Elden in 1411-1430

Het jaar 1411

Henrick, heer van Homoet, richter in de Overbetuwe, oorkondt op 7 februari 1411, dat Johan Lodderpaep met diens vrouw Swene, Mechtelt van Aerde en Stine, vrouw van Johan Swers zoon, overgedragen hebben aan Garselis van Aller ten behoeve van het hospitaal van St. Peter te Arnhem, 7 morgen land, gelegen in het kerspel Elden in Elderweyde aan de straat. Gegeven int jaer ons Heeren duysent vierhondert ende elffdes Saterdaeges nae onser Liever Vrouwen daege purificationis. Afschrift in inv. no. 23, fol. 244 verso. Hendrick, heer van Homoet, richter in de Overbetuwe, oorkondt op 15 mei 1411, dat Aleit, eertijds vrouw van Herman van Weilhusen, overgedragen heeft aan Willem van Echtelt Zegerszoon 4 morgen land, gelegen in het kerspel Elden in Eldermaet. Gegeven int jaer ons Heeren duysent vierhondert ende elff des Vrydaeges nae St. Servatius'-dach. Afschrift in inv. no. 23, fol. 215. Henrick Schocke en zijn vrouw Lye erkennen op 27 mei 1411 overgedragen te hebben in een erfwissel aan Derick Troest 2 morgen land in het kerspel Elden, gelegen tussen de landerijen van Lye Gruter en van heer Wessel, begrensd door de publieke weg en de Zege, tegen 2 morgen land in het kerspel Duven. Henrick, heer van Homoet, richter in de Overbetuwe, oorkondt op 4 juni 1411 dat Derick Troest en zijn vrouw Ghisel overgedragen hebben aan Jutte van Ravenswade de 2 morgen land in het kerspel Elden, gelegen tussen de landerijen van Lye Gruter en van heer Wessel, begrensd door de publieke weg en de Zege. Gheryd Bouman, priester, Henric van Bryenen en Ghizebrecht van der Horst verklaren op 19 augustus 1411 een magescheid opgericht te hebben tussen Lyfaert van Masteynde en zijn vrouw Aleyd enerzijds, en Jacob en Steven, kinderen van Aleyd voornoemd en haar eerste man Jacob die Wale, anderzijds, betreffende de helft van een goed in het kerspel Elden, nagelaten door broeder Johan de Wale, zoon van Aleyd, leenroerig aan Roelof van der Lawyc, waarbij dit goed toegewezen wordt aan Steven, met lijftocht voor zijn moeder voor de helft. Henrick Schocke bezit in 1411 met zijn vrouw Lye land in Elden en ruilt dat voor land in Duiven. In 1411 is er sprake van grote droogte. Akte waarbij Jutte van Ravenswade 13 morgen land in het kerspel Elden overdraagt aan de Broederschap, 1440; met retroactum van 1405, 1411. 6 charters: Gheryt van Doerninck beleent, na opdracht door Johan van Elden Bernyerssoen en zijn vrouw Jutte, Jutte van Ravenswade met een stuk land in het kerspel van Elden in Eldenremate. Gheryt van Doerninck als leenheer oorkondt, dat Jutte van Ravenswade erkend heeft schuldig te zijn aan Lye Gruters 500 gulden 9 botdregers, en daarom aan laatstgenoemde het gebruik geeft van haar leengoed in het kerspel Elden in Eldermate.Johan van Elden en zijn vrouw Jutte erkennen verkocht te hebben aan Jutte van Ravenswade 11 morgen, 1 hont en 30 roeden land in het kerspel van Elden in Eldenremate, in het oosten begrensd door het land van Arnt Scriver Wynantssoen, in het westen door de Eldenreseghe. Henrick Schocke en zijn vrouw Lye erkennen overgedragen te hebben in een erfwissel aan Derick Troest 2 morgen land in het kerspel Elden, gelegen tussen de landerijen van Lye Gruter en van heer Wessel, begrensd door de publieke weg en de Zege, tegen 2 morgen land in het kerspel Duven. Henrick, heer van Homoet, richter in de Overbetuwe, oorkondt dat Derick Troest en zijn vrouw Ghisel overgedragen hebben aan Jutte van Ravenswade de 2 morgen land, vermeld in de akte van 27 mei 1411. Goesen van den Gruuthuys en Wolter Gruter, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Jutte van Ravenswade overgedragen heeft aan de Broederschap 13 morgen land in het kerspel Elden [Gelders Archief] Broeder Alphard prior van Monichusen verklaart in 1411 "op sunte Valentinus dach" ontvangen te hebben van Jutte Merremans en haar zoon Gerbert Merreman de som van 600 gulden Vlaams paym. als aalmoes voor de zielerust en deze van hun ouders. De kartuizers kochten met deze som het vierendeel van 30 morgen van Peter van Stienbarghen, gelegen in het kerspel van Elden "inder Betuen" waar vroeger Johan van Eymeren woonde. Zolang Gherbert bij de kartuizers wil of mag wonen zullen deze daaruit geen opbrengsten uitbetalen, maar indien Gherbert wil sceiden of de kartuizers van hem, zullen deze aan hem en zijn moeder levenslang te Deventer inde Wissel 12 goede oude Roomse of Franse schilden uitbetalen, te weten 6 op sunte Petersdach ad Cathedram en 6 op sunte Johans dach to midsomer. Getuigen: Gheryd vander Lynde, pastoor van de kerk te Angeren, broeder Herman convers te Monichusen en Aernt vanden Gruythues

BRONNENinternetwww.cartusiana.orgoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1412

"Meynerswijck A XXXVI tot Elden VI½ mergen", 9 april 1412. N.B. Uit charters Quartier Veluwe. Deze dorsale notitie is typeerend voor verschillende charters van Bethanië. Vergelijk voor Gijsbert van Vlijmen: Acquoy, Windesheim , III, blz. 216. Dit land is later van het klooster Bethanië. De in dit charter vermelde zusters in een huis achter Arnt van den Gruithuis over de Beek te Arnhem verwarre men niet met de zusters van St. Agnes, het latere St. Agnietenconvent op de Beek te Arnhem. De zusters van Bethanië woonden tot 1429 binnen de stad. In 1419 werd het zusterhuis een besloten klooster. In november 1412 stormt het in november twee weken lang.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1413

In 1413 is er sprake van grote droogte. Otto van Mekeren, richter in de Overbetuwe, verklaart dat Johan van Rockel en zijn vrouw Alyd verkopen aan broeder Harman Momme, convers te Monichusen ten behoeve van zijn klooster 6 morgen en een hont land gelegen op Elderweyde in het kerspel van Elden. Oostelijk naast de vrouw van Reymer van Echtelt en haar kinderen. westelijk Aelbert Heymerix sone, noordelijk de bandijk, zuidelijk de middelwech. Gerechtslieden:Johan Meggyncen Heymerich Pennyng

BRONNENinternethttp://www.cartusiana.org/files/StuCa%201%20offprint_Prosopografie%20Monichusen%20bij%20Arnhem.pdfoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1414

In 1414 is er sprake van grote droogte. Rolof van der Lawic beleent op 14 mei 1414, na overdracht door Lyfaert van Masteynde en zijn vrouw Aleit, Steven die Waele Jacopszoon met de helft van een goed onder Elden, tevoren bezeten door diens broeder Johan die Waele, en van deze op zijn moeder Aleit voornoemd vererfd, met de bepaling dat het leen zal vererven op Stevens broeder Jacop die Waele. Rolof van der Lawic als leenheer, oorkondt op 14 mei 1414 dat Steven die Wale Jacopssoen aan zijn moeder Aleit en haar man Lyfaert van Masteynde het vruchtgebruik toekent van de helft van het voornoemd goed onder Elden.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1415

In 1415 is er sprake van grote droogte. Deken en kapittel van St. Peter tUtrecht erkennen op 11 april 1415 in eeuwigdurende erfpacht gegeven te hebben aan Derick Ploech de helft van het veer te Aernhem tegen 15 oude schilden en 4 oude tournoysen 's jaars, op voorwaarde, dat hij o.a. de personen en de goederen, tot bovengenoemde kerk behoorende, alsmede de bewoners van den hof ter Brokerhoff zonder betaling van veergeld zal overvaren, terwijl na Dericks overlijden diens oudste wettelijke erfgenaam hem in het veer zal opvolgen [

BRONNENarchievenGA Oud Archief toegangsnr. 2000, nr. 3.1. Regesten, nr. 553; overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1416

In 1416 is er sprake van grote droogte

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1417

Tot de domeingoederen van het Prumse klooster behoort een erf in Elden. Behoort tot de "goederen tot Loepen". In 1417 wordt voor dat erf in Elden een oude Vlaamse groot als tijns betaald door Gerard van Herne. In 1417 is er sprake van grote droogte.In de winter van 1417 lag de vaart op Rijn en IJssel tijdelijk stil vanwege de vorst

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1418

In 1418 is er sprake van grote droogte. In de winter van 1418 lag de vaart op Rijn en. IJssel tijdelijk stil. In 1418 wordt een verbond gesloten tussen bannerheren, ridderschap en steden

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1419

In 1419 is er sprake van grote droogte. In de winter van 1419 lag de vaart op Rijn en IJssel tijdelijk stil

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1420

Ude van Echtelt Zegers zoon erkent verkocht te hebben op 6 maart 1420 aan Derck van der Meynt 4 morgen land, gelegen in het kerspel Elden. Gegeven int jaer ons Heeren duysent vierhondert ende twintigh des eersten Woensdages in Meert. Afschrift in inv. no. 23, fol. 215 verso. Arnt van den Gruythuus Goesenssoen en Kirstiaen Kyvit, schepenen te Arnhem, oorkonden op 26 januari 1420 dat Kirstiaen Wyerssoen en zijn vrouw Katheryn overgedragen hebben aan Geryt Schoelre, ten behoeve van Broederschap, 1 morgen land, genaamd "Brenckempken" gelegen in het kerspel Elden buiten de bandijk tussen de landerijen van Borre Pynnen en Gaedert van Raden en een rente van 3½ pond en 4 tijnshoenderen 's jaars, gaande uit 4 hont land in hetzelfde kerspel, gelegen tussen de landerijen van Wyer Claessoen in het westen en Derick van Heteren in het oosten. In 1420 is er sprake van grote droogte. In de winter van 1420 ligt de vaart op Rijn en IJssel tijdelijk stil. In 1420 zijn de Hoekse en Kabeljauwse twisten

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1421

Notaris Rothgerus Wrangel, geestelijke van de diocees Wladislavia, instrumenteert op 3 februari 1421 dat Jacobus Oesterbek, grootburger van Dantzik, bij testament het land, genaamd "Rasenkamp", in de Betuwe, een halve mijl van Arnhem gelegen, groot 6 morgen, met toestemming van zijn vrouw Margaretha en zijn moeder Jutta aan de Broederschap vermaakt en de rest van zijn bezittingen aan zijn kinderen Katharina en Hinricus. In 1421 vindt de Sint Elisabethsvloed plaats. In Gelre heerst in 1421 de pest. Op 4 december 1421 bekent Rutger van Doirnick dat hij een bouwing te Elden van den hertog te leen ontvangen heeft (des donresdages na St. Andreasdag 1421)

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1422

De zomer van 1422 is uitzonderlijk droog en warm. Nicolas Rolin wordt door Filips de Goede, hertog van Bourgondië benoemd tot kanselier. Op 2 maart 1422 is Johan Dircxsoen als leenman van Roelof van der Lawyc getuige bij de beoorkonding door Roelof van de overdracht van zestien morgen land in Elden aan het Regulierenklooster Vredendaal aan de Steenwech buiten de Wittevrouwenpoort in Utrecht (Verkerk, Coulissen blz. 576). Johan van Reet treedt op als sterfman. De gelovigen in Arnhem gaven in toenemende mate de voorkeur aan andere kerken in de stad, zoals de collegiale kerk van de heilige Walburga en de kloosterkerken. Op 16 december 1422 gaf paus Martinus V aan de abt van de St. Paulusabdij te Utrecht opdracht om de parochianen van Arnhem te dwingen hun bezoek aan andere dan de stadskerk te staken.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1423

Otte van Mekeren, richter in de Overbetuwe, oorkondt op 26 januari 1423 dat Dirc van Ewijc en zijn vrouw Griet van Bonyngen overgedragen hebben aan Dirc Wyntgen en Gheryt van Zoens, ten behoeve van de Broederschap, 3½ morgen land te Elden, genaamd "de Jamerloysche kamp", gelegen tussen de landerijen van Rutger van Vloderp, van Schoelre en van Steven Muss. Derick van Ewick erkent op 27 september 1423 verkocht te hebben aan de Broederschap 3 morgen 1 hont en 48 roeden land in de Jamerloes camp in Elden. Het Gulikse goed of Vlaamse goed of Hertogenland binnen Elden is bezit van Hertog Reinald IV (1402-1423 overleden bij Terlet). Het is door hem verpand aan de Nijmeegse burger Johan van Erkelenz voor de duur van diens leven. Reinoud IV van Gelre overlijdt op 25 juni 1423. De Staten van Gelre kiezen de minderjarige neef van hertog Reinoud Arnold van Egmont tot zijn opvolger. De vader van Arnold, Jan II van Egmont zal als ruwaard regeren. In dit jaar een koudegolf met veel sneeuw.

BRONNENarchievenGelders Archief 2072 St. Nicolai Broederschap te Arnhem 1, inv. nr. 763overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1424

Petrus de Blitterswick en Wilhelmus de Doenen, schepenen van Nijmegen - Gadefridus de Elden Henricsz. en Bela, zijn vrouw, verkopen een erftins van 2 pond, uit een erf met 1/2 muur, van Johannes de Eyl, buiten de Hezelpoerte, aan Wilhelmus de Venlo. A.D. MCCCC vicesimo quarto in crastino Concepcionis beate Marie Virginis 9 december 1424. Akte waarbij Geryt van Soenss en Willem Riperscheit zich ten behoeve van de Broederschap garant stellen voor het ongestoord bezit van een stuk tijnsplichtig land te Elden, 1424. Steven Muys belooft op 27 juli 1424 aan Geryt van Soenss en Willem Riperscheit, ten behoeve van de Broederschap, garant te zijn voor het rustig bezit van 2½ morgen 36 roeden tijnsplichtig land te Elden. In maart zet een droogteperiode in die de gehele lente en zomer voortduurt. Reg. Arch. Nijm 469 Het Cellenbroederenhuis, de Ellendige en andere gevoegde Broederschappen 1330-1965, inv.nr. 170, 9 december 1424

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1425

Oudste vermoedelijke datum van oorsprong van het Eldens Missaal [http://collecties.meermanno.nl/handschriften/showmanu?id=482]. Daaronder een akte van Jasper van Delen, pastoor in Elden sedert 1532 en een kopie van zijn testament uit 1551.

BRONNENinternethttp://utopia.ision.nl/users/ikedl/chant/ike/manuscripts/NL-DHk_76D14_ms.htm]overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1426

De winter van 1426-1427 is streng.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1427

De winter van 1426-1427 is streng. In de Arnhemse stadsrekening van 1427-1428 vindt men een voorbeeld van 'kerkespraak' in een zuiver wereldlijke aangelegenheid. Daar wordt vermeld: 'omtrijnt Vastelavont Ludeken Kremer in Betuwe gesandt tot tween tijden den landmeter te suecken om den weerdt te meten ende gaff den coster te Elden, da hi daer in der kerken spreken woude dat men den weerdt verdingen (aanbesteden) woude te eren (ploegen)

BRONNENinternethttp://rjh.ub.rug.nl/index.php/groniek/article/viewFile/16611/14101overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1428

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1429

De Scandinavische Uniekoning Erik VII laat aan de noordzijde van de Sont een kasteel bouwen, om tol te kunnen heffen, de zgn. Sonttol.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1430

Rond 1430 begint de Kleine IJstijd, die tot 1860 duurt. Deric van der Molen en zijn vrouw Aleit, Bertolt van der Molen en zijn vrouw Stine, Gijsbert van der Molen en zijn vrouw Aleit, Henric van der Molen, Wouter van der Molen, Jan van Sancten en zijn vrouw Mechtelt, en Lijsbet van Tyel, erkennen op 6 maart 1430 verkocht te hebben aan Otte van Hoekelum en Willem Riperscheid, huismeesters van de Broederschap, 1 morgen land op de Praest in de maalschap Meynerswick, kerspel Oesterbeke, genaamd "de Bernacker", in het oosten begrensd door de Dwerswech, in het zuiden, westen en noorden door de landerijen van de kinderen van Johan Gruter. In 1430 verklaren Jacob van Treynen en zijn vrouw Helberich dat ze door Monnikhuizen betaald zijn voor de verkoop van een stuk land in Elderweyde.

Op 29 juni 1430 komt Arnold, hertog van Gelre, overeen met Johan van Erclentz of Erkelens, burger te Nijmegen, aan wien door hertog Reynalt diens erven en renten te Elden voor zijn leven ten gebruike gegeven waren, dat de bedoelde goederen van zijn weduwe Udeken van Doenen en zijn erfgenamen niet dan tegen betaling van 1200 oude Fransche schilden zullen worden gelost. Gegeven in den jair onss Heren dusent viirhundert ende dertich, des Saterdaigs na sent Jacops dage apostoli

Elys van Amerongen en zijn vrouw Mechtelt, als tijnsheren, oorkonden op 24 september 1430 dat Henrick uyter Laer en zijn vrouw Alijt overgedragen hebben aan Wyllem van Ryperscheide, huismeester van de Broederschap, de helft van 21 morgen land onder Elden in Eldermate, afkomstig van Wynant Schrijvers (van welk land de andere helft toebehoort aan de kinderen van Henrick van Aller), begrensd door de landerijen van de gezusters Jutte en Elsebeen van Ravenswade, door de Elder Sege en door de openbare weg.

Johan van Angeren en Herman van Wye, schepenen te Arnhem, oorkonden op 25 september 1430 dat Henrick uter Lair en zijn vrouw Aleit beloofd hebben in te staan voor de verkoop, vermeld in de akte van 24 september 1430 (reg.no. 178). In 1430 geeft hertog Arnold de bezittingen voor 1200 oude gouden Franse schild erfelijk in pand aan Johan en zijn echtgenote Udeken (Guedeken)

BRONNENarchievenGelders Archief 0311 Klooster Monnikhuizen bij Arnhem inv. nr. 3; literatuur Nijhoff, Gedenkwaardigheden, deel IV, nr. 72Wolters, Recherches, blz. 19;overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats