Foute raadsheer

Raadsheer Thien van de Hoge Raad werd op 13 juni 1946 ontslagen met terugwerkende kracht per 20 september 1944. Hij begreep er niets van. Nee, meer nog, hij was verontwaardigd. Over zijn bekwaamheid zegt hij: "God heeft mij gelukkig gezegend met uitstekende verstandelijke vermogens". Daarnaast had hij veel ervaring en ondervinding opgedaan in Nederlands-Indië. "Als rechter, ook in de moeilijkste belastingkamer van 't hoogste rechtscollege, is dit belangrijker dan het kennen van alle belastingwetten" (zie Corjo Jansen, Zuivering en berechting van de door de bezetter benoemde raadsheren in de Hoge Raad na de Tweede Wereldoorlog, in: NJB 2011/1997, blz. 2643)