Friesland
Friesland

Provincie in Nederland


algemeen=In 802 bevestigt Karel de Grote de vrijheid van de Friezen als belonng voor  hun dapperheid [Groot Charterboek deel 1 blz. 38]=Beloften, gedaan te Dordrecht op 23 februari 1357, op welke Hertog Albert van Beijeren, de Landen van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en Friesland, voor zijn zieke broeder, Graaf Willem, zal regeren  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 18]=Namen van hen, die in Friesland op 10 augustus 1398 de Hertog hulde hebben gedaan [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 18]=Trouwens heel het optreden van de geslepen Bentheimer, die, onder voorwendsel dat Edzard dreigend optrad, de lieden tot schatting wist te bewegen, teneinde er troepen voor bijeen te brengen, waarmee hij in werkelijkheid tegen eventuele binnenlandse onlusten zich wilde wapenen, heeft veel kwaad bloed gezet. Vele edelen vielen de Saksische regering af; enkele hunner, als Janke Douwama en Sikke Galama, begaven zich naar de hertog van Gelre, bij wie zij hulp vonden en waarmee zij in Friesland vielen. Dit was het begin van het einde van het Saksische bestuur [NNBW 1911, blz.  293]=in 1515 wordt Friesland door hertog George overgedragen aan Karel van Oostenrijk. Op 23 juni 1515 verscheen zijn stadhouder, Floris van Egmond, heer van IJsselstein [NNBW 1911, blz. 293]=resolutie van 27 februari 1528 door de Staten van Friesland eenparig genomen om, tot nut , profijt, en wetenschap van de nakomelingen, een annaal of Landboek te doen samenstellen en opmaken, wordende daartoe inzonderheid gecommitteerd Kempo van Martena [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 26]=Ordonnantie om te demolieren enige huizen, sterkten en de steden in Vrieslandt en de lande van Overissel, gegeven in septembre 1530, door Keizer Karel V [Navorscher 1851, blz. 321] =resolutie van 16 juli 1582 nopens de bijzondere aanneming van de Hertog van Alençon en het doen van de eed van wederzijden, wegens de Provincie Friesland; doch alleen door de Steden ondertekend en voor haar particuliere resolutie gehouden, uit hoofde van de gemaakte zwarigheid van de Landen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 21]=bericht of Advies van 7 februari 1583 van Zijne Excellentie aan de Staten-Generaal, over drie punten van deliberatie, omtrent de geschillen en zwarigheden in de tegenwoordige omstandigheid van tijd; namelijk of te verzoenen met de Spanjaard, of met de Hertog, of zichzelf te beschermen en redden met eigen macht [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  15]=Nog in 1620 wordt Friesland als achterlijk en onbeschaafd beschreven door den Engelse gezant Carleton  [Fruin, Tien, blz.197]=plakkaat van 31 december 1663 tegen gefingeerde, vreemde Lazarussen en alle andere omloopende stoute , luije Bedelaars, Vagebonden, onnutte , schade doende en overlastige Omloopers, Nachtgangers, Keesjagers , Zwaarddansers en Nieuwjaarszingers, zoo mannen , vrouwen als kinderen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  36]=resolutie van 25 april 1691, dat de landen en huizen, die niet binnen de tijd  in artikel 5 van de Landsordonnantie van 1602 bepaald, worden ter bode gesteld, verbeurd zullen zijn [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  44]=in 1826 is Leeuwarden de hoofdplaats van de provincie. De provincie bestaat uit elf steden en 32 grietenijen. De elf steden zijn Leeuwarden, Harlingen, Sneek, Franeker, Bolsward, Dokkum, Workum, Hindelopen, IJlst, Sloten en Stavoren. Er wonen 49.314 mensen. In de 32 grietenijen zijn 140.342 inwoners [Gosselin, blz. XLVI]
belastingenalgemeen=de eindeloze oorlog tegen de Groningers vorderde veel geld, al bracht ook in deze tijd het verbeurdverklaarde goed van tegenstanders wel wat op.Weldra schijnen dan ook de Friezen zich beklaagd te hebben over knevelarijen van de in 1509 aangetreden Everwijn, die de belastingen vermeerderde ‘naarmate de voorspoed der saksische wapenen in Groningen verminderde” [NNBW 1911, bl. 293]=zekere artikelen op 23 april 1529 door de Heer Stadhouder en Raden voorgesteld, aangaande sommige belastingen van het Land en beramingen van enige verdere binnenlandse schikkingen  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 37]=artikelen en verdrag van 25 april 1584, waarop de acht vaste steden van Friesland zullen ontvangen de excijsen , elke stad in de zijne, voor zoveel zij daarvan niet hebben; in tegaan met de eerste dag van mei aanstaande [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12] =last en bevel van 28 april 1584 van de volmachten van de Landen aan hun Gedeputeerden, om de bedienaars van de excijsen in hun functie te mainteneren tegen de pretensie van de steden enz. [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=missive van 6 april 1631 aan Hunne Hoog Mogenden de Staten Generaal, waarin Friesland het recht om over de vervallen middelen van consumptie in de forten van Bellingwolde en Bourtange te disponeren, tracht te handhaven [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  38]=uitspraak op 13 september 1633 door de Gecommitteerden van Hun Edel Mogenden aan de Heren Staten van Friesland uitgebracht, nopens de belastingen aldaar [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  37]
accijnzenaangifte=plakkaat van 26 mei 1533 om geen excijsbare goederen te verschepen, zonder dezelve aan te geven [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=plakkaat van 21 december 1543 tot renovatie van dat van de 26e mei 1533, namelijk, dat niemand enige accijnsbare goederen mag verschepen, zonder die eerst aan de accijnsmeesters aangegeven te hebben  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]
beestiaal=ordonnantie van 20 juni 1580, dat men de beesten uit de Ommelanden , die zij hierdoor, naar elders in veiligheid willen brengen, zonder belasting of beletting vrij zal laten passeren, met de gereedschappen daarbij behorende en de andere goederen , die dezelve hier willen bergen, in goede bewaring nemen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  36]=plakkaat van 2 juli 1581, waarbij verboden wordt de uitvoer van levende en geslachte beesten , huisgeraden of tilbare goederen; gelijk ook geen soldaten op de havens te laten passeren zonder paspoort , maar die op te houden en aan te brengen  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  36]=verklaring van 20 oktober 1586 van de volmachten van de steden om te willen behouden artikel 8 van de Ordonnantie op het Beestiaal, zonder in het royeren daarvan te consenteren  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  37]=resolutie van 27 oktober van de Staten, uitgezonderd de steden, waarbij artikel 8 van de Ordonnantie op het beestiaal wordt geroyeerd  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  37]
bier=specificatie uit 1524 van de accijnzen van wijn , bier en lakens  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=op de ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 volgt; Een verklaring of beschrijving van wijnen en bieren, die men voortaan, tot wederroeping van den Hove, voor de kloosters van Friesland vrij laten zal  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=plakkaat van 1 mei 1561 omtrent de excijs op de lakens, wijnen en bieren , van buiten inkomende, mitsgaders van de ingebrouwen bieren, met vermeerdering van de straffen, daarop voormaals gesteld, zo op de fraudateurs als hun helpers te verhalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=ordonnantie van 18 september 1562 door het Hof van Friesland gemaakt m.b.t. het bierdragen en roggedragen binnen het dorp  Kollum [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  40]=resolutie van 26 februari 1584 van de volmachten van de steden , dat een ieder met zijn principalen zal spreken , en ter naaste vergadering daarvan rapport doen, omtrent het in trein brengen van de excijsen van wijn, bier en lakens, en voorts tot het voortzetten van de procedure tussen de Landen en Steden [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=missive van 10 maart 1702 aan de Heren Burgemeesters en Regeerders van de stad Haarlem, waarbij aangetoond wordt, dat het bezwaren van de Haarlemmer bieren niet strijdig is met de Unie [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  40]
exuegeldOrdonnantie van 27 februari 1581 tot een generaal arrest op alle uitgaande schepen en om  de namen der schippers en schepen op te tekenen ; voorts de burgers, die vertrekken willen , borg te doen stellen voor hun provisie van granen, proviand, ammunitie en andere lasten , waarop zij zijn of binnen het jaar zullen worden getauxeerd [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  29].
fraude=ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 waarin een verbod om schepen over de dijken te trekken  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=plakkaat van 1 mei 1561 omtrent de excijs op de lakens, wijnen en bieren , van buiten inkomende, mitsgaders van de ingebrouwen bieren, met vermeerdering van de straffen, daarop voormaals gesteld, zo op de fraudateurs als hun helpers te verhalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]
gemaal=resolutie van 1 oktober 1692, waarbij, terwijl vele baatzuchtige bakkers uit gepelde zemelen en geweekte hele rogge onder het meel vermengen , tot merkelijke schade van 's Lands impositie, de Heren Gedeputeerden gelast worden de inhoud van het Plakkaat, door de Staten van Holland op dit subject geëmaneerd , mutatis mutandis , binnen deze provincie te publiceren. Het Plakkaat wordt gepubliceerd  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  34]
lakens=specificatie uit 1524 van de accijnzen van wijn , bier en lakens  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=op de ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 volgt : Een verklaring of beschrijving van de verschillende soorten van lakens, en hoe die veraccijnsd moeten worden  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=plakkaat van 1 mei 1561 omtrent de excijs op de lakens, wijnen en bieren , van buiten inkomende, mitsgaders van de ingebrouwen bieren, met vermeerdering van de straffen, daarop voormaals gesteld, zo op de fraudateurs als hun helpers te verhalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=resolutie van 26 februari 1584 van de volmachten van de steden , dat een ieder met zijn principalen zal spreken , en ter naaste vergadering daarvan rapport doen, omtrent het in trein brengen van de excijsen van wijn, bier en lakens, en voorts tot het voortzetten van de procedure tussen de Landen en Steden [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]
regelgeving=van 1504 dateert de Ordonnantie of taux op de betaling van de accijns [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=plakkaat van Keizer Karel van 4 oktober 1524, op de accijnzen van wijn , bier en lakens in Friesland  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11] =verklaring van 31 december 1924 op zekere pointen en artikelen , betreffende des Keizers accijnzen in Friesland. =aanschrijving van 21 maart 1527 om het plakkaat op de accijnzen opnieuw te publiceren  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=instructie van 19 september 1528 voor Vranck Pynsz., tot Ontvanger van de accijnzen op de haven en binnen de stad Harlingen , van hetgeen aldaar aankomt, en voorts in het land vervoerd en geconsumeerd wordt  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 op het stuk van de accijnzen in Friesland, waarnaar een iegelijk accijnsmeester, op de havens en in de steden gezeten, elk, voor zoveel het hem aangaat, zich voortaan zal reguleren [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]
verpachting=Bartout van Ghend wordt op 6 juni 1407 gemachtigd tot de verpachting van de accijnsen te Stavoren [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 10 ]=de accijnsen op het eiland Schiermonnikoog zijn voor de tijd van een jaar verpacht aan Klaas Korff, aldaar woonachtig, voor de som van vijf en dertig goudguldens, in twee termijnen te betalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]
wijn=specificatie uit 1524 van de accijnzen van wijn , bier en lakens  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=op de ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 volgt : Een verklaring of beschrijving van wijnen en bieren, die men voortaan, tot wederroeping van den Hove, voor de kloosters van Friesland vrij laten zal  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=plakkaat van 1 mei 1561 omtrent de excijs op de lakens, wijnen en bieren , van buiten inkomende, mitsgaders van de ingebrouwen bieren, met vermeerdering van de straffen, daarop voormaals gesteld, zo op de fraudateurs als hun helpers te verhalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]=resolutie van 26 februari 1584 van de volmachten van de steden , dat een ieder met zijn principalen zal spreken , en ter naaste vergadering daarvan rapport doen, omtrent het in trein brengen van de excijsen van wijn, bier en lakens, en voorts tot het voortzetten van de procedure tussen de Landen en Steden [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  12]
accijnsmeesters=er is een instructie voor de accijnsmeesters uit 1504  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]=commissie van 4 oktober 1524 voor een accijnsmeester, met de  door hem af te leggen eed  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]=instructie van 4 oktober 1524 voor N., om contraboek te houden tegen N., die gecommitteerd is tot accijnsmeester op de haven te Harlingen, met de eed voor de controleur  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]=instructie uit 1524 voor de accijnsmeester te Harlingen  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]=aanstelling van enige accijnsmeesters en controleurs, met derzelver jaarwedden of traktementen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]
bede=in 1205 wordt graaf Willem, die Friesland van zijn broer graaf Dirk had afgedwongen, ook graaf van Holland. Toen bisschop Dirk zich in Friesland vertoonde om een bede te vragen, Graaf Willem wilde geen belastingen van zijn onderdanen en ook niet dat geld uit het land verdween. Hij pakte de bisschop aan die toen in Stavoren was. De monniken wisten hem vrij te krijgen [Kok1, blz. 51]=Handelingen van een Landsdag van 26 augustus 1546, op welke de toezegging is gedaan om het restant van de geaccordeerde som van 60.000 Caroli gulden op de gestipuleerde termijnen te willen voldoen en in zoverre de nood het mocht vorderen, tot defensie van het Land, de derde man op de been te brengen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 51]
collaterale successie=belasting ingevoerd bij Resolutie van de Staten van Friesland op 5 juni 1716 [ANF1888, blz. 60]
contributie=in Friesland circuleert in mei 1585 een obligatie of akte, door de ingezetenen te ondertekenen en te passeren, aangaande een vrijwillige contributie voor de tijd van drie maanden tot ontzet van de stad Antwerpen. Voorzien van een “Instructie tot den ommegang en opteekening van de vrijwillige Contributie” [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 12]=verzoek van 1 juni 1585 van de magistraat van Leeuwarden aan de stadhouder en gedeputeerden om opheldering van de instructie en obligatie, rakende de vrijwillige contributie, met presentatie, om in plaats daarvan een extraordinaire maandelijkse omslag op de floreen dadelijk op te schieten  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 27]=plechtige antwoord  van 2 juni 1585 van de stadhouder en Gedeputeerde Staten op het verzoek van de magistraat van Leeuwarden tot opheldering van de instructie en obligatie , aangaande de vrijwillige contributie [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 27]=missive op 14 juni 1585 van de stadhouder en Gedeputeerden aan die van Leeuwarden, hen nogmaals ernstig vermanende, om inzake de vrijwillige contributie, tot ontzet van Antwerpen en Mechelen, hun uiterste naarstigheid aan te wenden [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 27]
generaliteitsmiddelen=Uit een rapport van de stad Antwerpen van 7 november 1578 volgt dat, ziende naar de generaliteitsmiddelen over de periode januari 1578 t/m oktober 1578, Friesland 23.000 gl heeft opgebracht. Ze zijn weinig gemotiveerd omdat zij "verre ghezeten zynde niet zo wel en ghevoelen 't ghene die andere zo vande vianden ende vrienden gheproeft ende gheleden hebben [Decavele, Mislukking, blz. 649]. =De onwil om heffingen toe te staan en inkomsten af te staan aan de generaliteit voor het voeren van een gecoördineerde strijd in de hele Nederlanden is .. een euvel waaraan niet alleen  Vlaanderen of Holland, maar ook alle andere gewesten zich schuldig maken. ... Volgens de taxatie, vastgesteld door de Staten-Generaal op 29 april 1579, moet Vlaanderen ..voor ruim een derde van alle lasten instaan, namelijk 34%, Holland en Zeeland dienen 15% op te brengen, Brabant 12% Gelderland 12% en Friesland 5%, de andere gewesten tussen 1-2,5%. Vlaanderen is wat de financiën betreft de grootste contribuant.  [Decavele, Mislukking, blz. 648]. =Crawford Lomas voert de Engelse gezant Fremyn op die op 24 februari 1584 aan sir Francis Walsingham schrijft: "But everyone wishes to command in his town and province, without taking his Excellency's advice,... every town and province wishes to manage the money destined for the war at their will, giving the principal offices to themselves and their relations, both of State and war...If the resources of this State designed for the war were well and faithfully administered, it would not be necessary to seek for help outside. There would have been enough to entertain 6.000 horse and 20.000 foot for ten years and more.." [Crawford Lomas, Calendar, blz. 353-354]=in 1625-1626 zijn er twisten over de gewijzigde invordering van belastingen. Douwe Aylva doet afstand van zijn bestuursfunctie. Joachim Andraea wordt afgevaardigd naar de Staten-Generaal [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 17, 27]
invordering=de grietslieden in de beide Stellingwerven en Schoterland worden bij missive van 6 oktober 1524  gelast de accijns in te vorderen, en de ontvangen penningen aan de rentmeester van Friesland te overhandigen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=meester Jan van Campen, bij provisie van 6 oktober 1524 gecommitteerd om te Franeker te ontvangen de accijns van de goederen , die buiten deze stad gezonden worden [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=resolutie van 24 februari 1693, dat niet alleen de generale, maar ook de dorpsontvangers gehouden zullen zijn borg te stellen voor zoveel penningen, als zij in een half jaar ontvangen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  48]=resolutie van 5 maart 1698 m.b.t.  het vernieuwen van de borgtochten van de provinciale ontvangers om de drie jaar  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  48]
ontvanger=Julius van Botnia (1550 - 1614) was in 1578 aartshertog Matthias behulpzaam bij het "ligten van penningen" (Kobus/de Rivecourt, blz. 227)
ontvanger-generaal=door de volmachten van de steden is op 21 maart 1599 tot Ontvanger-Generaal in Friesland, in plaats van Taco van Dyxtra, gekozen Upko van Burmania, de Oude  [Leeuwen, Alphabetische, blz. 54]
ontvanger-generaal van de floreenrente=in 1786 is Ph. Neering Bogel uit Leeuwarden de bekleder van dit ambt [Chalmot1, blz. III]
ontvanger-generaal van de losse renthen=in 1786 is mr. Jacob Boreel van Haersma ontvanger-generaal [Chalmot1, blz. V]
provinciaal inspecteur der belastingen=A.J.L. Beudt is provinciaal inspecteur te Leeuwarden [Nav1870]
rentmeester-generaal der domeinen=Willem van Haren (1626-1708) wordt in 1650 benoemd in die functie (WP8.120) 
tollen=mandaat des Keizers nopens de Aalmoezen en Tollen der Minnebroeders. 19 April 1539 [Leeuwen, Alphabetische, blz. 1]
uitvoerrechtResolutie van 21 februari 1690, waarbij vastgesteld wordt, dat het College ter Admiraliteit te Harlingen volkomen gerechtigd en bevoegd is, van alle Oost-Indische waren en specerijen, die langs de stromen van deze provincie naar buiten uitgevoerd worden, 's Lands uitgaande rechten te eisen en dezelve te doen betalen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  15]
vrijdom=op de ordonnantie en generale instructie van 7 september 1544 volgt :Een verklaring of beschrijving van wijnen en bieren, die men voortaan, tot wederroeping van den Hove, voor de kloosters van Friesland vrij laten zal  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]

bestuuralgemeen=ambten, die volgens de besluiten van de Volmachten van Friesland moeten afgedaan worden, 18 Mei 1593 [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22]=resolutie van 19 februari 1659, waarbij de Heren Gedeputeerden besluiten, om voortaan alle politieke en militaire ambten, uitgenomen de professoraten, te vergeven aan inboorlingen, of aan hen die aan ingeboren vrouwen getrouwd zijn [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22]=resolutie van 14 februari 1662, waarbij een commissie benoemd wordt, om middelen te beramen, waardoor het misbruik in het begeven van 's Lands ambten in het toekomende mocht voorkomen worden; met bijvoeging van het Rapport van die Commissie, getekend door de Stadhouder Prins Willem Frederik van Nassau, en S. van Aylva, C. van Roorda, E. van Grovestins, W. van Haren, E. van Baerdt, J. van Scheltinga, T. van Boelens en S. S. Potter, Gecommitteerden in het Mindergetal [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22]=eerste Resolutie van 1 maart 1662, betrekkelijk het begeven van de ambten met het Rapport van de bovengemelde Commissie [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22].=resolutie betrekkelijk het begeven der ambten van 16 Mei 1662 [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22].=resolutie van 30 maart 1672, gebiedende dat de Staatsbesluiten van  1 maart en 16 Mei 1662, mitsgaders van 20 november 1663, nauwkeurig zullen worden onderhouden [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  22].=resolutie van 10 januari 1680 van de Heren Gedeputeerden van deze Provincie, betreffende de vergeving van de politieke en militaire ambten [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  23].
baljuw van FrieslandFeije van Heemstra wordt in 1396 benoemd tot mederechter en baljuw van Friesland [Adel1925, blz. 90; WP8.199]
buitencollegesadmiraliteit van Amsterdam [1586-1795]-Julius Schelto van Aitzema is gecommitteerde van 21 april 1693 t/m 4 mei 1694 namens Friesland [Repertorium]
admiraliteit van het Noorderkwartier [1589-1795]Binnert Philip Aebinga van Humalda [1709-1791] is van 27 april 1770 t/m 7 april 1773 gecommitteerde namens Friesland [Repertorium]
Generaliteitsrekenkamer [1608-1799]van 19 mei 1718 t/m 6 mei 1721 is mr. Hanso Acronius gecommitteerde namens Friesland [Repertorium]Julius Schelto van Aitzema is gecommitteerde van 24 mei 1688 t/m 24 september 1690 namens Friesland [Repertorium]
Raad van State [1588-1795]=mr Christoffel Aerntsma of Arentsma [1535-1597] is gecommitteerde van 10 oktober 1588 t/m 1597 namens Friesland [Repertorium]=van 23 mei 1680 t/m 13 april 1682 is Adigerus Adius [....-1717] gecommitteerde namens Friesland [Repertorium]
 Staten-Generaal [1588-1795]=Rienk Aitzema is gecommitteerde van Friesland in de Staten-Generaal.=instructie van 10 december 1583 voor Julius van Botnia en Wyttie van Camminga, gezanten van Friesland, om op zekere pointen bij de Generale Staten te Dordrecht beraamd, nadere Resolutiën en nieuwe Consenten te verwerven , waarnaar zij zich in ' s Hage zullen hebben te gedragen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  49]=mr Christoffel Aerntsma of Arentsma [1535-1597] is ordinaris gedeputeerde van 22 december 1587 tot 1 september 1588 namens Friesland [Repertorium]=Willem van Haren (1581-1649) heeft zitting als gedeputeerde van de Friese edelen (WP8.120)=Sjuck Aebinga van Humalda [....-1679] is ordinaris gedeputeerde voor Oostergo in Friesland in de SG van 1 juni 1669 t/m 30 april 1671=Julius Schelto van Aitzema is ordinaris gedeputeerde van 1 mei 1690 t/m 30 april 1691 namens Friesland [Repertorium]=Julius Schelto van Aitzema is ordinaris gedeputeerde van 1696-1697 namens Friesland [Repertorium]=Julius Schelto van Aitzema is ordinaris gedeputeerde van 1 mei 1698 t/m 31 oktober 1698 namens Friesland [Repertorium]=in 1753 is Jakob Jan Blocq van Kuffelaar gedeputeerde  [Groot Charterboek deel 1 blz. 34]

