Elden in de 13e eeuw

13e eeuw

algemeen

Onder het bewind van Otto II (1229-1271) krijgen veel Gelderse nederzettingen stadsrechten: Harderwijk (1231), Arnhem, Lochem en Elburg (1233), Doesburg (1237) en Wageningen (1263). Deze zijn afgeleid van de stadsrechten die Zutphen omstreeks 1190 als eerste heeft verworven. Nijmegen ontvangt in 1230 stadsrechten volgens het Akense recht; het is dan nog een rijksstad en behoort niet tot het Gelderse territorium. De in 1247 tot Rooms koning van het Duitse rijk gekozen Willem II van Holland verpandt Nijmegen en omgeving in datzelfde jaar aan graaf Otto II om diens steun voor zijn nieuwe positie te verwerven. Omdat het pand nooit wordt ingelost, blijft Nijmegen tot Gelre behoren. Economisch gaat het voor de wind, voornamelijk door de toenemende handel op de grote rivieren. De Gelderse graven profiteren hiervan door de opbrengst van de riviertollen. De Gelderse graven breiden waar mogelijk hun gebied uit, maar met de nederlaag van graaf Reinoud van Gelre bij Woeringen aan de Rijn in 1288, waarna het hertogdom Limburg aan aartsrivaal hertog Jan Brabant komt, wordt de expansie naar het zuiden en daarmee de uitbreiding van het Overkwartier definitief gedwarsboomd [Stenvert e.a. Monumenten in Nederland Gelderland, blz. 12-13]. Bij de overgang van de 12e naar de 13e eeuw worden de bisschoppelijke scholen overschaduwd door de opkomende universiteiten.

BRONNENliteratuurStenvert e.a. Monumenten in Nederland Gelderland, blz. 12-13overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats