Bijbel zonder worm

Een bijbel zonder worm, motten en muizen

Om het derde Jaar, in de Maand Maij , worden er 21 Predikanten, uit alle de Provinciale Sijnoden , waarbij de Walsche er één voegd, na 's Gravenhage afgevaardigd, die hunne aankomst aan den President van de Staten-Generaal bekend maken. Dit Cœtus vergaderd zijnde, verkiest een Praeses en Scriba, die de handelingen van de laatste Coetus voorleest. Ook geeven zij, door eenen brief, kennis van hunnen aankomst aan de Leidsche Regeering. Gehoor ter Vergadering van de Staten Generaal verkregen hebbende, zo begeeven zij, twee aan twee, hebbende de Praeses en Scriba aan hun hoofd, zig naar het Hof. Bij hunne HoogMogende ingeleid zijnde, doet de Praeses een gepaste aanspraak, en verzoekt het bezichtigen van de Nationale Sijnodale handelingen. Dit toegestaan zijnde, vergaderen zij des anderendaags in deTreveskamer, alwaar twee Gedeputeerden van deStaten-Generaal hen verwelkomen. Na het doen van een Gebed, word de kist, staande in deeze kamer, waar in de gezegde Verhandelingen bewaard worden, door 8 bijzondere Sleutels geopend; die Handelingen, gebonden in 17 Banden, eerst aan de Gecommitteerde Staten, en dan aan alle de Leden van die Coetus vertoond, en , na het doen van het gebed , weder weggesloten, en die plechtigheid met een Maaltijd geëindigd. Den dag daar aan begeven de Commissarissen van de Staten- Generaal, met alle de Leden van het Coetus zig na Leiden, in 2 Staten Jagten, nemende hun intrek in den Burg; een Burgemeester, met een Pensionaris hen verwelkomt hebbende, geleid ze na hetStadhuis. Vervolgens een kist, staande in de Vroedschap's kamer, door de Stads Secretaris, en den eersten Regent van het.Staten Collegie, ieder met een sleutel, geopend zijnde, zo word hen vertoond de verbeeterde Overzetting des Bijbels , en wat daar toe behoord. Voor en na de bezichtiging geschied 'er een kort gebed ; alles weder in die kist weggesloten zijnde, dan word de Vergadering, op de Burg, ten kosten van de Staten-Generaal onthaald. Onder de Maaltijds, komt een Stads Bode , de oude Cérémonie, van het aanbieden der Eerewijn verrigten: Hij klopt op een Zilveren bekken, en bied dan, van Stads wegen, aan der Staten Gedeputeerden, agt kannen Rhijnwijn aan, dog die neemen, in derzelver plaats, ieder 50 gulden, die aan de Stads Воoden en andere bedienden worden geschonken. In den Haag wedergekeerd zijnde , tekend de Scriba in de handelingen van de Cœtus aan, dat de bezichtigde Stukken zuiver en ongeschonden van Worm, Motte en Muizen bevonden zijn. Daar van ter Vergadering van de Staten-Generaal rapport gedaan zijnde, zo worden de Leden van net Cœtus , voor de genomene moeiten bedankt. [Bachiene, Vaderlandsche Geographie…, Amsterdam 1791, blz. 30-32]