college van regenten=bestuurde voor 1506 [NNBW 1911, blz. 292]

edelen van FrieslandIn 1814 worden Ulbo van Burmania, Cornels Julius van Burmania, Frans Laas van Burmania en Rienk van Burmania benoemd tot Edelen van Friesland [Adel1925, blz. 35] Voorts Vitus Valerius van Cammingha [Adel1925, blz. 38], Frans Julius Johan van Eysinga, Schelto Hessel Roorda van Eysinga, Binnert Philip van Eysinga en Tjalling Aedo Johan van Eysinga [Adel1925, blz. 63], Jan Poppe Andreae van Haren en Willem Anne van Haren [Adel1925, blz. 86], mr. Albertus van Harinxma thoe Slooten [Adel1925, blz. 87] Willem Hendrik van Heemstra [Adel1925, blz. 90], mr. Montanus Hettema [Adel 1925, blz. 95], Frederik Willem graaf van Limburg Stirum en Albert Dominicus graaf van Limburg Stirum [Adel1925, blz. 125], Reinhard van Lynden [Adel1925, blz. 129], Hans Willem van Plettenberg en Alexander Coenraad van Plettenberg [Adel1925, blz. 157], Justinus Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Rengers, Bernhard Walraad van Welderen Rengers [Adel1925, blz. 174], Maurits Calixtus Franciscus Johannes de Rotte [Adel1925, blz. 182], Hendricus Franciscus Josephus Schenk van Nydeggen [Adel1925, blz. 188], Johan Sicco Tjalling Camstra thoe Schwartzenberg, Michiel Onuphrius thoe Schwartzenberg, Georg Frederik thoe Schwartzenberg en Wilco Holdinga thoe Schwartzenberg [Adel1925, blz. 194], Carolus August Sirtema van Grovestins en Douwe Theodoor Sirtema van Grovestins [Adel1925, blz. 198], Willem Hendrik van Sytzama en Johannes Galenus van Sytzama [Adel1925, blz. 216], Jacob Nanning du Tour [Adel1925, blz. 222]In 1815 wordt Lamoraal Hans Willem van Aylva Rengers benoemd tot Edele van Friesland [Adel1925, blz. 174], Carel Frederik Sirtema van Grovestins [Adel1925, blz. 198], Assuerus Vegelin van Claerbergen, Valerius Lodewijk Vegelin van Claerbergen, Philip Ernst Vegelin van Claerbergen, Epo Sjuck Burmania Vegelin van Claerbergen [Adel1925, blz. 226-227]In 1816 wordt Louis Philippe Rengers benoemd tot Edele van Friesland [Adel1925, blz. 174]In 1818 wordt Schelte van Heemstra toegelaten tot de Edelen van Friesland [Adel1925, blz. 90]


gouverneur -Albert is gouverneur [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 296].-Hendrik, hertog van Saksen [1473-1541] is erfgouverneur, zoon van Albert  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 296].-jkhr mr. Idzerd Aebinga van Humalda [1754-1834] is gouverneur van Friesland van 6 april 1814 t/m 3 november 1826. Hij kwam in functie op 29 april 1814 [Repertorium; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 335]
graaf van Friesland=in de 9e eeuw wordt Abdagus door Lodewijk de Duitser aangesteld tot graaf over Friesland (Aa, Bio I, blz. 27)=in 993 overlijdt Arnulfus graaf van Friesland en Gent [NNBW 1911, blz. 182]
hertogen van FrieslandAscon is de eerste hertog van Friesland. Zijn zoon Adelbold is de tweede. Hij regeert van 173-185 Wegens ziekte moet Adelbold zich terugtrekken. Zijn broer Fitus wordt in 187 hertog van de Friezen. Adelbold overlijdt in 208 (Aa, Bio I, blz. 59-60; Verwoert, Handwoordenboek 1, blz. 6). Ubbo Haron zoon van Ubbo. is vanaf 299 hertog van Friesland; overleden in 335; hij wordt opgevolgd door zoon Odilbald (WP8.132; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 281)
koningen van FrieslandRond 650 gaat Adgilt, ook Adgillus I, regeren, de vijfde koning van Friesland [Verwoert, Handwoordenboek 1, blz. 6]. Hij maakt vele inwendige verbeteringen, teneinde de ingezetenen, die veel door vijandelijke invallen en daarop gevolgde verliezen geleden hadden, verademing te bezorgen. Hij voorziet hen van goede wetten, en bevordert de bloei van het land, zowel door het bouwen van steden en dorpen, als door landaanwinningen en het opwerpen van hoge terpen langs de zeekust, waar de ingezetenen bij overstromingen, met have en goed, een wijkplaats kunnen vinden. Daar zijn voorname streven was, om der landzaten welvaart te vermeerderen en te verzekeren, zag hij het gelaten aan, dat Dagobert I, de opvolger van Clotarius op de rechteroever van de Rijn, bij Katwijk, een sterkte vestigde, om tollen te heffen, en dat in de nabijheid daarvan aan geestelijken inkomsten worden verzekerd en kerkelijke gestichten gebouwd. (Aa, Bio I, blz. 67). Hij overlijdt in 679. Hij wordt opgevolgd door zoon Radboud, koning van Friesland (Aa, Bio I, blz. 68). Adgild II aanvaard rond 723 de regering. Hij is in functie tot 737. Zoon Gondebalt volgt op (Aa, Bio I, blz. 68; Kobus/de Rivecourt1.13]
landvoogdHarald, koning van Denemarken, uit zijn rijk verdreven wordt rond 825 door keizer Lodewijk de Vrome tot landvoogd van een deel van Friesland aangesteld (Aa, Bio I, blz. 310)
muntmeesterGideon van Jaarsveld was muntmeester [Verwoert, Handwoordenboek I, blz 343]
postmeester-generaal Willem Hendrik van Heemstra [1696-1775] is postmeester-generaal van Friesland [WP8.199]
potestaten van Friesland=rond 830 leeft de derde potestaat van Friesland, Adelbricus van Adelen (Aa, Bio I, blz. 63). =Hessel Heermana is tot 910 potestaat van Friesland [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 217]=in 910 wordt Igo Galama door de Friezen tot potestaat verkozen [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 217]=rond het jaar 1000 is Ludigman Gosso de zesde potestaat [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 245]=Juw Juwinga [.....-1396] verkozen tot potentaat [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 354]=In 1398 wordt na de inval van hertog Albrecht van Beijeren in F. Gale Hania tot potestaat. Hij wijst de benoeming af (WP8.100)=rond 1405 wordt Haring Harinxma gekozen tot potestaat in Westergo; Sjoerd Wiarda vervult die functie in Oostergo.=in 1492 wordt Juw of Julius Dekama verkozen tot potestaat. De Schieringers erkennen hem; de Vetkopers niet. Hij aanvaardt het ambt niet. Hij woont op Dekama-state in Baard [Aa, Aard2, blz. 8; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 149]=Missive van 16 juli 1498 van de keizer Maximiliaan aan de Landen van Friesland, waarin hij kennis geeft, dat hij Hertog Albert van Saksen heeft aangesteld tot Gubernator en Potestaat, met bevel, om des Hertogs afgezondenen te gehoorzamen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  20]=Hertog Albert van Saksen verklaart op 8 april 1499 ontvangen te hebben al zulke brieven en charters, betreffende de gerechtigheid, die de aartshertog Philips van Oostenrijk, als Graaf van Holland, op de Landen van Friesland heeft, en hem bij het Tractaat van 17 maart 1498 beloofd zijn; zich dien te neffens verbindende dezelve te zullen weergeven, wanneer de aartshertog of zijn erven de lossingen van Friesland, ingevolge het genoemde Tractaat, zullen doen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  20].
prefect van het departement Frieslandmr Barro Adema [1766-1822] is "membre du Conseil général" van 1811 t/m 1813
provisionele representanten van het Volk van Friesland=Georgius Albertus Abbring [1758-1804] is lid van 19 februari 1795 t/m 23 juni 1795 [Repertorium] en vanaf die datum in het hernoemde college [Repertorium]
rekenkamer van Friesland [1582-1795]=D. Adema is van 28 juli 1582 t/m 28 april 1584 gecommitteerde wegens Westergo [Repertorium]=Johannes Agricola is van 1585 t/m 18 maart 1601  secretaris  [Repertorium]=mr. Gerhardus Adius [1627-1676] is van 4 mei 1659 t/m 1660 gecommitteerde [Repertorium]=Sjuck Aebinga van Humalda is vanaf 1662 gecommitteerde [Repertorium]=mr. Jacobus Adius [1622-1692] is van 3 mei 1687 t/m 30 april 1689 gecommitteerde namens de steden [Repertorium]=Frans Binnert van Aebinga van Humalda [1678-1755] is vanaf 17 juli 1705 gecommitteerde [Repertorium]=mr. Hanso Acronius is van 1 mei 1712 t/m  30 april 1715  en van 1 mei 1723 t/m 15 maart 1730 gecommitteerde namens de steden [Repertorium]
ridderschapIn 1825 worden Frans Julius Johan van Eysinga, Schelto Hessel Roorda van Eysinga, Binnert Philip van Eysinga en Tjalling Aedo Johan van Eysinga benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 63], Willem Anne van Haren en Pieter Willem van Haren [Adel1925, blz. 86], Willem Hendrik van Heemstra [Adel1925, blz. 90], Frederik Willem graaf van Limburg Stirum en Albert Dominicus graaf van Limburg Stirum [Adel1925, blz. 125], Hans Willem van Plettenberg, Alexander Coenraad van Plettenberg en Lodewijk van Plettenberg [Adel1925, blz. 158], Hendricus Franciscus Josephus Schenk van Nydeggen [Adel1925, blz. 188], Eduard Sirtema van Grovestins [Adel1925, blz. 198]In 1826 wordt mr. Age Tjepke Ruurd Sixma van Heemstra benoemd [Adel1925, blz. 90], Frederik Govert graaf van Limburg Stirum, mr. Albert Otto Ernst graaf van Limburg Stirum, Louis Gaspard Adrien graaf van Limburg Stirum en Samuel Johan graaf van Limburg Stirum [Adel1925, blz. 125]
stadhouder van Friesland=Maximiliaan beleent Hertog Albert met het erfstadhouderschap over dit gewest, die daarop den Friezen in junij 1492 eerst uit zijnen eigen en daarna uit 's Keizers naam, schatting afvorderde. De Friezen antwoordden, "dat zij noch hem noch den Keizer eenige schatting schuldig waren. Doch begreep men het anders, zij wilden naar reden hooren, en er de hunnen tegen zeggen." Hierbij bleef het voor dien tijd. Wat later raadde de Keizer den Friezen, die gedurig onderling overhoop lagen, eenen Potestaat te kiezen; tot welke waardigheid hij onder anderen den Hertog van Saksen voorsloeg. De Friezen volgden 's Keizers raad in het kiezen van eenen Potestaat; doch zij droegen deze waardigheid op aan Juw Dekama, een uit den Frieschen adel (Aa, Bio I, blz. 142). =Friese gemachtigden komen op den 30 april 1498 overeen, om Hertog Albert [....-1500] tot een erfelijk Beschermheer en keizerlijk Stadhouder van de landstreek Westergoo aan te nemen. ‘Men beloofde alle steden en sloten, ten allen tijde, voor hem open te zullen houden. Men gaf hem regt, om nieuwe sloten en vastigheden te stichten. Men stond hem onderscheidene accynsen toe, tot beter onderhoud van zijnen Vorstelijken staat. Hij bedong de magt om regt te doen, de geregten alom te zetten, en geld te munten naar zijn welgevallen; ook dat alle leenen voor hem moesten verheergewaad worden.’.  =In 1499 wordt Alberts zoon Hendrik van Saksen [1473-1541] gouverneur van Friesland. Als hij een nieuwe schatting oplegt komen de Friezen in opstand. Ze belegeren hem in het Sjaardamahuis in Franeker. Vader Albert en Erik van Brunswijk moeten hem ontzetten [WP8.277]. =approbatie op 28 maart 1508 van Hendrik, Grave van Stolberg, stadhouder in Friesland, op de electie van een wereldlijk priester in Burum [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 54]. Hij overlijdt in december 1508 [NNBW 1911, blz. 292]=in een tussenperiode treedt Schenk van Toutenburg op [NNBW 1911, blz. 292]=in december 1509 wordt Everwijn graaf van Benthem benoemd tot stadhouder van Friesland [Kobus/Rivecourt1.129'; NNBW 1911, blz. 292]=Albert stelt Willibrord van Schomberg als stadhouder aan. Deze brengt het overige deel van Friesland tot onderwerping (Aa, Bio I, blz. 143).  Als Albert overlijdt komt Friesland aan zijn zoon Hendrik [WP8.277]. -Maurits van Saksen volgt hem op in 1541 [WP8.277]-in 1540 wordt Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren stadhouder [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 181]=Handelingen van een Landsdag van 26 augustus 1546, op welken besloten is , Zijne Keizerlijke Majesteit en de Ko ninginne Regente te danken voor het overzenden van den Heer Wynand van Breydel, om gedurende de afwezigheid van den Stad houder Grave van Buuren den post van Luitenant- Stadhouder alhier waar te nemen , met belofte om denzelven in die qualiteit geloof te geven en gepaste gehoorzaamheid te bewijzen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 28]-In 1549 benoemt Karel V Jan van Ligne, graaf van Aremberg, tot stadhouder van Friesland, Groningen, Overijssel en Lingen [AaBio1.344; Kobus/Rivecourt1.52]-Gillis van Barlaymont is stadhouder [Kobus/Rivecourt1.97]-In 1555 wordt Aremberg door Filips II in zijn ambt bevestigd [AaBio1.344]-In januari 1567 is hertog van Aremberg, stadhouder over Friesland, Overijssel en Groningen (Aa, Bio I, blz. 98). =missive van 1 augustus 1568 van Johan van Roorda, uit naam van de gravinne, weduwe van Aremberg geschreven, om haar in de aanhoudende gunst en vriendschap van de Heren Staten van Friesland aan te bevelen; en het verzoek, om de goede regering van haar gemaal, bij de Hertog van Alva met lof te willen vermelden, als ook haar zoon tot de successie in het stadhouderschap in 's vaders plaats aan te bevelen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 28]=missive van 19 augustus 1568 van de Friese Gedeputeerden aan de Heer Johan van Roorda, waarbij zij hem verzoeken Mevrouw de gravinne, weduwe van Aremberg uit hun naam te betuigen volkomen voldaan en vergenoegd te zijn geweest over de loffelijke regering van haar gemaal, en met hare Genade alle deelnemen in de rechtmatige droefheid over het smartelijk verlies van dezelve, met verzekering, dat het hun zeer aangenaam zou zijn, haar oudste zoon tot opvolger van wijlen zijn vader in het stadhouderschap te mogen erlangen enz. [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 28]=in 1579 is George de Lalaing, graaf van Rennenberg, stadhouder van Friesland (Aa, Bio I, blz. 136-137). =jegens de achterdochtige en onhandelbare Staten van Friesland, die, uit bezorgdheid voor de pas gewonnen vrijheid, de stadhouder mistrouwend gadesloegen, zijn bedoelingen miskenden en zijn daden niet zelden belemmerden, gedroeg Willem Lodewijk van Nassauzich bijzonder inschikkelijk; met onuitputtelijk geduld verdroeg hij hun beledigende tegenwerking [Fruin, Tien, blz. 93]=in 1620 overlijdt stadhouder graaf Willem Lodewijk van Nassau. Hij wordt opgevolgd door  zijn broer Ernst Casimir graaf van Nassau [......-1632] [Kok14, blz. 382; Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 191, 298; WP8.277]=Hendrik Casimir [1611-1640] is van 1632-1640 stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 297]=in 1652 is Willem Frederik graaf van Nassau, stadhouder van Friesland (Aa, Bio I, blz. 152). Zijn echtgenote is Albertina Agnes van Oranje [....-1696], dochter van Frederik Hendrik van Oranje en Amalia van Solms. Albertina en Willem Frederik krijgen een zoon, Hendrik Casimir [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 355]]=Hendrik Casimir II [1657-1696] wordt in 1672 stadhouder van Friesland en Groningen [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 297]=in 1684 is Hendrik Casimir van Nassau stadhouder van Friesland. Hij overlijdt in maart 1696. Er is een zoon, Johan Willem Friso. Zijn moeder Amalia, prinses van Anhalt vervult tot 1708 het voogdijschap. Ze wordt daarvoor beloond met een geschenk van 5.000 guldens en een jaarlijkse lijfrente  van 5.000 gulden. Ze overlijdt in 1726 (Aa, Bio I, blz. 242). =op 22 november 1707 aanvaardt Johan Willem Friso het stadhouderschap [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 214]=Willem Carel Hendrik Friso, prins van Nassau (1711-1751) is stadhouder van Friesland. In 1719 wordt hij stadhouder van Gelderland, Zutphen, Groningen en Ommelanden en Drenthe [AaBio1.300; Kobus/Rivecourt1.71; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 214]
Staten van Frieslandstatenlid-van 23 mei 1680 t/m 13 april 1682 is Adigerus Adius [....-1717] gecommitteerde namens Friesland [Repertorium]
gedeputeerde staten=Douwe van Aylva [...-1665] is 17 jaar lid van  [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324]=Ernst Sicco van Aylva is in 1654 benoemd tot grietman van W. [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324]=Johannes van Beyma wordt lid van Gedeputeerde Staten van Friesland [NNBW 1911, blz. 342]
financiën

algemeen

=plakkaat van 20 maart 1549, dat men geen Franse blanken of stuivers ontvangen, uitgeven of valueren zal, welke bij deze worden verklaard voor biljoen  [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  44]=interpretatie van artikel 21 van de Resolutie op de Beneficiën van 31 maart 1580 namelijk om geen priesters, schoon zich anderzins wel gedragende, eenige Pensie te laten volgen , ten zij zij beloven hunne Concubinen in het openbaar te trouwen  [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 38]

leningen o/g

ambtgeld=resolutie van 28 maart 1674, inhoudende dat alle ambtenaren, zowel politieke als militaire, aan de provincie, tegen vijf ten honderd, zekere, volgens een vaste lijst bepaalde, sommen zullen opschieten [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  24]=resolutie van 2 oktober 1675, dat de ambtdragende personen de helft van de som , die zij in het jaar 1674 in twee termijnen opgeschoten hebben, weder opschieten moeten; zullende de obligaties, daarvoor te passeren, toonder dezes voor geld gangbaar zijn [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  24]=notificatie van 23 juli 1676 van verder verschot van penningen , door de ambtdragende personen in het jaar 1676 te doen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  24]

vereringen

=commissie van 4 juli 1575 op enige heren om aan de president Igram van Achelen, wegens verschillende diensten, aan de Lande van Friesland gedaan, zulke som van penningen uit 's Lands kas te vereren, als zij in redelijkheid bevinden zullen te behoren [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]

economie=resolutie van 26 februari 1687, waarbij de Heren Gedeputeerden gelast worden om bij plakkaat te verbieden enige witte boter te verven en voor rode te verkopen, bij poene van 25 goudguldens voor ieder vat, groot of klein [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  48-49]=ordonnantie van 24 december 1686 aan alle kuipers, om voortaan de botervaten te maken van droog hout en zonder spint, de tonnen naar het gewicht van 40 tot 44 pond, dusdanig dat 48 pond en niet meer de ton voor het hout op de waag zal mogen worden gesteld, de mindere vaten naar advenant. 

