, pp. 117, 148-150, 169, 184, 193, 222, 227, 232, 257-258, 268, 270, 278, 290, 300-302, 311, 314, 319, 328, 333, 338Goudhoeven, van, deel 1 blz. 465aGouw, Ambacht, pp. 45 (m.e.), 55 (1400), 58 (1427), 70 (1525)Groot, Zweder, pp. 71 (1420), 77 (1429), 87 (1456)Hall, Stedelijke, pp. 559 (13e e), 578 (1340), 588 (1342)Halma, Tooneel I, pp. 4, 62 (1452), 127 (1269), 178, 365 (1554), 423; II, pp. 43, 234, 271, 297, 372Hamaker, Iets (m.e.)Heeringa, K., De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, Het Henegouwsch-Beiersche tijdvak, 1319-1432, Nijhoff 1913Heeringa, Oorlogslasten, p. 126Henne, Histoire, delen I t/m XHeringa, Tijnsen, p. 50 (1430)Heyden/Hermesdorf, Aantekeningen, pp. 82, 118, 134, 166, 168Hoefer, Aantekeningen, P. 118; Bijlagen XLIXHoefer, Verdrag, pp. 141 e.v. (1432)Hommerich, Charactère, pp. 67-71Hommerich, Ontstaan, p. 249 (m.e.)Houtzager, Hollands, pp. 27, 41, 51, 112-113, 115, 119, 122, 124, 130Jansen, Middeleeuwse, pp. 100, 139-140, 149-150, 226, 238-240, 245, 247Jansma, Raad, pp. 45 (1404, 137 (1440), 143 (1436), 169 (1441), 206 (1428)Japikse, Resolutiën I, blz.  XLX (1463-1555); LIV (1576), LVI (id), LVIII (id), LXIX (id)Jong, Hellevoeterland, pp. 45 (1565), 47 (id), 53 (id)Juste, Charles, pp. 18 (1505), 36 (1507), 47 (1509), 71 e.v. (1514)Kemper, Nederlandsch, p. 33 (1428-1441)Kerckhoffs-de Hey, Grote, p. 12 (1531); Grote/Bio, pp. 18 (1477), 22 (1473), 27 (1530), 42 (1508), 52 (1510), 60 (1508), 71 (1480), 134 (1497), 163 (1480)Kieft, Staten-Generaal, pp. 4, 9 (1465), 10 (1473), 11 (1476), 18 (1503), 19 (1508), 20 (1514), 23-24 (1534)Kobus/de Rivecourt, Biographisch, blz. 306Joris de Bije (Bie reisde in 1617 met Vervou naar Zeeland om de geschillen bij te leggen die over de quota waren ontstaanKoenigsberger, Orange, blz. 582-583Kooperberg, Margaretha, pp. 87-88 (1493), 116 (1500), 117-119 (id), 136 (1504), 137 (1502), 185 (1506), 253 (1507), 255 (id), 299 (1508), 316 e.v. (id)Korteweg, Stadrecht, pp. 37 (m.e.), 51 (id), 56 (id)Kronenberg, Inventaris, pp. 12 e.v. (16e e), 15 e.v. (17e e), 43 (1642-1797)Kruisheer, Oorkonden, pp. 296 (1255), 299 (1256), 306 (1261), 318 (1271), 330 (1276), 333 (id), 345 (1281), 378 (1291), 383 (1292)Kuile, Heerlijkheid, pp. 401 (1363, 1367, 1521), 402 (1530)Kuile, Landbrief, pp. 448 e.v. (1455-1457)Kuyk, Levend, p. 280 (m.e.)Lanz, Correspondenz I, pp. 70 e.v. (1522), 204 (1526), 207 (id), 278 e.v. (1528), 287 e.v. (id), 307 (1529), 381 (1530), II. pp. 383 (1543), 657 e.v. (1536), 660 (id), 663 (id), 665 (id)Lemmink, Staten, pp. 23-24 (13e e), 30 (id), 48 (1332-1333), 49 (1323, 1338)Lieftinck, Ridderboec, pp. 17-29 (1400)Linden, Recht, pp. 10-14, 28, 39 (1252)Lousse, Brabantse, pp. 219, 222Maasgouw 1879-1881, pp. 3 (1526), 166 (1594), 272 (1547), 472-473 (1637); 1896, pp. 72 (1274), 87 (1279); 1898, p. 75 (1632)Maddens, Hoe (16e e)Maeckl, Einige, p. 256 (1377)Maris, Bespr. Droege, pp. 141-142 (15e e)Meerkamp van Embden, Goudsche (1525-1560)Meester, Geschiedenis I, pp. 14 (m.e.), 24 (id), 66 (15e e), 75 (id), 82 e.v. (1441-1442), 88 (15e e), 95 e.v. (id), 99 e.v. (id), 118 (1518), 119 (1520, 124 (1532, 125 (1537), 128 (1539), 130 e.v. (1540), 133 e.v. (1543), 137 (1555), 140 (1558), 148 e.v. (1570)Meilink, P.A., Archieven van de Staten van Holland en de hen opgevolgde gewestelijke besturen, Algemeene Landsdrukkerij 1929Meilink, P.A., Dagvaarten van de Staten-Generaal, 1427-1477, in: BGN deel 5 (1950), blz. 210-211Meilink, Notulen (1557 e.v.)Meilink, Rapporten, pp. 1, 6 (1528)Merkus, Schets, pp. 17-28, 32-33, 39, 42-44, 48Meulleners, Gratie, pp. 678 e.v. (1531)Meyroos, Onze, p. 15Mieris, Handvesten, p. 68 (1493)Moll, Rechten, pp. 102-109 (13e-17e e)MontéVerloren, Hoofdlijnen, pp. 110-112Muller, Fragment, p. 337 (16e e)Muller, Staat, pp. 43-46 (16e e), 49 (1572), 53 (id), 57 (id), 72 (1573), 123-124 (1574), 226 (1579), 232-233 (1580), 235 (1579), 251 (1580), 272-273 (1581), 275 (id), 278 (1582), 283-284 (id), 293-294 (1583), 312 (id), 318-319 (id), 354 (1585), 366 (1586)Muller, P.L., Stukken betreffende de onderhandelingen tusschen de Staten van Utrecht en de Hooge Regeering, over het aandeel van Utrecht in de buitengewone bede, 1574-1576, in BMHG 1887, blz. 64-145 Muller, Verandering, pp. 151 e.v. (1576)Nagge, Historie I, pp. 205-206, 346; II, pp. 37-38, 70Navorscher 2, blz. 73 [1447] ; III, pp. 73 (1447), 374 (m.e.); V. p. 340 (1553); VII, pp. 159 (18e e), 287 (id); XII, pp. 106 e.v. (1528)Neve, Rijkskamergerecht, pp. 183 (1513), 220 (16e e), 304 (1559), 332 e.v. (16e e)Niermeyer, Honderd, p. 87 (1410)Nip, Bengaert, p. 7Nijhoff, Archief, pp. 19 (1492-1499), 30 (1571-1574)Nijhoff, Oud, pp. 33 (1423), 64 (1528), 67 1532), 78 (1547), 103 (1569), 105 (1570), 109 (1571), 111 (1572), 112 (1574), 133 (1617)Pélerin, Beschrijvinge, pp. 22-28 (1600-1628), 31 (1633), 33-45 (1625-1749), 67 (1602-1714)Pirenne, Anciennes, pp. 283-287 (1539)Pirenne, Histoire III, pp. 68 (1506), 75 (1508), 109-110 (1536), 133 (16e e), 197 (id), 205-212 (15e-16e e), 369 (1556)Pirenne, Invasions, pp. 106 (11e e), 300-302 (14e e)Poel, Compositie, pp. 60-64 (m.e.)Poel, Sijmen, blz. 45-56Pols, Westfriesche II, pp. 150-151 (16e e), 220 (15e e)Prevenier, Financiën, p. 471 (14e e)Prevenier, Vorstenspiegel, p. 291Racer, Gedenkstukken, deel 2, p. 151-152 (16e e), 156-157 (16e e)Rees, Geschiedenis, pp. 80-81 (1547), 86, 107 (1526), 112 (16e e), 114 (id), 116 (id)Reitsma, Willem, p. 290 (1521)Resandt, Bundels, pp. 117 (1539-1577), 118 (1670-1702)Reuter, Hermann, Die ordentliche Bede der Graffschaft Holstein (bis zur Mitte des 14. Jahrhunderts [DDB]Rompaey, Rechtsbronnen, pp. 200 (1365), 245Sassen, Oorkonden, p. 28 (1296)Schaap, Philips, p. 51 (1511)Schadee, Sententiën, pp. 375-376 (1447), 387-388 (1448)Schepper, Grote, p. 183 (16e e)Schevichaven, Huis, p. 400 (16e e)Schevichaven, Krijgstoerustingen, pp. 158 (1538), 160 (1540), 182 e.v. (1542)Schevichaven, Memorien, pp. 284 (1317), 285 (16e e)Schevichaven, Organisatie, pp. 1(1340), 2 e.v. (1501, 1547), 39 (17e e)Schevichaven, Rijk, pp. 63 (1422), 71 (m.e.)Schevichaven, Vraagstukken, pp. 77 (1230), 82 (id), 84 (1369)Schöffer, Consolidatie, pp. 71-72Scholliers, Vrije, , p. 310Siccama, Rechterlijke, pp. 58 (1342), 64 (m.e.)Sickenga, Omwenteling, blz. 6-8 (1795), 10 [1797]Slicher van Bath, Vrijheid, p. 172 (1325)Sloet, Brieven, p. 317 (1386)Slootmans, Wijnvaart, p. 172 (1537)Smidt/Rompaey, Chronologische III, pp. 114 (1534), 327 (1538), 393 (1539), 398 (id), 425 (id)Smidt/Strubee, Chronologische I, pp. 16 (1470), 21 (1471), 68 (1473), 81 (1474), 85 (id), 127 (1476), 215 (1485), 219 (1486), 229 (1490), 230 (id), 248 (1491), 340 (1499), 355 (1501), 371 (1502), 403 (1468-1469), 407 (1471-1472), 409 (1473), 411 (1474), 412 (1474-1475), 417 (1476), 420 (1479), 425 (1486), 429 (1488), 431 (1489), 435 (1492), 438 (1488-1493), 439 (1493), 446 (1495), 448 (1493-1496), 450 (1496), 452 (1497), 454 (id), 455 (1498), 456 e.v. (1499), 463 (1494-1501), 469 (1502), 473 (1496-1504), 476 (1504)Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, pp. 139 (1514), 170 (1516)Smitskamp, Lotwissel, pp. 31 (1556), 32 (1557), 36-38 (1569)Stallaert, Glossarium I, pp. 130, 132, 211, 215, 296, 302, 393, 478Sterck, Opkomst, pp. 161 (1345), 162 (1344)Stratingh, Precarie (14e-16e e)Taxandria II, P. 148 (16e e); IV, p. 38 (m.e.); VI, pp. 161 e.v. (1530); VII, p. 156 (1528)T.G.O 1838, pp. 204 e.v. (16e e)Theissen, Regeering, pp. 19, 57-59, 64, 70, 192-193 (1536), 199 (16e e), 207-209Thoelke, Arnold, Die Bede in Kurpfalz von ihren Anfängen bis ins 16. Jahrhundert, in: Neue Heidelberger Jahrbücher, deel 17, 1913 [DDB]T.S. Overijssel I, pp. 127-128 (1432), 162 (16e e), 180-181 (1525); II, pp. 1 e.v.(m.e.), 33 (1336), 305 e.v. (m.e.), 308 e.v. (1510-1528), 314-315 (1530), 316 (1550)T.S. Stad en Lande, pp. 90, 151, 182-185, 194-195, 198, 205, 240-244, 248, 286-287, 316, 322-323, 325, 328, 331, 367T.S. Zeeland I, p. 57 (1543); II, pp. 18 (1569), 74 (1500), 75 (1520), 104 (1477), 336 (1478)Uytven, Standenprivileges (1290-1293)Uytven, Vorst, pp. 97 e.v. (14e e), 116 (1526; 1599)Venne, Belastingconflicten, pp. 333-337 (16e e)Venner, Inventaris, pp. 17 (15e-16e e), 22 (17e e), 23-32 (id), 102 e.v. (1498-1703), 118 e.v. (16e-18e e), 166 e.v. (18e e), 177 (1702), 178 (1698), 180 (1689-1691), 182 ?(1777-1787)Verhees, Niederländische, pp. 197 e.v. (16e e)Verhofstad, Karel Jan Willem, De regering der Nederlanden in de jaren 1555-1559, Berkhout 1937, pp. 50-66 (16e e), 68 (1563), 70 (16e e), 72 (id), 73 (1556), 74-182 (1556-1559)Verseput Ontstaan, p. 75 (1415)Waas, VogteiWagenaar, Jan, Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der nu Vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland [...]. Vyfde deel, beginnende in't jaar 1529, en eindigende met de overdragt der landen, door keizer Karel den Vyfden, aan zynen zoon, Filips, in't jaar 1555, 1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811 Woltjer, Hervorming, pp. 5, 7, 11, 14-17, 19-22, 32-35, 38-40, 49-50, 53-54, 134, 202-205, 230-237, 246-248, 251-255, 258, 273, 275-278, 280, 297-298, 300, 304Woude, Staten, p. 80 (1581-1585)Zijp, Strijd, pp. 6, 8, (1543), 15 (1558),27 (1544), 48 (1547; 1558), 50-52, 56, 58, 62, 86Zuylen, Inventaris, delen I en II (1399-1800)
bedrijfsbelastingalgemeenMr. N. G. Pierson, directeur Nederlandse Bank, is degene die in 1892 - 1895 als minister van Financiën de vermogens- en bedrijfsbelasting (gesplitste inkomstenbelasting) invoerde [Schilfgaarde, blz. 135]
rechtsbronnenOntwerp van wet tot heffing eener inkomstenbelasting en tot instelling van Raden van beroep voor de directe belastingen, Gevolgd door de memorie van toelichting en een bijlage, Tjeenk Willink 1906
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBaelde, Domeingoederen, pp. 84 (1551), 107 (id), 165 (id)Boudewijnse, Regeering, pp. 25-27 (1892), 45 (1891), 69 (1894)Braure, Etude, p. 188 (1505)Brooshooft, Pieter, Memorie over den toestand in Indië, Eerste gedeelte, Semarang 1888, blz. 175-178Dejong, Zwanezang, pp. 527 (18e-19e e), 545 (18e e)Economist II, p. 224 (1274)Fokkens, Fokko, De controleur op Java en Madoera : memorandum van ambtelijke voorschriften en bepalingen ten behoeve van de ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur ; Aflevering 2, Belastingen, Batavia 1886, blz. 119-138Fruin, Informacie, pp. 6-7 (1514), 608 (id)Griffiths, Creation, pp. 526-527 (1893)Klerck, P.A. de, De Rechtspraak en de administratieve beslissingen op de Wet tot heffing eener belasting op Bedrijfs- en andere Inkomsten, toegelicht uit de Rechterlijke en Administratieve Beslissingen enz., Belinfante 190Kronenberg, Inventaris, pp. 16 e.v. (17e e)Maasgouw 1879-1881, pp. 5 (1553), 334 (1736)Muller, Staat, p. 146 (1576)Nuyens, Inventaris, p. 147 (1894-1907)Oldewelt, Beroepsstructuur, pp. 81 e.v. (1706)Poel, Sijmen, blz. 143Rees, Geschiedenis I, p. 86 (1274)Schilfgaarde, P. van, De liberale politiek in de laatste jaren van Thorbecke, in: BMHG 1961, blz. 115-146T.S. Drenthe, p. 83 (Rep)T.S. Overijssel III, p. 166 (1675)T.S. Zeeland II, p. 205 (15e e)Thorbecke, Staatsinrigting, p. 83Venne, Belastingconflicten, p. 337 (17e-18e e)Voorthuysen, Patentrecht (19e e)
beeregeld
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBolhuis, Hofbeer, p. 32 (1615-1730)Navorscher III, pp. 14 e.v. (1615)
beestiaalZie ook geslachtaccijns
HollandOp 5 oktober 1575 bewilligt Holland in een 20e penning op het beestiaal [Heeringa, blz. 14]
RotterdamEen Rotterdams plan uit het begin van de 18e eeuw voorziet in het opheffing van de o.m. de pacht op het beestiaal [Hazewinkel, blz. 241]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBlink, Geschiedenis I, p. 244 (1498)Diederiks, Collecteurs, pp. 488, 492-493, 499-500Dillen, Rijkdom, p. 641Dingemans, Inventaris, pp. 90 (17e-18e e), 138 (id)Doorninck, Regesten I, pp. 57 (1530), 71 (id)Economist II, p. 224 (1274)Engels, Geschiedenis, pp. 104-105 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 168 (Rep), 189 (1806), 197 (1805), 207 (1807-1808), 274 (1840)Engelsman, Ontstaan, p. 126 (1811)Eversen, Kroniek, p. 76 (1552)Faber, Drie I, p. 165 (1744-1745)Fruin, Informacie, pp. 317 e.v. (1514), 324 (id), 460 (id), 466 (id)Goes, Register I, p. 180 (1528)Haak, Plooierijen, p. 112 (1703)Hazewinkel, H.C. Een Rotterdamsch plan voor een democratische bestuursorganisatie uit het begin van de 18e eeuw, in BMHG 1934, blz. 233-262Heeringa, K, Stukken betreffende de inkomsten van Zeeland in 1572 en volgende jaren en de invoering der gemeene middelen, in: BMHG 1946, blz. 1-44Henne, Histoire IV, p. 8 (1524)Kronenberg, Inventaris, pp. 14 e.v. (17e e)Kuile, Overijssel, p. 280 (18e e)Maeckl, Erkelenzer, pp. 392 e.v. (m.e.)Meerkamp van Embden, Goudsche , pp. 142 (1528), 143 (id)Meyroos, Onze, p. 9 (15e-16e e)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), p. 7 (m.e.)Navorscher VI, p. 333 (1756)Rees, Geschiedenis I, p. 87 (1556)Sickenga, Omwenteling, pp. 69, 73, 96, 99, 113-114, 129, 149-150, 154, 162Stallaert, Glossarium I, p. 214 (1702)T.S. Drenthe, p. 83 (Rep)Theissen, Centraal, p. 45 (15e e)Venner, Inventaris, P. 108 (1672)Woude, Noorderkwartier, pp. 164-166 (Rep)Zuylen, Inventaris I, pp. 21 (1496), 219 (512), 646 (1547); II, pp. 795, 869, 878, 1267-1268, 1350, 1391, 1494, 1552, 1593, 1712, 1903, 1913, 1937, 1977, 1987, 2018, , 2029, 2044-2045
begrafenisrechtalgemeen=een voordeel hetwelk oudtijds de Graven trokken uit het buitengewoon regt op het begraven, op de plaatsen waar zulks bestond, als te Heiloo en te Alkmaar, welker bewoners en ingezetenen Graaf Floris in 1108 en 1116 van dit regt ontsloeg, mits betalende de tienden [Engels, blz. 32]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDillen, Boek, blz. 10 (1702)Engels, Geschiedenis, blz. 32 (m.e.)Epkema, Historische, blz. 157 e.v. (1694)Kosters, Oude, blz. 49 (1108)Kruisheer, Oorkonden, blz. 245 (12e e)Missive 25 januari 1848, nr. 104, B. 109Snijder van Wissenkerke, Privilegien, blz. 110-11 (1870)Taxandria X, blz. 106 e.v. (17e-18e e)Woude, Noorderkwartier, blz. 634 (1696-1810)
begroting
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts, Rekening (1447-1448)Anoniem, Belastingen, blz. 3 (19e e)Baelde, Domeingoederen, blz. 20 e.v.(1551)Baelde, Financiële (1530-1560)Brauw, Departementen, blz. 132-133 (1798), 179-180 (1814), 199-200 (1830-1834)Deursen, State, blz. 77 e.v. (Rep)Dumbar, Eenige (1852)Engels, Geschiedenis, blz. 180 (1801), 219 (1810-1811), 226-227 (1815)Goor, Beschrijving, blz. 355-356 (1712)Gorter/Vries, Gegevens, blz. 4 (1815) Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 21-59 (1821),  151-194 (1822), 392-393 (1823); deel 9, blz. 31-55 (1824)Houtzager, Hollands, blz. 109 (1798-1823)Kronenberg, Inventaris, blz 19 (17e e)Merkus, Schets, blz. 85 (1796), 100 (1798), 119 (1807)Prevenier, Vorstenspiegel, blz. 291 (14e e)Prins, Restauratie, blz. 176-177 (1820-1830), 186 (1830-1839), 195Rengers, Schets, blz. 21 (1850) 28 (id), 60 (1852)Sickenga, Omwenteling, blz. 42 (1797), 54, 59-60, 76, 78-79, 93-94, 101-102, 105T.S Zeeland I, blz. 87 (17e-18e e)W.D.B.I.U.A 1872, 28 september, blz. 3
belangentheorie
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 12-15, 80Engels, Geschiedenis, blz. XIII (19e e)Gallé, Beveiligd, blz. 163-164 (1399), 172 (1550;1552), 177 (1537), 181, 191, 193, 196-197, 212Linden, Recht, blz. 27-28
belasting in natura
geestelijkheidReeds voor 1339 was er te Nijbroek een kapel geweest, die belasting in geld of natura moest opbrengen voor de moederkerk van Terwolde [Kalveen, blz. 239]
oorlogHet bestuur van Zeeland doet een rekwisitie van zijnentwege voor de Franse troepen, te leveren in granen in natura, door de graanbouwers en graanhandelaars
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurFruin, Informacie, blz. 47 (1514), 59 (id)Kalveen, C.A. van Het polderdistrict Veluwe in de Middeleeuwen, in : BMHG 1965, blz. 219-328Ludeking, E.W.A., De residentie Amboina, Den Haag, Martinus Nijhoff 1868, blz. 122-126 Racer, Gedenkstukken, deel 2, p.  116-117 (1365), 130 (1518), 210 (1418)Sickenga, Omwenteling, blz. 10 [1795]

belasting op emigratie

Zie Exuerecht 


BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-

belasting op het personeel

Zie Personele Belasting

=Op het Departement van Financiën zijn in 1839 11 afdelingen. Een daarvan is de afdeling Het personeel [Aa, Aard1, Alg. Overzicht, blz. 119]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAa, A.J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek, deel 1, Gorinchem 1839, blz. 1-420Wintgens, W., Onze toestand in Indië : redevoeringen over de begrooting van Nederlandsch Indië voor 1879 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 25, 26, 27, 28, 29 en 30 November 1878, Den Haag 1878, blz. 64-70

belastingdienst

BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurPoel, Sijmen, blz. 129
belastingdrukacceptatieGewillig bracht het volk de voorbeeldeloos zware belasting op, die het oorlogvoeren vereischte. De Spaansgezinden beklagen, met kwalijk verholen spijt, het wufte volk, dat voorheen den tienden penning ondragelijk vond, en thans zonder te morren onberekenbaar zwaarder lasten torsen moet. Onpartijdige vreemdelingen daarentegen merken met bewondering op, tot hoe grote inspanning een vrijheidlievend volk voor het behoud zijner vrijheid in staat is. Allen zijn het eens, dat zelden enige natie zoveel heeft opgebracht, met zo weinig tegenzin. De lasten der republiek (schrijft Bentivoglio, bij den aanvang van het Bestand) zijn zo zwaar, dat zij, om zo te zeggen, niet zwaarder zouden kunnen wezen: toch worden zij geduldig gedragenn. De Franse gezant, de Buzanval, kan niet ophouden zijn bewondering te betuigen over de offers, die vooral de Hollanders zich voor de bevrijdingsoorlog getroosten [Fruin, Tien, blz. 54-55]

afwentelingTijdens de moderne periode groeit de buitenbevolking dan ook aan, lichtjes in de XVIIe eeuw, in veel sterkere mate in de XVIIIe eeuw. De steden in de Zuidelijke Nederlanden hebben deze verschuiving niet kunnen beletten, maar zij hebben ze ongetwij feld weten te remmen. Dank zij hun politiek overwicht vermochten ze een deel van den belastingdruk op het platteland a f te wentelen [Werveke, blz. LXXXVII]
gevolgenDe bevolkingsteruggang of stilstand tijdens de contractieperiode in de 17e eeuw is het gevolg van velerlei oorzaken: pest-epidemieen, oorlogen, emigratie, de ongunstige economische toestand, de zware belastingdruk, de slechte juridische positie van de plattelandsbevolking in Oost-Europa, etc. De oorzaken zijn volkomen verschillend, al naar gelang men over Spanje, Nederland, de Duitse landen of Oost-Europa handelt [Slicher van Bath, Economische, blz.98-99]
stijgingEen ander punt is, dat de belastingdruk stijgt in de jaren 1680-1695. Berekent men indexcijfers, dan ziet men stijgingen van 65%. Ook de belasting op onroerend goed stijgt langzamerhand, de penning 1000 wordt tot de penning 50. Hetzelfde is met de verponding het geval, omdat naast de ordinaris verponding ook ingevoerd wordt een extra-ordinaris verponding. Daarnaast worden na 1690 nog nieuwe belastingen geheven, niet alleen gewestelijke, maar ook stedelijke. Dit alles kan zeker tot bevestiging van dr. Wilsons mening strekken. Daarbij komt nog iets anders: de heffingen worden ook relatief hoger en zwaarder, want de prijzen en pachten dalen. Omstreeks 1730 is de huurwaarde 50 % van de waarde, waarop oorspronkelijk de heffing werd vastgesteld. Men ziet dan ook in deze periode een uitverkoop van land en belegging in buitenlandse waarden. Daarbij komt de achteruitgang van de bevolkingscijfers. Ook die brengt een relatieve lastenverzwaring mede, die in de cijfers per hoofd uitdrukking zou vinden, zodra men deze materie nauwkeurig zou onderzoeken. Tenslotte vestigt spr. er de aandacht op dat hier ook van belang is de wijze van belastingheffing. Men kent bij accijnzen bijv. de heffing naar waarde en de heffing naar hoeveelheid; beide geven een verschillende belastingdruk. Bij het nadere onderzoek zou men daarom ook het fiscale systeem in het buitenland moeten betrekken [Van de Woude n.a.v. lezing Wilson, blz. 25-26] .
verdelingIn elk geval bleef het Noorden proportioneel, en gedurende het grootste deel van de periode ook absoluut, meer in de directe en indirecte belastingen betalen dan het Zuiden. Globaal droegen de Belgen wellicht per hoofd een f 11,— 's jaars bij, de Nederlanders een f 17,— Ik mag er, gegeven de Belgische klachten over de belastingdruk, misschien aan toevoegen, dat dit voor beide landsdelen zonder twijfel in vergelijking met de Franse periode een vermindering van de belastingen betekend moet hebben: van 25 tot ongeveer 22 francs in het Zuiden, van 40 tot ongeveer 34 francs in het Noorden [Kossman, blz 37]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurKossman, E.H., België en Nederland, 1780-1830; enkele beschouwingen en vragen, in: BMHG 1963, blz. 27-50Slicher van Bath, B.H., Economische ontwikkeling en sociale verschuivingen in de pre-industriële maatschappij van West-Europa, in: BMHG 1965, blz. 98Werveke, van .., Beschouwingen over het economische leven in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de XVIIe en XVIIIe eeuw, in: BMHG 1940, blz. LXXXII-LXXXVIIWilson, Charles, Taxation and the Decline of Empires, an unfashionable Theme, in: BMHG 1963, blz. 10-26
belastingen algemeenOpbrengsten zijn zekerlijk altijd een last, maar het meest voor degenen, die derzelver weldadig doel niet overweegt, voor hem, die wel aan zich zelven, maar niet aan anderen denkt, en die gaarne zou zien, dat het ganse land zich voor hem opofferde, zonder dat hij zelf het geringste tot de algemene welvaart bijdroeg (geciteerd in Engels, Geschiedenis, blz. XIII)
De Vereenigde Provincien hebben kwalijk zooveel land, als die van Vlaanderen ; maar zij zijn wel zoo goed voorzien van steden, en men trekt er veel meer geld uit, dan de Koning van Spanj e uit de zijne, omdat zij eene zeer vaderlandslievende bevolking hebben, veel vaardiger tot het opbrengen van de zeer zware belastingen, ofschoon zij wegens den grooten druk, dien zij tegenwoordig door den oorlog ondervinden, niet zoo stipt zijn in de betaling als vroeger [Michiel, Verslag, blz. 81]
belastingobjectIemand stelt voor om voor het voeren van een wapen een vergunning verplicht te stellen en voor het verkrijgen van die vergunning een "fiksch regt" ten bate van de schatkist op te leggen [Navorscher 2, blz. 129]
rechtspraakDe Hoge Raad oordeelt in eerste instantie over alle rechtsvorderingen, in welke de Staat als gedaagde wordt aangesproken, uitgezonderd die, welke ‘s rijks belastingen betreffen [ Aa, Aard1. Alg. Overzicht, blz. 49]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAa, A.J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek, deel 1, Gorinchem 1839, blz. 1-420Anoniem, Eenige, par. 6 Bachiene, Vaderlandsche, blz. 255-Bernie, G., Indische toestanden,  Thieme, Arnhem 1872, blz. 8-9 [DDB]Brooshooft, Pieter, Memorie over den toestand in Indië : ter begeleiding van den open brief, op 7 maart 1888 door 1255 ingezetenen van Nederlandsch-Indië gezonden aan 12 Nederlandsche heeren ... Semarang : van Alphen , 1888 [DDB]Engels, De geschiedenis der belastingen in Nederland, van de vroegste tijden tot op heden, Rotterdam Kramers 1848, blz. XIII e.v.Engels, P.H., De belastingen en de geldmiddelen van den aanvang der Republiek tot op heden, Utrecht Kemink 1862Fokkens, Fokko. - De controleur op Java en Madoera : memorandum van ambtelijke voorschriften en bepalingen ten behoeve van de ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur ... Batavia : Kolff , 1886  [DDB]Gorkom, Karel Wessels van, Gids voor de controleurs bij het binnenlandsch bestuur op Java en Madoera, Batavia 1899, blz. 95-99Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 60-135 [DDB]Klerck, E.S. de, De Java-oorlog van 1825-1830, zesde deel, Den Haag Nijhoff 1909, blz. 104-105 [DDB]Laspeyres, Etienne, Geschichte der volkswirthschaftlichen Anschauungen der Niederländer und ihrer Litteratur zur Zeit der Republik, Leipzig Hirzel 1863 [DDB]Ludeking, E.W.A., De residentie Amboina, Den Haag, Martinus Nijhoff 1868, blz. 122-126  [DDB]Meiss, Johan Hendrik, Eenige bijdragen tot de kennis van den inwendigen toestand van Nederl.-Indië onder het bestuur van den Gouv.-Gen. J. J. Rochussen, (1845-1851), Leiden Brill 1883, blz. 18-44 [DDB]Michiel, Francesco, Verslag van den ambassadeur in Den Haag aan Doge en Senaat, 27 mei 1638, in BMHG 1884, blz. 67-88Navorscher, deel 2, blz. 129N.N,, Bedenkingen omtrent de mogelijkheit eener regelmatige invordering van sommige belastingen, bij wijze van hoofdgeld : briefswijze medegedeeld aan den schrijver van het antwoord op de vraag: Kunnen dan de inkomsten der schatkist niet verzekerd worden, zonder den Nederlandschen handel te bederven? Amsterdam 1820 [DDB]N.N., Voldoen de Indische belastingen aan de eischen van een rechtvaardig belastingstelsel? in: Koloniaal Tijdschrift 1912, jrg. 1 [DDB]N.N., Wordt Indië door Nederland stiefmoederlijk behandeld ?, Breda Nieuwenhuys 1866, blz 16-36 [DDB]Parnell, Sir Henry, On financial reform, fourth edition, London 1832 [DDB]Parvé, Steijn/Couperus, Daniel: Het koloniaal monopoliestelsel getoetst aan geschiedenis en staathuishoudkunde, Den Haag Belinfante 1850, blz. 70 e.v. [DDB]Poel, Sijmen, blz. 11-19 Résumé van het bij gouvernementsbesluit van 10 Julij 1867 no. 2 bevolen onderzoek naar de regten van den inlander op den grond in de residentie Bantam ... 1871  [DDB]Schmalhausen, H.E.B., Twee onderwerpen van actueel belang op koloniaal gebied, Soerabaja, Van Ingen 1899 Zschokke, Uren, blz.
belastinggebiedBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurFormsma, Vormen, blz. 25 (15e-16e e)Formsma, Wording, blz. 30 (16e e), 79 (id)Fruin, Rechterlijke, blz. 70Meyroos, Onze, blz. 13Nierop, Quaede, blz. 439Rompaey, Rechtsbronnen, blz. 263-264 (1461), 269 (1485)
belastinghervormingVan Bosse-BlusséVan Bosse had in deze zitting een plan tot hervorming van het belastingstelsel ingediend, vervat in acht wetten. De tendenz was vervanging van indirecte door directe belastingen. De tegenstand tegen de ontwerpen bleek echter vrij groot te zijn, zodat hij er slechts zeer ten dele in slaagde om ze te verwezenlijken [Zwart, Brieven, blz. 12]Het derde door ons op de voorgrond gestelde probleem, de herziening van het belastingstelsel, hangt ten nauwste met de twee vorige samen: „de millioenen, die in Indië als manna uit den hemel schijnen te vallen, doen voorshands de noodzakelijkheid van vermeerdering onzer inkomsten geheel vervallen"  In werkelijkheid verminderen die miljoenen echter voortdurend. In de twaalf voorafgaande jaren was het overschot op de Indische begroting van ± f 40 miljoen tot ± f 10 miljoen teruggelopen. En het is het krachtig streven van de koloniale hervormingspartij die ontwikkeling te bevorderen: „als wij eens van het demoraliserend batig slot af zijn zullen wij veel meer objectief het belang van den Javaan kunnen behartigen, dat is minder egoïstisch, minder eigennuttig"  Juist met het oog op die vermindering van de Indische baten zoekt Van Bosse in navolging van oude projecten naar een mogelijkheid zijn plannen voor een algemene inkomstenbelasting bij de Kamer ingang te doen vinden. In juli 1870 ziet hij zijn kans schoon. Onmiddellijk na het uitbreken van de Duits-Franse vijandelijkheden deelt hij de Kamer mee dat de kostbare mobilisatie van de strijdmacht de invoering van een algemene inkomstenbelasting noodzakelijk maakt. Het ogenblik is goed gekozen. Toch schrijft Geertsema aan zijn zoon : „De speech van van Bosse heeft hier niet bevallen. Van zijn inkomstenbelasting komt voorshands niets". En later : „De plannen van van Bosse zijn in de afdeelingen zéér slecht ontvangen. Thorbecke werkt ze tegen. Hoe Pietje zich daaruit zal redden weet ik niet" . Wanneer het kabinet Van Bosse-Fock tenslotte valt is de kwestie nog hangende en Blussé, de nieuwe minister van financiën, zit met de brokken. De gewijzigde voorstellen van Blussé komen in april 1872 in behandeling : het patentrecht zal worden opgeheven, en ook de accijns op zeep en die op „geslagt". In plaats daarvan een algemene inkomstenbelasting volgens het „klassenstelsel": inkomens beneden de f 500.— zullen vrij zijn, van f 500.- tot f 1200.- zal een oplopend tarief gelden, van inkomens boven de f 1200.- zal 2% worden geheven. De bezwaren tegen het ontwerp naar voren gebracht zijn velerlei. De conservatieven vrezen vooral de nu noodzakelijk wordende openbaarmaking van de fortuinen. Sommige liberalen, onder wie Kappeyne van de Coppello, verzetten zich tegen de konsekwentie dat de eigendom, die al belast was, nu dubbel belast zal worden. Andere, onder wie Tak van Poortvliet (sinds oktober 1870 lid van de Tweede Kamer), menen dat een stelsel van afzonderlijke heffingen naar bronnen van inkomsten de voorkeur verdient. De debatten duren tien dagen en men spreekt van een „tiendaagsche veldtocht". Meer dan al de argumenten interesseert ons echter de ironische, uiterst scherpzinnige, hier en daar wat bittere beschouwing van J.T. Buys in „de Gids" van juni 1872: „Men make zich geen illusiën, toen de vergadering de incometax verwierp, zonder in de discussiën iets te hebben laten doorschemeren waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat er later voor verwezenlijking van dezelfde gedachte langs een anderen weg eene meerderheid zal te vinden zijn, heeft de liberale partij een streep gehaald door het hoofdelement van haar eigen programma en deze beschamende verklaring afgelegd: indien wij twintig jaren lang op hervorming van het belastingstelsel hebben aangedrongen, deden wij dit zonder ons behoorlijk rekenschap te geven van de strekking der woorden welke wij gebruikten.... De uitkomst van het jongste debat gelijkt alzoo sprekend op een politieke zelfmoord en in zooverre valt het zeker niet te loochenen dat aan dit debat eene groote staatkundige strekking toekomt" [Schilfgaarde, Liberale, blz. 119-120].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAssendelft de Coningh, HervormingElias, Bijdrage, blz. 68 (1800)Engels, Geschiedenis, blz. 90 (1725)Gorter/Vries, Gegevens, blz. 26 (1851)Hazewinkel, Plan, blz. 241Hildebrand, Reglement, blz. 2 (1747)Jonge, Documents, blz. 319 e.v. (18e e)Merkus, Schets, blz. 80-121Pirenne, Anciennes, blz. 155 (m.e.)Rengers, Schets I, blz. 60 (1851), blz. 106 e.v. (1853)Scheltema, Staatkundig I, blz. 119 (1797)Schilfgaarde, P. van, De liberale politiek in de laatste jaren van Thorbecke, in BMHG, blz. 115-146Verhofstad, Regering, blz. 80-82 (1555)W.D.B.I.U.A. 5 oktober 1872, 4 januari 1873, 3 november 1873, 22 november 1873, 17 januari 1874, 25 april 1874Zwart, J.M., Brieven aan den gouverneur-generaal Duymaer van Twist van vrienden in het vaderland, in: BMHG 1939, blz. 1-86

belastingoproer

Kaas-en BroodvolkHet is een logisch en continu verhaal zoals de Divisiekroniek ons opdist, het relaas van een belastingoproer in een door economische malaise tot het uiterste gebrachte streek, waar men kaas en brood in het banier voerde ten teken van de armoede ........  Men begrijpe mij goed. Ik beweer niet dat aan het Kaas- en Broodspel een zeer grote betekenis moet worden toegekend. Als crisissymptoom is het echter van belang. Wat er dan ook moet gebeuren is het grondig analyseren van die crisis, van de sociaal-economische structuur in Holland en van de institutionele en gouvernementele structuur. Zonder degelijke kennis van de werking van de regeringsorganen op elk niveau, zonder kennis van de exacte relatie tussen stad en platteland, zonder kennis van de bezitsverhoudingen en vooral van het grondbezit is een werkelijke evaluatie niet mogelijk  [Hugenholtz, Kaas, blz. 27, 31]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurHugenholtz, F.W.N., Het kaas- en broodvolk, in: BMHG 1967, blz. 14-33Kannegieter, Z.J., Het belastingoproer in Amsterdam in 1835, in: Historische studien en schetsen, Amsterdam, blz. 129-184Poel, Sijmen, blz. 95 (1748), 104 (1813)

belastingstelsel

Alva't Is bekend genoeg, dat stad en gewest van Utrecht zwaar hebben moeten boeten voor hunnen hardnekkigen tegenstand tegen Alva's belastingstelsel . In geender gehoorzame gewesten, Brabant uitgezonderd, was de bevolking dan ook minder geneigd om de eischen in to willigen, door diens opvolger gesteld als eene beantwoording der door hem den Nederlanders afgekondigde koninklijke genadebetuigingen en gunsten [Muller, blz. 64]
RepubliekNemen wij nu in aanmerking, dat de sterkte van het Staatsche leger van 1588 tot 16o8 toenam aan ruiters van 135o tot 430o, aan voetvolk van 19000 tot43000 man, dan wordt het, merle gelet op het toenmaals vigeerende belastingstelsel, verklaarbaar, dat ons land bij het sluiten van het Bestand, hoewel in een tijdperk van vollen economischen opbloei, financieel niet tegen het langer voeren van den krijg was opgewassen [Wijn, Staatsche, blz. XLIV]
GogelNa de staatsomwenteling van 1801, die Gogel tijdelijk van het tooneel verwijderde, bleef Canneman in staatsdienst als griffier van den Raad van Financiën. Het was in dezen tijd, dat hij een grooten afkeer kreeg van de gedecentraliseerde staatsinrichting van 1801, die de totstandkoming van een nationaal belastingstelsel -de taak belemmerde, waaraan hij onder Gogel zijn beste krachten had gewijd. Hij juichte de hervorming van 1805, die Gogel terugriep, toe en diende dezen als secretaris-generaal van het herstelde financiedepartement
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurKannegieter, J.Z., Concept-grondwet op last van koning Willem I in het jaar 1832 samengesteld door E. Canneman, M. Piepers en H. van Royen, met bijbehoorende stukken, in : BMHG 1931, blz. 27Muller, P. L., Stukken betreffende de onderhandelingen tusschen de Staten van Utrecht en de Hooge Regeering over het aandeel van Utrecht in de buitengewone bede, 1574-1576, blz. 64-145N.N., Voldoen de Indische belastingen aan de eischen van een rechtvaardig belastingstelsel? in: Koloniaal Tijdschrift 1912, jrg. 1 [DDB]Poel, Sijmen, blz. 100-111, 116-117, 126-138Wijn, J.W., Het Staatsche leger onder Prins Maurits, in : BMHG 1935, blz. XL-XLVI

belastingverdrag

BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-
belastingvluchtBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDillen, Rijkdom, blz. 414Doorninck, Regesten, blz. 57 (1530)Fruin, Rechterlijke, blz. 70Goes, Register IV, blz. 142 (1555)Ubachs, Tricolore, blz. 574 (1814)
belastingvrije somBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 45Dillen, Rijkdom, blz. 277, 473Engels, Geschiedenis, blz. 165 (1716), 243 (1821-1823)Hazewinkel, Plan, blz. 241 (18e e)Houtzagers, Hollands, blz. 74 (1653)Oldewelt, Beroepsstructuur, blz. 84 e.v. (17e-18e e)Sickenga, Omwenteling, blz. 13, 43, 90, 118, 159-160Verhofstad, Regering, blz. 86 (1556)Woltjer, Hervorming, blz. 236 (1574-1576)
belastingwetenschap
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurRees, Geschiedenis, blz. XIX-XXII, XXV-XXVI

belastingwetgeving

algemeenLodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburgh werd in 1798 door Gogel aangewezen voor het opstellen van nieuwe wetten. Later geholpen door Voet en De BordesBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurKobus/de Rivecourt, Biographisch A-H, blz  341
benaderingBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurSickenga, Omwenteling, blz. 140W.D.B.I.U.A. 19 oktober 1872, blz. 4
beschreven middelenEngels maakt onderscheid tussen beschreven en onbeschreven middelen. Voor beschreven middelen zijn aanslagen, omslagen of opschrijvingen nodig; onbeschreven middelen worden dadelijk bij verbruik, inslag, opslag, etc. geheven [Engels]
..middelen ..die.. op kohieren werden geheven [Poel]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDiederiks, Collecteurs, blz. 486Engels, Geschiedenis, blz. 168 (Rep.), 182-183 (1805)Heringa, Zelfstandig, blz. 81 (1750-1760)Poel, Sijmen, blz. 63-64Sickenga, Omwenteling, blz. 114
beslagleggingZie ook Aanhaling
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAndreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 69 (1608), 98 (1738)Avis, Directe, blz. 87 (1514), 91 (1472)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 206 (1436)Dingemans, Inventaris, blz. 110 (1710)Fruin, Oudste II, blz. 217 (1524), 258 (15e e)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703)Henne, Histoire VI, blz. 113 (1536), 249 (1537)Houtzager, Hollands, blz. 89 (1670)Kerckhoffs-de Hey, Grote, blz. 27 (16e.e)Kronenberg, Inventaris, blz. 14 (1598)Kuile, Verschijnselen, blz. 152 (Rep)Linden, Recht, blz. 44Martens, Regeering, bl. 400Nierop, Honderd, blz. 14 (1812)Pitlo, Zeventiende, blz. 222 (17e-18e e)Roever, Belastingoproer (1835)Schadee, Sententien, blz. 388 (1448)Schevichaven, Rijkstol, blz. 15 (1376)Venne, Belastingconflicten, blz. 334 (1503), 335 (1622)Venner, Inventaris, blz. 144 (1615), 146 (1641)W.D.B.I.U.A. 29 maart 1873, 17 mei 1893Zuylen, Inventaris I, blz. 29 (1496), 66 (1503), 70-71
beste hoofdOok cateil, kateil, hoogstoel
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDebbaut, R., De waarde van het beste hoofd, in: Vlaamse Stam 2022/2
bestemmingsheffingBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurHoutzager, Hollands, blz. 76 (1654), 117 (1562), 121 (1578), 163 (1654)Rees, Geschiedenis, blz. 116 (1551)
bestemmingslandbeginselBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 48Engels, Geschiedenis, blz. 199 (1805), 293 (1833)Hollestelle, Belasting, blz. 186 (17e-18e e)Sickenga, Omwenteling, blz. 69, 100, 137, 151, 154Soly, Gilbert, blz. 364 (16e e), 1185 e.v. (id)Stallaert, Glossarium I, blz. 456T.S. Denthe, blz. 82 (Rep)
besterftegeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBlok, Holl. stad Bourg, blz. 11 (1509), 131 (15e-16e e)Meyroos, Onze, blz. 12 (1515)
bestuurlijke boete

Zie Boete en Administratieve boete 


BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-
beurzendragerZie Borsedraigheren en Rentmeester
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-
bewaarderDirk Poes van Zwieten. Er is een Dirk van Zwieten in 1447 raad van Holland geweest, die griffier werd van het Hof van Holland; Koperberg in Nw Ned. Biogr. Wbk V, kol. 855, neemt aan, dat hij is „blijkbaar dezelfde die in 1454 secretaris was vande hertog van Boergondie en bewaarder van zijn tresorie in Holland", Deze leefde nog in 1481 [Bruch, Expeditie, blz. 21]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBruch, H., Expeditie tegen Gorcum in 1454, in: BMHG 1938, blz. 1-31Zuylen, Inventaris I, blz. 101 (1506) 
bewaarder der hypotheken en van het kadasterBrielle=Wolf Floris Cornelis baron Bentinck tot Nyenhuis is in Brielle bewaarder der hypotheken en van het kadaster, Hij overlijdt op 2 januari 1883 .........................................BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurLeeuw 1883, blz. 16
bewijslastBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurVerhofstad, Regering, blz. 60 (1543)
bezaaide landen-heffingZeelandDe gedeputeerden van de steden van Walcheren stellen op 26 december 1575 den impost op de hoornbeesten en bezaaide landen af en voeren een omslag in van 2 st. per maand per gemet, bij provisie voor drie maanden, ingaande 1 Januari 1576. Hiervoor is ook de toestemming verkregen 27 december 1575 van de Edelen, en Brede Geërfden van Walcheren; de heffing zal ingang hebben op 26 januari 1576 [Heeringa, Stukken, blz. 14].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBeernink, Nijkerk, blz. 189 (1702)Diederiks, Collecteurs, blz. 485-486Engels, Geschiedenis, blz. 109 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 168 (Rep), 185 (1806)Faber, Drie I, blz. 43 (1748-1805), 136 e.v. (18e e); II, blz. 643 (Rep)Gallé, Beveiligd, blz. 187 (17e e)Goes, Register I, blz. 180 (1528)Gosses, Organisatie, blz. 154 (17e e), 225 (1602)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703)Halma, Tooneel II, blz. 317 (1597), 360 (1630)Heeringa, K., Stukken betreffende de inkomsten van Zeeland in 1572 en volgende jaren en de invoering der gemeene middelen, in: BMHG 1943, blz. 1-44Hoeffer, Brieven, blz. 286 e.v. (1613)Kuile, Overijssel, blz. 280 (18e e)Stratingh, Afkomst, blz. 40 (1596; 1600)T.S. Drenthe, blz. 89 (Rep)T.S. Zeeland II, blz. 24 (1577)
bezienerOok besierre, besiener
De beziener was de aan iedere tol verbonden beambte, die bij de tol de goederen visiteerde en aan de tollenaar opgaf in hoeverre die goederen tolbaar waren. Een en ander volgt uit de Instructie voor de "besiender opte wachte van den grooten Gelderschen toll die men op de riviere van de Wahle boven ende in 't Rijck van Nijmegen ontfanckt". Namen van bezienders zijn Kanis en Engelen" [ANF 1888, blz. 89].
des wonsdages na Dertiendach gesceenckt tot Belikens den tolner ende den besierre van Huessen doet tusschen hem endeWerthuys kinderen gescheyden wart, een gelach van 26 mannen mit vrouwe ad 6 kr. facit 3 Rh. guldens 6 kr [Jappe Alberts, Stadsrekening, blz. 131]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts, Rekening, blz. 131Algemeen Nederlandsch Familieblad 1888, blz. 89 Gachet, Rapport, blz. 71 (15e e)Jappe Alberts, W., De Arnhemse stadsrekening van 1447/1488, in: BMHG 1965, blz. 105-218Schevichaven, Rijkstol, blz. 39 (16e e)
bezwaarschriftAllen samengenomen acht ik het niet onmogelijk dat wij hier voor ons zien geheel of gedeelteljk een kopie van een bezwaarschrift tegen de in 1550 reeds verouderde verponding van 1514, opgesteld door of vanwege de regeering der stad Gouda, na kennisneming van de resultaten, waartoe de commissarissen van 1514 waren geraakt, en in hoofdzaak betreffende het aandeel, dat deze stad in verhouding tot de omliggende dorpen in de Hollandsche verponding had bij te dragen [Rollin Couquerque, Bijdrage, blz. 188].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1literatuurAndreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 126 (1806)Avis, Directe, blz. 131 e.v. (15e-16e e)Engels, Geschiedenis, blz. 259 (1833)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703), 117 (16e e)Menalda, BehandelingNuyens, Inventaris, blz. 144 (1805-1823)Rollin Couquerque, L.M., Historische bijdrage betreffende de verponding te Gouda, in: BMHG 1900, blz. 186-192Sickenga, Omwenteling, blz. 17, 87-88, 116, 165Veen, Ambt, blz. 217 (1657)Verhofstad, Regering, blz. 60 (1543), 85 (1556)W.D.B.I.U.A. 29 november 1873; 3 januari 1874, 17 januari 1874
bieraccijnsOok biergelt, bierassise, tapaccijns

buitenneringIn 1524 heette het dat binnen den afstand van ongeveer een kwart mijl langs den dijk onder de zestig huizen niet minder dan zeventien „biertappen" werden gevonden „tot ongeloofelycker schade van den bierexcijs derselver stele," omdat de inwoners van Leiden dagelijks aldaar „zonder getale" gingen drinken en vandaar bier in kruiken, flesschen of vaatjes binnen smokkelden, zoodat men schatte, dat de stad voor een kwart of een vijfde deel van de opbrengst van den bieraccijns werd geschaad 3). Het octrooi van Karel V in datzelfde jaar trachtte hieraan een eind te maken door niet meer dan twee „biertappen" binnen de vijfhonderd roeden van de stad of in het ambacht van Zoeterwoude toe te laten [Posthumus, Enquete, blz. 6, 23].

fraudeGijsberecht Fredericksz 33 jr, opperbrouwer in de Lelie van Libbrich in het Cuelslant verklaart op 31 augustus 1618 op verzoek van Hendrick Fredericksz van Libberch, dat hij Gisberecht vier jaar geleden in Haerlem gevangen heeft gezeten omdat hij een half vat bier zonder accijns uit de brouwerij gedragen zou hebben. Hij verklaart tevens dat Hendrick Frederixsz in die tijd in Dordrecht in 't Rietlant woonde, en hem dus niet verraden kan hebben, zoals het gerucht wil.

opbrengstenOpbrengsten van de bieraccijns en tapaccijns in Zutphen in de periode 1403-1462 [Jappe Alberts, Zutphen, blz. 206-209]
verpachting=In 1501 liet Karel van Egmond, Hertog van Gelre , een accijns op de bieren verpachten en bepaalde daarbij onder anderen , dat dit in het openbaar en bij de brandende kaars moest plaats hebben [Navorscher deel 2, 1852, blz. 203] =Ook is nog voorhanden een getuigenverhoor in het jaar 1509 afgelegd voor Rigter en Schepenen van Arnhem , waarin Henrik Bentinck onder ede verklaart   , dat hi' als Ambtman de en Rentmeester der bezittingen van den Heer van Batenburg in de dorpen Barneveld , Putten , Nijkerk en Ermelo , de inkomsten daarvan in het jaar 1505 verpacht en "by der bernender kerse den slach dair van gegeven had" [Navorscher deel 2, 1852, blz. 203]=12 december 1612 over de vrijheid van pacht op het vervoer van 't bier, dat van buiten Dordrecht wordt aangevoerd. [GA Rotterdam Notariële Akten 1599-1626 (1618) (1620)]  =6 juni 1620 Op verzoek van Gerrit Fransz van Bouckelwaert, Dordrecht, wordt een verklaring afgelegd door: Symon Goverts Rijswijk, pachter en collecteur, van de impost van de bieren, betreffende het collecteren van de lopende pacht van de bieren.
vrijdomSimon Stevin verliet zijn geboorteplaats Brugge omdat hij geen vrijdom van bieraccijns kreeg [Navorscher 1, blz. 366]

BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAblaing, Bannerheeren I, blz. 39 (17e e)Alberts, Bijdrage (14e-15e e)Alberts, Oudste, blz. 54 (14e-15e e)Alberts, Rekening, blz. 114 (1447-1448)Alberts/Jansen, Welvaart, blz. 134, 142 (14e-15e e)Andreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 32 (1444), 62 (1589), 73 (1623)Anoniem, Belastingen, blz. 57 (19e e)Avis, Directe, blz. 49 (1364), 66 (1479), 75 e.v.(1484; 1512), 105 (1512), 125 (1524)Baelde, Domeingoederen, blz. 111 (16e e), 153 e.v. (id), 165 (id), 180 (id)Bezemer/Blécourt, Rechtsbronnen, blz. 205-206 (1465), 258 (1485), 311-312 (1512), 370-374 (1472)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 51 (1431), 82 (1433), 290 (1438)Blink, Geschiedenis I, blz. blz. 244 (1498)Blok, Holl. stad Bourg., blz. 129 (16e e), 131 (id), 186 (id)Blok, Rekeningen, blz. XVII (16e e)Boeles, Bezoek, blz. 214 (1541)Braure, Etude, blz. 189 (1505)Brulez, Handelsbalans, blz. 283 (1560-1561)Coornaert, L'État, blz. 194 (1408), 197 (1539)De Navorscher 1e jrg  Frederik Muller, Amsterdam 1851, blz. 1-402Diederiks, Collecteurs, blz.  488, 492-493, 500Dillen, Rijkdom, blz. 401Dingemans, Inventaris, blz. 47 (1732), 138 (1693; 1714)Doorman, Brouwerij, blz. 7 (1233), blz. 22 e.v. (14e-15e e)Doorninck, Bijdrage, blz. 256 (17-18e e)Doorninck, Goch, blz. 333 (1463)Doorninck, /regesten , blz. 15 (16e e)Economist II, blz. 223 (1274)Engels, Geschiedenis, blz. 41 (m.e.), 57 (1515), 64 (1470), 75 (1572), 80 (1580), 98-100 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 169 (Rep), 230 (1821), 307-314 (1811-1849)Enklaar, Wandelingen, blz. 44 (16e e)Faber, Drie, I, blz. 244 (16e-17e e), 246 e.v. (18e e); II, blz. 499 (1683-1791)Formsma, Ommelander, blz. 17 (1541), 18 (1548), 37 (1541), 103 (1578)Formsma, Vormen, blz. 26 (1548)Formsma, Wording, blz. 77-80 (16e e)Fruin, Informacie, blz. XII (15e e), XVIII (1515), 7 (1514), 18 (id), 20 (id), 37 (id), 39 (id), 41 (id), 59 (id), 73 (id),79 (id), 83 (id)Fruin, Oudste I, blz. 38 e.v. (1401), 64 (id)Fruin, Rechterlijke, blz. 70GA Rotterdam Notariële Akten 1599-1626 (1618) (1620)     Gimberg, Krijgswezen, blz. 80 (1435)Goes, Register I, blz. 700-701 (1543), 707 (id); IV, blz. 7 (1555), 32 (id), 46-47 (id), 75 (id), 138 (id), 194 e.v. (id); V, blz. 14 (1557), 45 (id), 55 (id), 70 e.v. (id)Goor, Beschrijving, blz. 9 (1446), 200-201, 215, 249 (1541), 295, 299, 469, 475Gouw, Ambacht, blz. 29 (1635-1638)Groot, Zweder, blz. 57 (1386)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703)Halma, Tooneel I, blz. 37, 177, 246-247 (1544); II, blz. 360 (1630)Henne, Histoire II, blz. 229 (1518); III, blz. 312 (1523); V, blz. 268 (16e e), 308 (id); VI, blz. 24 (1531); VII, blz. 120 (1540); X, blz. 172 (1555)Hoefer, Aantekeningen, blz. 143Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 231-245Hordijk, Rechtsbronnen, blz. 90 (1376)Houtzager, Hollands, blz. 42, 76, 113 (16e e), 117, 121, 163, 192Jansen, Middeleeuwse, blz. 198Jappe Alberts, W., Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/1446 op grondslag van de oudste Overrentmeestersrekening en bijbehorende Onderrentmeestersrekening, in: BMHG 1964, blz. 77-228Jong, Droogmaking, blz. 57 (17e e)Jong, Hellevoeterland, blz. 19 (1565), 95 (1595)Kerckhoffs-de Hey, grote, blz. 96 (1687)Kronenberg, Inventaris, blz. 15 (1621)Kuile, Heerlijkheid, blz. 397 (18e e)Lemmink, Staten, blz. 113 (1443), 127 (1473), 146 (1472)Maasgouw 1899, blz. 14-15 (1584)Maddens, Hoe, blz. 406 (1543)Manten, Bieraccijnsen (1426-1430)Meerkamp van Embden, Goudsche, blz. 110 (1525), 247 (1542), 337 (1555)Meester, Geschiedenis I, blz. 75 (15e e), 115-116 (id), 119 (1520)Meyburg, Bijdrage, blz. 123 (1690)Meyroos, Onze, blz. 8, 14, 21-22 (Rep)Mieris, Handvesten, blz. 12 e.v. (15e e), 16 e.v. (1524)Moll, Rechten, blz. 110-119 (14e-17e e)Moquette, Strijd, blz. 41(1468), 44 (1515)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), blz. 16 (m.e.), 48 (id), 87 (id); Inl. blz. 128 (16e e)Muller, Sgtaat, blz. 146 (1576)Muller, Strijd, blz. 78 (1417)Nagge, Historie I, blz. 206Navorscher X, blz. 287 (16e e); XXV, blz. 61 (1675), 62 e.v. (17e e); XLVI, blz. 246 (1595)Nijhoff, Archief, blz. 20 (1501)Nijhoff, Oud, blz. 60 (1501), 114 (1576; 1587), 119 (1578)Pirenne, Constitution, blz. 8 (m.e.)Pirenne, Politique, blz. 3 (1576)Poel, Sijmen, blz. 60Pols, Westfriesche II, blz. 148 (1554)Posthumus, N.W., Een zestiende-eeuwsche enquête naar de buitenneringen rondom de stad Leiden, in: BMHG 1912, blz. 1-95Postma, Slechte, blz. 155 (1646-1656)Racer, Gedenkstukken, deel 2, p. 56 (1418), 204  (1418), 211 Rees, Geschiedenis I, blz. 166 (15e e)Rompaey, Rechtsbronnen, blz. 201 (14e-15e e), 211 (id)Schevichaven, Organisatie, blz. 9 (1597; 1623), 21 (1555)Schevichaven, Rijk, blz. 56 (1650)Schevichaven, Rijkstol, blz. 39n (1654)Sickenga, Omwenteling, blz. 68-69Sloet, Voorstellen (1500)Smidt/Rompaey, Chronologische III, blz. 259 (1536), 314 (1537), 400 (1539)Smidt/Strubbe, Chronologische I, blz. 324 (1498), 410 (1473), 432 (1490)Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, blz. 68 (1508), 183 (1517), 229 (1520), 242 (id), 310 (1524)Soly, Gilbert (1555-1562)Soly, Vernieuwing, blz. 525 (1554)Stallaert, Glossarium I, blz. 103 (153 e)T.G.O. 1838, blz. 118 (1575), 304 (16e-18e e); 1839, blz 102 (1483)T.S Drenthe, blz. 82 (Rep)T.S. Overijssel II, blz. 52 e.v. (1364), 59 e.v. (15e-17e e), 185 (1578), 187 (16e e), 190 (1580), 309 (1510); III, blz. 38 e.v., 167 e.v. (id)T.S. Stad en Lande, blz. 340, 358-359, 537 (1599)T.S. Zeeland I, blz. 112 (1592); II, blz. 24 (1577), 325 (18e e)Theissen, Regewering, blz. 136 (16e e), 137 (1530), 199 (16e e), 208 (id)Timmer, Impost (16e-17e e)Timmers, Vier, blz. 93 (1752), 95 (1783)Troelstra, Wet (1871)Ubachs, Tricolore, blz. 573 (1814-1815)Visvliet, Historische, blz. 11 (1573)Voorthuysen, Mercantilisme, blz. 31-32, 106-107 (17e e)Wassink, Stad, blz.  173, 178, 192-197, 215, 274W.D.B.I.U.A. 20 december 1873; 25 april 1874Welcker, Gemeente, blz. 48 (16e e)Woltjer, Hervorming, blz. 15 (16e e)Woude, Crisis, blz. 98 (1585)Zuylen, Inventaris, delen I en II (1399-1800)Zijl, Bieraccijns
bierazijnaccijns
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 57 (19e e)Fruin, Informacie, blz. 168 (1514)Zuylen, Inventaris I, blz. 738; II, blz. 1391
bierberrieOok bierslede. Een berrie voor biervervoer. Recht betaald aan de landheer of de stad wegens gebruik daarvan.
algemeen=Wat onze gemeentewet kent onder den naam van vergelding voor het gebruik van gemeentelijke inrichtingen, kende men in 1514 ook... het kraangeld, de bierberrie, de visstallen....[Fruin 556]=Bovendien betaalde de bierdrinker doorgaans nog eens belasting, in den vorm van accijns op de bierberrie, aan stad of dorpsgemeente, waar hij zijn dorst leste [Fruin 166]=In de akte van 1402 zijn de privileges bevestigd, waarin o.m. aan de stad was toegezegd de begeving van de bierberrie
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurFruin, Holland, blz. 556Fruin, Hollandsche, blz. 166GA Rotterdam, Akte van Hertog Albrecht uit 1402
bierboomEen houten juk waarmee twee personen biervaten kunnen verplaatsen en de vergoeding voor het gebruik daarvan. 
algemeen=De gemene bierbrouwers van Dordrecht wordt verklaard door Jan van Gorcum, 40 jaar, hoofdman van de bierdragers, en Huybert Jansz, 38 jaar, hoofdman van de bierdragers dat alle bierdragers onder ede staan om de biljetten van het vervoerde bier ongeldig te maken (15-11-1620) [GA Rotterdam]=Den Bierboom is in pachte gelaten aen Govert van Meurs voor den tijdt van een jaer [blz. 129]=M.b.t de brouweraccijns: de pacht is gelaten aan Ian van Cuil voor de somme van 730-0-. Den Bierboom aen den selven voor 15-0- [Verhaal, blz. 130]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts, Rekening, blz. 11-118 (1447-1448) Costumen, Oostende, , blz. 138 Fruin, Informacie, blz. 248 (1507-1514), 250 (1514), 259-260 (1510-1514) GA Rotterdam Notariële Akten 1599-1622 (1620)Meyroos, Onze, blz. 11 (1515)Navorscher 1882, blz. 330Moll, Rechten, blz. 110-119 (14-17e e) Verhaal, Gornichem, blz. 129 (1646), 130 (1681)
biertolHet tolhuis waar invoerrechten op het bier worden betaald of de tolheffing zelf
heffingRegisters van den Amsterdamschen biertol uit de 14de eeuw [Smit, Registers, blz. 1]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts/Jansen, Welvaart, blz. 95 (14e e)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 211 (1436)Bos-Rops, Graven, blz. 86 (14e-15e e), 120 (id), 282 (id), 294 (id)Halma, Tooneel I, blz. 37 (1498)Melker, Oorkondenboek, blz. 12 (1359-1360), 13 (1361), 16 (1365), 17 (1366), 18 (1367), 19 (1369; 1370), 38 (1386)Meyroos, Onze, blz. 14 (1515)Smit, OpkomstSmit, H.J., De  registers van den biertol te Amsterdam, in : BMHG 1917, blz. 1-97Sterck, Opkomst, blz. 159 (1323), 167 (id)
bierzegelaaralgemeenDe excijsenaar die het loodje, het litteijcken, uitreikte als bewijs dat de bieraccijns betaald was [Navorscher1870, blz. 630]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurNavorscher 1870, blz. 630
biezejagersgeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurFormsma, Vormen, blz. 29
bijenimpostBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDillen, Rijkdom, blz. 228-229T.S. Drenthe, blz. 85 (Rep)
bijkomende verplichtingen 
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurRengers, Schets, blz. 48 (1850)
billijkheidBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 18-20, 45-46Boasson, Rechter, blz. 93-95 (20e e)Engels, Geschiedenis, blz. 178 (1798)Vliet, L., Beroep op regt en billijkheid, Zaltbommel Noman & Zoon 1853
bodemgeldOok boomgeld. Een havengeld verschuldigd bij het in- en uitvaren van de haven door met bier geladen schuiten  of een tol op de weg afgesloten met een boom
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurFruin, Oudste II, blz. 3 (1404)Moll, Rechten, blz. 110-119 (14e-17e e)Smidt/Rompaey, Chronologische III blz. 171 (1535), 400 (1539)Stratingh, Geschil, blz. 101 (1548)Zuylen, Inventaris I, blz. 2 (1399), 21 (1496)

boekeninzage

Zie Inzage boeken
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-
boerlast
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurT.S. Drenthe, blz. 22 (16e e)
boetealgemeen
belastingenaangifte=Het gaat om aangifteplicht inzake het hoofdgeld geheven op grond van een  Placaat van 29 september 1622 (GPB. deel I, p. 1540).  Aangifte moest binnen een maand plaatsvinden op straffe van een boete van f 4,- per hoofd en van f 25 een maand langer wachtende" [Engels, blz. 155]loterij=in art. 1 van bet besluit van 22 juli 1814 , Staatsblad N°. 86, houdende het verbod op alle vreemde of particuliere loterijen, is de boete bepaald op een honderd zilveren ducatons [Navorscher 1, blz.  124]
tol=Nog niet zoo vele jaren geleden bestonden er ook nog bij ons zulke, vermoedelijk van vroegere leenheeren afkomstige, zwijgende tollen aan bruggen, poorten enz. Zij die, gelijk ik zelf ondervonden heb, onkundig van zodanige tol wilden passeren zonder te betalen, werden terstond door een aanwezige tolheffer tegengehouden en in de vastgestelde boete beslagen [Navorscher 1, blz. 39]