geestelijkheid
De Stadhouder Lalaing transporteert, voor zoveel hij vermag, op 9 november 1579 aan de Staten van Friesland al de goederen, die tot het bisdom van Leeuwarden zijn geïncorporeerd geweest, met het Hasker Convent [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  43]
maatschappelijke hulpverlening=resolutie van 25 april 1656, dat de grietslieden en magistraten der steden de verdeeling der Armengelden zullen hebben [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  29]=missive van 2 mei 1701 aan de grietslieden en magistraten, nopens de gevallen en verschillen wegens het onderhoud en de alimentatie der armen [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  29]
oorlog=de Aartshertog Philips van Oostenrijk verbindt zich op 17 maart 1498, om de Hertog van Saksen alle hulp en bijstand te verlenen, teneinde de Landen van Friesland, die hij Hertog nu heeft, te behouden en die hij nog niet heeft tot gehoorzaamheid te brengen, mits hem gelijke hulp en bijstand worden gegeven [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 19-20]. =verbintenis op 6 maart 1519 van prins Karel van Spanje, om, volgens de gemaakte inventaris, de artillerie en ammunitie, die Hertog Georg van Saksen bij de overdracht van Friesland had achtergelaten, en aan de gemelde prins voor de tijd van een jaar te leen gegeven, te restitueren, of bij gebreke daarvan de waarde daarvoor op tauxatie te betalen. Kwijtbrief van Bernard Sterker voor de gedeeltelijke waarde [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 29-30]. =ordonnantie van 7 maart 1519 van Karel, koning der Romeinen, ter somma van 10,000 goudguldens, uitmakende 14,000 guldens van 40 grossen 't stuk, te betalen aan Georg, Hertog van Saksen, of aan deszelfs gevolmachtigde, tot voldoening van het schutgevaarte in Friesland gelaten , wanneer hij dit aan die vorst had afgestaan [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 30]. Hertog Georg van Saksen doet op 23 november 1519 afstand van zijn recht op de som van 10,000 goudguldens, die Koning Karel van Spanje hem schuldig was, wegens overdracht van 't schutgevaarte, in Friesland achtergelaten, ten voordele van Jacob Fuggers. 23 November 1519 [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 30]=Kwijtbrief van 30 december 1520 van Bernard Sterker, voor de betaling van gemelde som [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 30] . =ordonnantie van 3 juli 1579, waarbij een iegelijk bevolen wordt, zich van alle nooddruft, van vivres en ammunitie te voorzien, alsmede de vestingen alom te versterken [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 25]. =plakkaat van 18 september 1567, dat niemand uit den Lande zal mogen trekken met zijn huisgezin en goederen om absent en in andere Landen te blijven bij poene van culpabel of immers suspect gehouden te worden aangaande de inlandse beroerten, tenzij hij vier of zes weken respective tevoren van zijn voornemen behoorlijk kennis geve en daartoe, eerlijke en wettige redenen bevonden wordende, permissie bekome. 18 September 1567. =ordonnantie van 4 december 1579 om de steden van ammunitie en proviand wel te voorzien, en niemand uit- of in te laten zonder wel te visiteren, en op de inwonenden zich nauwkeurig te informeren [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 25]. =ordonnantie van 15 juli 1580, dat niemand de vijanden mag assisteren, proviand noch ammunitie toevoeren en dat de steden met ammunitie en de inwoners met provisie wel voorzien moeten worden [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 25]=De eerste, die moed vatte om van Parma's verlegenheid gebruik te maken, en hem in zijn eigen gebied te gaan bestoken, was Willem Lodewijk van Friesland. Toen de Spaansce troepen, in het voorjaar van 1590, naar de Franse grenzen aftrokken, toen het tweede, heviger, oproer onder Parma's krijgsvolk uitbarstte, toen het begon uit te lekken dat 's vijands vestingen slecht onderhouden en niet genoegzaam voorzien waren, kwam hij in persoon naar Den Haag, en drong er bij de Staten ten sterkste op aan, dat zij de gelegenheid, die zich zoo veelbelovend aanbood, niet zouden verzuimen [Fruin, Tien, blz. 87] 
rechtspraakHof van Friesland [1499-1811]advocaatKornelis Viglius en Johannes Balck zijn advocaat voor het Hof van Friesland [ChalmotBio2.43]In 1786 is A. Looxma advocaat bij het Hof [Chalmot1, blz. VI]
algemeen=resolutie  van 23 februari 1656, waarin aangegeven dat de Heren Raden ter Admiraliteit te Harlingen alleen bij submissie voor het Hof aansprakelijk zijn en anderzins niet, volgens de Lands-Ordonnantie, Boek III, Tit. 8, Art. 3. [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  11]=resolutie van 25 februari 1660, dat de Collegiën ter Admiraliteit, de Raden van dezelve en alle Ministers van Hun Hoog Mogenden, Gedeputeerden, Ambassadeurs en Residenten, in eerste instantie aan de judicature van de Staten-Generaal zullen onderworpen zijn [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  15]
griffiermr. Isaäc Acronius [1712-1771] is griffier van 30 september 1752 t/m 29 januari 1759 [Repertorium]
presidentHaring van Glius [....-1572] is voorzitter [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 236]Igram van Achelen [1534-1604] is president van het Hof van 14 april 1570 t/m 12 juli 1578 [Kobus/Rivecourt1.8; Repertorium]Hessel van Aitsema of Aijsma is in 1584 president van het Hof [Kobus/Rivecourt1.21; 1.71]
procureur-generaal=Commissie op 8 januari 1557 voor Engelbert Boeymer, tot substituut procureur-generaal  bij het Hof van Friesland [Leeuwen, Alphabetische, blz. 46]=Johannes Carolus is procureur-generaal van Friesland [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 118]
raadsheer-Eko Isbrandi was raadsheer in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 340]-Hector van Hoxwier is raad in het Hof [Aa, Aard2, blz. 8]-In 1525 is Frits van Grombach raadsheer in het hof [ANF1888, blz. 156]-mr. Albertus Gisberti Aerntsma [...-1541]  is raadsheer van 22 december 1533 t/m 31 mei 1541 [Repertorium]-in 1538 wordt Hector van Hoxwier raad in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 330]-In 1555 is Agge Albada raadsheer in het Hof van Friesland. -Baerte van Idserda [1528-1603] was raadsheer [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 339]-van 1 mei 1560 t/m 13 april 1570 is mr. Ingram van Achelen 1534-1604] raadsheer [Repertorium]-mr. Gijsbert Aerntsma [1526-1596] is raadsheer in het Hof van 14 juli 1578 t/m januari 1580 en van september 1589 t/m 1596 [Repertorium]=in augustus 1540 is Jacob. Rousseau Raad Ordinaris in het Hof van Friesland [Leeuwen, Alphabetische, blz. 55]-Julius van Beijma is raadsheer in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 42-in 1597 wordt Gellius Hillema raad in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 308]-In 1597 wordt Sjoerd Hania (...-1630) raadsheer in het Hof (WP8.100)=Julius of Jucke van Beyma [1540-1598] wordt in 1597 raadsheer in het Hof van Friesland [NNBW 1911, blz. 342]-......Westendorp is in 1600 raadsheer in het Hof [Nav1870]-Joachimus Axonius [1605-... ..] is raadsheer [Kobus/Rivecourt1.69]-Hector Bouricius  [....-1636] is raadsheer in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 82]=Sjoerd van Aylva  [....-1679] is raadsheer [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324] -mr Gerhardus Adius [1627-1676] is raadsheer van 28 oktober 1669 t/m 11 november 1676  namens Westergo [Repertorium]-jhr Philips Aebinga van Humalda [....-1677] wordt in 1670 lid van het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 335; NNBW 1911, blz. 115]-in 1705 is Danke de Kempenaar raad in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 365]=Hans Willem baron van Aylva wordt in 1714 raad in het Hof [NNBW 1911, blz. 203]-in 1716 is Zacharias Huber raadsheer [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 331]-mr. Isaäc Acronius [1712-1771] is  raadsheer van 29 januari 1759 t/m 20 juli 1771 namens Westergo [Repertorium]-jkhr mr. Idzerd Aebinga van Humalda is raadsheer in het Hof van 6 september 1780 t/m 29 februari 1792 namens Oostergo. Nam zelf ontslag [Repertorium]-In ....-1795 is Jan Poppe Andrée van Haren raadsheer in het Hof (WP8.123)-dr Martinus van den Acker [1761-1827] is raadsheer in het hof van 29 mei 1797 t/m 9 november 1801 [Repertorium]=in 1801 is Ambrozius Ayzo van Boelens [1766-1834] raadsheer in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 62] =J. Bosscha (1766-1810) is enige tijd raadsheer in het Hof van Friesland [Horst, Republiek, blz. 218]
staten gedeputeerde staten [1577-1795]1584  mr Christoffel Aerntsma of Arentsma [1535-1597] is lid van 31 maart 1584 t/m 1586 namens Leeuwarden [Repertorium]1601   Auco Aijsma [...-1625] is van 1601-1625 secretaris van GS [Repertorium]1603  Johannes Agricola is lid van 31 maart 1603 t/m 27 februari 1604 namens Zevenwolden [Repertorium]1640 Pieter van Eysinga is gedeputeerde  [Kok14, blz. 602]1682  van 29 april 1682 t/m 1 mei 1683 is mr. Jacobus Adius lid van GS namens Leeuwarden [Repertorium]1686  Ernst van Haren (1623-1701) lid GS...........  Willem van Haren (1626-1708) (WP8.120) lid GS...........  Pieter Edzard Harinxma thoe Slooten (1682-1708), zoon van Ernst Mockema van Harinxma (WP8.125) lid PS............. Willem van Haren (1655-1728) (WP8.121) lid GS.  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 269]........... Adam Ernst van Haren (1683-1717) (WP8.121) lid GS........... Willem Hendrik van Heemstra [1696-1775] lid GS........... Onno Zwier van Haren (1711-1779) (WP8.122) lid GS1704 van 10 mei 1704 t/m 25 november 1708 is Isaak Martyn Adius [1666-1719] lid van GS namens Workum [Repertorium]1710  van 13 mei 1710 t/m 11 november 1711 is Isaak Martyn Adius [1666-1719] lid van GS namens Workum [Repertorium]1715 ..van 16 mei 1715 t/m 29 april 1718 is mr Hanso Acronius lid van GS namens Leeuwarden [Repertorium]1773 Binnert Philip Aebinga van Humalda [1709-1791] is van 12 februari 1773 t/m 11 februari 1776 lid van GS namens Hennaarderadeel [Repertorium]
gedeputeerde staten 
provinciale staten [1814-1861]..........   IJsbrand van Harderwijk (1515-1571) (WP8.117) lid PS...........  Feije van Heemstra [1545-1621] (WP8.199) lid PS..........  Dominicus Hamerster (1689-1774) (WP8.65) lid PS........... Willem Anne van Haren (1749-1835) (WP8.123) lid PS1748 Arent van Haersolte (....-1760), zoon van Rutger (WP8.22) lid PSWillem Ouwens [1717-1779] is lid van de Staten [ANF1888, blz. 33]1824 T.D. Albada is namens Gaasterland lid van PS van 1824 t/m 1827 [Repertorium]1834 van 1 juli 1834 t/m 24 september 1850 is Johan Hora Adema [1798-1867] lid van PS namens Bergum1839 Sybrand van Haersma (1766-1839) (WP8.22) lid PS1839 mr. G.A. van Avenhorn van Nauta lid PS (Aa, Aard 1, blz. XXVII) 1842 P. Koumans Smeding is lid van PS van Friesland [Wal, Bijdragen 1842, blz. X]1838 Schelte baron van Heemstra (1807....)  (WP8.199) lid PS1877 mr. Halbe Binnerts is vanaf 1877 lid PS [Wie is dat, blz. 50]