strafrecht=Gaat om verbeurdverklaringen enerzijds en boetes anderzijds [Engels, blz. 15]=De boetes die eigenlijk een soort schadevergoeding wegens toegebracht letsel zijn. De Hunsingosche Keur van 1252 bevat een en ander daarover [Engels, blz. 16]=Voorts zijn er boetes bij verzoening, fredum, wegens verstoring van de rust in de maatschappij, bijvoorbeeld een derde van het overeengekomen zoengeld [Engels, blz. 16]=Deel van de boetes soms volgens voorschrift naar de stad of naar de rechters. Zie rechten verleend aan Middelburg in 1217 [blz. 16], in 1223 aan Westkapelle en Domburg en in 1252 aan Dordrecht [Engels, blz. 17]=Ook zijn er boetes wegens opstandig gedrag van steden en dorpen zoals gegeven aan de Kennemers in 1426, een altijddurende boete van vier groten per jaar per haardstede. In 1456 werden de Kennemers van de last bevrijd. De Waterlanders hebben wegens het weigeren van een schatting in 1447 langdurig een boete betaald. Daaruit is de bouw van de grote zaal van het Hof in Den Haag betaald [Engels, blz. 18]=In 1814 komt een boetebepaling voor op te leggen aan begunstigers van desertie. De helft is voor de landskas, de andere helft voor de aanbrenger [TK 8e vergadering 14 juni 1814, blz. 18]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAndreae, Aanteekeningen, blz. 255-256 (14e e)Andreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 75 (1631), 78 (1640), 97 (1733)Avis, Directe, blz. 134 (1422)Baelde, Domeingoederen, blz. 125 (1551), 318 (id), 329 (id)Bergh, Baljuwen, blz. 238 (m.e.)Bezemer/Blécourt, Rechtsbronnen, blz. 46-47 (1415), 56 (1423)Blécourt, Begrip, blz. 20 (9e e), 26Blécourt, Bewijsstukken, blz. 285 (1190)Blécourt, Heerlijkheden, blz. 68-69 (9e e), 88 (1281), 90 (1336), 91 (1331), 93 (1399), 94 (1417), 95 (1376)Blécourt/Japikse, Klein, blz. 37 (1531)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 29-30 (1429), 40 (id), 82 (1433), 206 (1436), 209-210 (id)Blok, Financiën, blz. 51 (m.e.), 58 (id)Blok, Geschiedenis I, blz. 201 (13e e), 507 (15e e)Blok, Holl. stad Bourg, blz. 84 (1481), 103Boeles, Heerschappij, blz. 91-92 (m.e.)Craeybeckx, Organisatie, blz. 183 (1488)De Navorscher 1e jrg  Frederik Muller, Amsterdam 1851, blz 1-402Demey, Vlaamse, blz. 4 (1280)Dillen, Rijkdom, blz. 280Engels, Geschiedenis, 15-18 (m.e.), 64 (1492), 65 (1547), 91 (1725), 116 (1605), 146 (Rep), 155 (1622), 258 (1833)Engelsman, Ontstaan, blz. 64 (1813)Feith, Gericht, blz. 33, 35, 121Formsma, Wording, blz. 52 (14e-15e e)Fruin, Inromacie, blz. 8 (1514)Goede, Swannotsrecht I, blz. 99 (m.e.), 146 e.v. (1426)Goor, Beschrijving, blz. 202, 209Gosses, Welgeborenen, blz. 87 e.v. (m.e.)Gosses/Japikse, Handboek, blz. 117Henne, Histoire IV, blz. 67 (1525); VI, blz. 32 (1532)Heringa, Tijnsen, blz. 27 (16e e), 39 (m.e.), 40 (16e e), 51 (1333-1334), 55 (1570)Iterson, ConfiscatieJansen, Middeleeuwse, blz. 48 (8e e)Kooperberg, Margaretha, blz. 239 (1508)Kruisheer, Oorkonden, blz. 365 (1287)Maddens, Hoe, blz. 412 (1540)Maes, Ambtenarij, blz. 355 (14e e)Merkus, Schtes, blz. 17Meijers, Landrecht (1275)Moll, Rechten, blz. 46 (1557), 112 (1449)MontéVerloren, Hoofdlijnen, blz. 25, 34, 128, 199Moquette, Strijd, blz. 47 (1395)Muller, Middeleeuwsche (Gl), blz. 20 (m.e.)Nypels, Rijksfiscaal, blz. 72-87Poel, Advocaat, blz. 4-7 (17e e)Poel, Compositie, blz. 22 (m.e.), 30 e.v. (id)Poel, Sijmen, blz. 26Rompaey, Ontstaan, blz. 75 (m.e.)Schevichaven, Rijk, blz. 40 (8e e)Stallaert, Glossarium I, blz. 18 (1729), 190 (m.e.), 369 (15e e)Sterck, Opkomst, blz. 164-165 (1342-1343)T.S. Overijssel II, blz. 33 (1336)T.S. Zeeland I, blz. 111 (15e-16e e), 292 (15e e); II, blz. 221 (14e e)Zuylen, Inventaris I, blz. 406-409, 429Zijp, Strijd, blz. 43 (1543)
bonghaver
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBlécourt, Sententiën, blz. 283-285 (1697)
borchrechtBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurStallaert, Glossarium, blz. 269 (8e e)
borzedraigherenRentmeesters die jaarlijks rekening en verantwoording afleggen, o.a. in Den Bosch. Spellingsvormen: beurzendragers
Den Bosch=Hertog Jan III van Lotharingen, Brabant en Limburg verleende in het jaar 1336, op S'. Lambertsavond (16 september), aan zijne stad 's Hertogenbosch een privilegie, waarbij onder anderen wordt bepaald, dat die Hertog en zijne nakomelingen, Hertogen of Hertoginnen van Brabant, bij rade of op voordragt van stads regering, alle jaren in 's Hertogenbosch zouden aanstellen twee borzedraigheren (rentmeesters), die jaarlijks rekening zouden doen. Voor die tijd had de stad vermoedelijk rentmeesters of ontvangers, die men beurzendragers noemde, tot ontvang der renten, chijnsen en pachten van gemeente-eigendommen en die ook in het geval dat de stad meer uitgaven dan ontvangsten had met de beurs of den buidel bij de gemeente rondgingen opdat ieder burger of inwoner, door hen naar vermogen geschat, zou bijdragen om in de meerdere uitgaven te voorzien [1].=Op 17 december 1343 belooft Jan Noppe de looier aan de beurzendragers van de stad om van de Vughterdijk het vierde deel te gaan onderhouden dat Klaas Cleynael tot dan toe had gedaan [2].  
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-internethttp://www.bossche-encyclopedie.nl/artikelen/bruijn,%20m.w.j.%20de/140.htm [2]literatuurZuijlen Jr, R.A. van, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende, 1e deel (1399-1568), W.C. van Heusden, 's-Hertogenbosch 1863, blz. I-II (1336) [1]
boteraccijns
Akte, waarbij twee schippers op Groningen en een boterkoper verklaren, dat het gebruikelijk is om de boter aan wal of op de Dam te zetten zonder deze eerst bij de pachter van de boteraccijns aan te geven.
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts, Bijdrage, blz. 344 (14e e)Alberts, Rekening, blz. 115 (1447-1448)Bronnen tot de geschiedenis van het bedrijfsleven en het gildewezen van Amsterdam 1510-1672, deel (1633-1672), GS 144, blz. 45, 14 maart 1634, nr. 95, Not. arch. 862 f. 58v. (Not. J. van Zwieten). Diederiks, Collecteurs, blz. 486, 492-493Engels, Geschiedenis, blz. 130 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 168 (Rep), 187 (1806)Fruin, Informacie, blz. 7 (1514), 11 (id), 324 (id), 334 (id), 373 (id), 382 (id)Kruisheer, Oorkonden, blz. 271 (1244)Maeckl, Erkelenzer, blz. 392 (m.e.)Meyroos, Onze, blz. 9 (1515)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), blz. 18 (m.e.), 35 (id), 56 (id)Sickenga, Omwenteling, blz. 69T.S. Overijssel III, blz. 171 (1683)Zuylen, Inventaris II, blz. 1391rechtsbronnenPlakkaat van  12 februari 1674 op het invoerrecht op boter, Den Haag Jacobus Scheltus 1674 [DDB]
brandewijnaccijns
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAndreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 78 (1641), 101 (1750), 125 (1805)Anoniem, Belastingen, blz. 59-51 (19e e)Commissie, Statistieke, blz. 438 e.v. (1795)Diederiks, Collecteurs, blz. 488, 492Doorninck, Bijdrage, blz. 243 (18e e)Dumbar, Verhandeling, p. 31 (1677)Economist II, blz. 237 (1852)Elte, Monopolie, blz. 226 e.v. (1722)Engels, Geschiedenis, blz. 97-98 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 168 (Rep), 189 (1806), 200 (id), 207 (1807-1808), 216 (1813)Faber, Drie I, blz. 250 e.v. (16e-18e e)Fruin, Informacie, blz. 7 (1514), 12 (id), 169 (id), 374 (id), 383 (id)Kronenberg, Inventaris, blz. 16 (1645)Kuile, Overijssel, blz. 280 (18e e)Meyroos, Onze, blz. 10 (1515)Roo van Alderwelt, Reis, blz. 28 (19e e)Slicher van Bath, Landbouw, blz. 165 (18e e)T.G.O. 1837, blz. 102 e.v. (19e e)T.S. Drenthe, blz. 82 (Rep)T.S. Overijssel III, blz. 12 (Rep)Ubachs, Tricolore, blz. 573 (1814-1815)Zuylen, Inventaris, blz. 21 (1496), 220 (1512), 646 (1547); II, blz. 796, 869, 1229, 1268, 1494, 1987, 2044, 2058-2059, 2099, 2133, 2135
brandhoutaccijnsBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurDiederiks, Collecteurs, blz. 486, 492-493Engels, Geschiedenis, blz. 117 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 168 (Rep)Faber, Drie I, blz. 258 (1699)Fruin, Informacie, blz. 18 (1514), 74 (id), 77 (id), 84 (id), 169 (id), 179 (id), 237 (id), 241 (id), 335 (id), 349 (id), 374 (id), 382 (id)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), blz. 37 (m.e.)Pirenne, Constitution, blz. 8 (m.e.)Sickenga, Omwenteling, blz. 69-70, blz. 137Stallaert, Glossarium I, blz. 186 (1406)Voorthuysen, Mercantilisme, blz. 106 (1682), 108 (1723)Zuylen, Inventaris II, blz. 1391
brandschattingLuxemburgGraaf van Catsenellebogen nam in dienst van de Staten de last op zich om de brandschatting in het Luxemburgse op te halen. Hij slaagde daarin, maar werd 's nachts in de dorpen Finum en Wanum bij Xanten overvallen en verslagen door het Spaanse leger van Rijnberk. Hij sneuvelt daar, 22 jaar oud [Kobus/Rivecourt1.15]
Frankrijk-'s Anderendaags soumetteerde sig de stad Suippe aan de contributie en brandschatting, en gaven twee ostagiers; daar boven wierden twee schellingen voor ieder dragonder gevraagt, die de wagt hadden gehad, dewelke met veel moeyte wierden gevonden in de stad, sijnde seer geobereerd en in slegten staat [Beaufort, Expeditie, blz. 122-123].-Die van de stad dat siende begosten te schreuwen en te lamenteeren; soo quamen de Gedeputeerde weder na buyten om het antwoord van haare principalen te brengen, dat sij ostagiers souden geeven en vorder sig aan de contributie en brandschatting sig souden soubmitteeren, op conditie dat niemand van het detachement in de stad soude mogen komen [Beaufort, Expeditie, blz. 123-124].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAsch van Wijk, Driejarige, blz. 37 (1482), 90 (1481), 126 (15e e), 187 (1482; 1841)Beaufort, W.H., Grovesteyns expeditie, anno 1712, in de drie bisdommen Metz, Toul en Verdun. Uit de Koninklijke Bibliotheek, in: BMHG 1884, blz. 115-134Beernink, Nijkerk, blz. 161 (1673)Blauw, Over, blz. 58 (1528)Blok, Geschiedenis I, blz. 84 (845)Blok, P.J., Brief over de plundering van Den Haag door Maarten van Rossem [8 maart 1528], in:  BMHG 1922, blz. 1-15Caan, Schets, blz. 175, 202Doorninck, Geldersche, blz. 65 (1528), 132 (id)Epkema, Bank, blz. 253 (1680)Evers, Catalogus, blz. 18 (1672-1674)Evers, Van, blz. 12 (1473), 47-48 (1674), 56 (1686)Franquinet, Recht, blz. 117-118 (16e-17e e)Fruin, Informacie, blz. 229 e.v. (1514), 232 (id), 252 (id), 298 (id), 392 (id), 572 (id), 574 (id), 576 (id), 578 (id)Gebhard, Dagboek, blz. 99 (1672)Goor, Beschrijving, blz. 193Gosses, Organisatie, blz. 177 e.v. (16e e)Gosses, Welgeborenen, blz. 187 (m.e.)Gosses/Japikse, Handboek, blz. 304Halma, Tooneel I, blz. 3, 28Henne, Histoire III, blz. 357 (1524); VIII, blz. 34 (1542)Hoefer, Aanteekeningen, blz. 94, 387Hoefer, Vesting, blz. 97 (1672)Hofman, Winterswijk, blz. 155-158 (1584)Kemp, Geschiedenis, blz. 84 (19e e)Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 15Kronenberg, Inventaris, blz. 14 (1598)Kuile, Overijssel, blz. 278 e.v. (16e e)Merkus, Schets, blz. 45 (Rep)Mulder, Kroniek, blz. 21-22 (1521-1522)Muller, Fragment, blz. 341 (16e e)Nagge, Historie II, blz. 32, 35, 75 Navorscher XIII, blz. 130 (17e e); XVI, blz. 259 (1573)Pater, Leicester, blz. 260 (1580), 266-268 (1584)Poel, Symen, blz. 12Racer, Gedenkstukken, deel 2, p. 52-53 (1418) Rapporten Van Commissien Gegeven By de Ed. Mog. Heeren Staten 's Landts van Utrecht, Aen Eenige Heeren uyt het midden van haer Ed. Mo. Vergaderinge, om met dem Intendant Robert te spreken en te handelen over de ge-eyste Brandschatting van de wel-gemelte Lande 1673Sivré, Klokken, blz. 113 (14e-18e e)Slanghen, Kijkje (1502-1509)Taxandria VIII, blz. 14 (1585)T.G.O. 1835, blz. 520 (1673); 1836, blz. 276 (1673)T.S. Overijssel I, blz. 164 (1513); III, blz. 18 (1683), 88 (1674), 186 (id), 303 (m.e.), 313 (16e e)T.S. Stad en Lande, blz. 72-73, 214, 328, 385Veen, Elburg, blz. 410 (1672-1673)Zuylen, Inventaris I, blz. 138, 442, 457, 594
breukenEngels maakt geen onderscheid tussen boetes en breuken [blz. 15-18]. Zie verder bij boeten.  Ook brackenActe, waar bij Will. de Benebroune, en andere op 4 juli 1294 bekennen, dat alle luiden in de heerlijkheid van Belle, ontslagen zijn van hunne breuken en gepardoneert (1294. el moijs de jun le lundi apres le feste Saint Pierre et Saint Pol) [Gelders Archief].
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; Navorscher 1-literatuurBergh, Baljuwen, blz. 238 (m.e.)Blécourt, Bewijsstukken, blz. 312 (16e e)Blécourt/Japikse, Klein, blz. 3 (1428), 15 (1504)Dumbar, Verhandeling, p. 42 (18e e)Engels, Geschiedenis, blz. 15-18 (m.e.), 146 (Rep)Feith, Gericht, blz. 52-53Fruin, Informacie, blz. 8 (1514)Fruin, Rechterlijke, blz. 68-69 (1500)Gelders Archief, Charterverzameling, nr. 0243, sub 1.1. nr. 75 (1294)Goor, Beschrijving, blz. 201, 207, 209Gosses, Organisatie, blz. 263 (16e e)Heringa, Tijnsen, blz. 45 (m.e.)Kuile, Heerlijkheid, blz. 377 (1581-1597)Moll, Rechten, blz. 28-44 (13e-17e e)Moquette, Strijd, blz. 46 (1511-1521)Nagge, Historie I, blz. 130, 203Overeenkomst tussen Reinold, Heer te Brederode, en Klaas van Adrichem, gemaakt door de broer van de eerste, Gijzebrecht van Brederode, Domproost te Utrecht, en andere zegslieden in hun twisten over het gebruik van de Nijeborg en de goederen van Brederode, en over de breuken, die de buren van Koedijk aan Otto van Egmond en Jan van Minnen verbeurd hadden, 24 maart 1455 [DDB]Poel, Compositie, blz. 29 (1397), 30 (m.e.)Racer, Gedenkstukken, deel 2, p. 26-28 (1547), 198 (id), 219 (1433)Vries, Geschapen, blz. 330 (Rep)Zuylen, Inventaris I, blz. 187Zijp, Strijd, blz. 221
bronbegripBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 107-108 (19e e)
bronheffingBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurSickenga, Omwenteling, blz. 66 (19e e)
broodaccijns
In Zutphen werd volgens de Onderrentmeestersrekeningen van 1403/04 en volgende jaren tot 1446/47 een viertal accijnzen geheven, namelijk de broodaccijns, de wijnaccijns, de hopaccijns (brouwaccijns) en de bieraccijns (tapaccijns); daarna komen slechts drie verschillende accijnzen voor, omdat de broodaccijns na 1446/47 niet meer vermeld wordt. …. De opbrengst van de broodaccijns is zó gering, dat zij nauwelijks een rol speelt; zij verdwijnt dan ook na 1446/47 [Jappe Alberts, Financiële, blz. 91-92, 206-209]
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAlberts, Bijdrage, blz. 344 (14e e)Alberts, Rekening, blz. 115 (1447-1448)Fruin, Informacie, blz. 428 (1514), 430 (id)Hordijk, Rechtsbronnen, blz. 89-90 (1376)Jappe Alberts, W., Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste Overrentmeestersrekening en bijbehorende Onderrentmeestersrekening, in: BMHG 1964, blz. 77-228 Obreen, Stukken, blz. 139 (14e e)Stallaert, Glossarium I, blz. 58 (m.e.)
brouwersgeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBaelde, Domeingoederen, blz. 107 (1551)Fruin, Informacie, blz. 7 (1514)Meyroos, Onze, blz. 8 (1515)
bruggeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAblaing, Bannerheeren, blz. 39 (1604-1605)Besluit 20 januari 1842, Stb. 3 (Arnhem)Evers, Van, blz. 94 (1868)Panhuysen, Omstreden, blz. 97 (1266), 99 (1267)Snijder van Wissenkerke, Privilegien, blz. 105-107 (1855; 1864)
buidelgangBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurStallaert, Glossarium I, blz. 296 (1542)
buit
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBecht, Statistische (1579-1715)Halma, Tooneel II, blz. 244 (Rep), 247 (id)Mauregnault, Juridique (1438-1439)Merkus, Schets, blz. 113 (1806)
buitenbroodaccijnsBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurZuylen, Inventaris II, blz. 795
buitenlanders
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurAvis, Directe, blz. (m.e.)Baelde, Domeingoederen, blz. 179 (1551)Bezemer/Blécourt, Rechtsbronnen, blz. 258 (1485), 377 (1472)Blécourt, Bewijsstukken, blz. 126 (1601), 148 (1618)Boudewijnse, Regeering, blz. 74 (1896), 76 (1895), 77 (1896)Braure, Etude, blz. 103 e.v. (1449)Dillen, Summiere, blz. 169 (1622)Doorninck, Regesten, blz. 30 (1546)Engels, Geschiedenis, blz. 62 (1551), 164 (18e e), 185 (1806), 196 (id), 257 (1833)Fredericq, Proza, blz. 85 (1556)Goes, Register I, blz. 19 (1524), 273 (1530); IV, blz. 7 (1555)Gosses, Welgeborenen, blz. 38 (m.e.)Kooperberg, Margaretha, blz. 163 (1496), 236 (1509)Lemmink, Staten, blz. 70 (1362), 151 (1534)Moll, Rechten, blz. 101 (1493-1526)Moquette, Strijd, blz. 45 (1313)Pélerin, Beschrijvinge, blz. 26 (1622)Pols, Westfriesche II, blz. 152 (16e e)Rees, Geschiedenis I, blz. 86, 129 (16e e)Roever, Geslacht, blz. 130 (1704)Rompaey, Rechtsbronnen, blz. 275 (1533)Sickenga, Omwenteling, blz. 90-91, 115, 124-125Stallaert, Glossarium I, blz. 300 (1548)T.S. Overijssel II, blz. 47 (1645-1646)Theissen, Regeering, blz. 155Verduyn, Emanuel, blz. 56-57 (16e e)Zuylen, Inventaris II, blz. 1992-1993

buitenpoorter

dubbele belastingOp 27 februari 1612 oordeelt het Hof van Holland dat Sebastiaan Sijmonsz niet hoeft bij te dragen in de lasten van het ambacht van Monster. Ondanks het feit dat hij daar al circa 30 jaar een woning bezit en het bijbehorende land laat bebouwen door knechten en meiden die hij in de kost heeft. Hij verblijft ook meestentijds daar met zijn kinderen. De hoofdreden voor het afwijzen van de claim is dat Sebastiaan dergelijke lasten reeds betaalt als poorter van Delft
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBoheemen, Peter J.M. van, Eerste generaties van familie van Bohemen-van Boheemen, in: Ons Voorgeslacht 2018, blz. 201
bundergeldBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBlécourt, Rechtshistorische, blz. 106 (1394-1929)
bussegeld
BRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBaelde, Domeingoederen, blz. 165 (1551)
buurmalBRONNENgeraadpleegde bronnenAard1; BMHG; DDB; Navorscher 1-literatuurBlok, Rekeningen, blz. XVI, 9, 33-34
27 bladzijden