BRONNENliteratuurAa, A.J. van der , Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Gorcum 1839, deel I, blz. XXVIIAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 27, 59-60, 63, 98, 136-137, 142-143, 152, 242, 300, 310, 344Altmeyer, Relations, p. 65 (1519)Andreae, Belangstelling, pp. 120-121Andreae, Verzet (1566-74)Avis, Directe, p. 14 (10e e)Avis, Inventaris (. . . .-1580)Baelde, Domeingoederen, pp. 47-52 (16e e), 58 (id), 317-322 (1551), 364 (1559) Baelde, Financiële, p. 21 (1539-51) Baerdt van Sminia, Nieuwe Naamlijst van Grietmannen, Leeuwarden 1837Becht, Statistische, pp. 115 (1580), 142 (16e-17e e)Bergh, Handboek, blz. 87 (839), 113 (810), 114 (839), 118 (8e e), 122 (m.e.)Blécourt/Meijers, Memorialen, p. 48 (1430) Blink, Geschiedenis I, pp. 220 (1328), 235 (1418), 280 (1288) Blok, Financiën, pp. 53 (1288), 54 (m.e.), 69 (1452)Blok, Geschiedenis I, pp. 23, 115 (m.e.), 441 (1417), 506-507  (15e e), 515 (1499), 524 (1514) Blok, Holl. stad Bourg., p. 43 (1515) Boeles, Bezoek, p. 221 (1545) Boeles, Heerschappij, pp. 101-102 (16e e) Bolhuis van Zeeburgh, J., Kritiek der Friesche geschiedschrijving, Den Haag 1873Brill, Rapport, p. 77 (1616) Chalmot, Biographisch, deel 2, blz. 43Chijs, Munten, blz. 1 (m.e.), 5 (839),  7 (m.e.), 12 (id), 15 (id), 17 (id), 20 (id), 22 (11e e), 24 (id), 42 (m.e.)Crawford Lomas, CalendarDecavele, MislukkingDeursen, State, pp. 57 (1697), 63(1626) Dillen, Stukken, p. 73(1681) Donker, Iets, pp. 49 (19e e), 106-111 (id) Elias, Bijdrage, p. 42 (18e e) Engels, Geschiedenis, blz. 1-3 (m.e.), 8 (1330), 16 (1252) 62 (1551), 63 (1515), 81 (1586; 1596), 82-83 (1616; 672-73), 85 (1748), 119(1623), 153 (17e e),  175 (1842), 239 (1832), 240 (1835) Nog verder ging Keizer Lodewijk in 1330 wanneer hij aan Graaf Willem al de regten afstond welke het Rijk op Holland Zeeland en Vriesland had, uitgezonderd het regt van manschap [blz. 8]De Hunsingosche Keur in 1252 door de Abten en Wijsten bij een verzameld en die in meer gedeelten van Vriesland schijnt gegolden te hebben, bevat eene lijst van verwondingen met de prijzen er achter, die van de woestheid en ruwheid dier tijden eenigzins een denkbeeld kunnen doen vormen [blz. 16]Faber, Drie I en II (1500-1800) Formsma, Ommelander, p. 149 (1594) Fruin, Zeventien, pp. 10(1574), 12(1571), 16(16e e), 18 (1571), 23 (1577), 143 (16e e), 200 (id) Goot/Jong, Centralisatie (1795-1807)Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XLVIGosses, Deensche, pp. 139 (m.e.), 143-151 (id) Haan Hettema, Jhr.mr. M. de, Oud en Nieuw Friesland, of Aardrijkskundige beschrijving van die provincie, Leeuwarden, Schetsberg, 1840 Hallema, Financiële, pp. 92 e.v. (Rep) Halma,Tooneel, 1725, pp. 147,802 Halma, Francois, Kaartboek van Friesland 1718Halmael, Arent, Radboud de Tweede, koning van Friesland 1839Hamconius, Martinus zie HamkemaHamkema, Maarten, Verthoninghe der Coninghen Henne, Histoire II, p. 249 (1519); III, pp. 291  (1523), 352 e.v. (1524); VII, p. 134 (1536) Heyden/Hermesdorf, Aantekeningen, pp. 82, 108 (9e e), 180(1542) Hoeffer, Brieven, pp. 293-294 (1614) Jansen, Middeleeuwse, p. 241 (16e e) Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 8, 13, 21, 52, 71, 227Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 51Kosters, Oude, pp. 17 (778), 63-65 (12e-15e e) Lanz, Correspondenz I, pp. 277 e.v. (1528)Lennep, Vroege (18e e) Meester, Karel, p. 255 (1538) Menalda, Behandeling, pp. 142-143 Meyroos, Onze, pp. 9 (1515), 21 (1579-1795) MontéVerloren, Hoofdlijnen, p. 201 Muller, Staat, pp. 366 (1586), 545 (1592)Navorscher 1870, blz. 318; V, p. 331 (1581); VII, pp. 56 (1545), 94 (1686) Neve, Rijkskamergerecht, pp. 139-140 (15e-16e e), 202-203 (15e e) Nijhoff, Oude, p. 66 (1530) Rees, Geschiedenis I, p. 18 (1637)Scheltema, Staatkundig I, pp. 24 (17e-18e e), 40 (17e e)Sickenga, Omwenteling, pp. 10 (1795), 11, 13, 14, 16 (1796), 55, 78, 98, 103Systematische Oatalogus der Provinciale Bibliotheek van Friesland, 4e gedeelte. Leeuwarden, 1877. T.S. Overijssel I, pp. 9 (1525; 1529), 38 (1684); II, pp. 183 (16e e), 189 (16e-17e e); IV, pp. 187(1710), 188 (id)T.S. Zeeland I, p. 147(1462)Taxandria V, p. 241 (17e-18e e)Telting, Aanbreng (1511)Theissen, Regeering, pp. 57-59 (1521), 64 (1524), 199 (16e e), 209 (1543), 236 (1515-18)Tjessinga, Aanbreng (1511; 1514)Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 6-7, 17, 62, 118, 149Visser, Huwelijk, pp. 25 (1651), 34 (id)Vries, Geschapen, p. 344 (Rep)Vries, Ontduiking, pp. 350 (1734-35), 352 (18e e), 357 (1786)W.D.B.I.U.A. 1873, 25 november, p. 2Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 22, 65, 100, 117, 120-125, 132 199, 277 (WP)Woltjer, Hervorming, pp. 5 (1500; 1514), 7 (1500; 1514; 1524), 11 (1524), 14-15 (1526), 16 (1528), 17 (1531), 20 (1537), 21-22 (1539), 32-33 (1545), 34 (1553), 35 e.v. (1554), 39 (1558), 40 (1560), 49 (1537), 54 (1537; 1539; 1553; 1553-54; 1558), 134 (1560), 202 (1570), 203 (id), 204 (1571), 205 (id), 230-237 (1572-76), 246-248 (1577), 251-253 (1577-80), 273 (1577-78), 275-280 (id), 297-300 (1578-79), 304 (1579)Wijnpersse, Statistiek (1848-52; 1853; 1854)