Drenthe
DrenteProvincie in Nederland. Ook Drenthe, Dreente, Trenthe, Trente, Threnthe, Thrente.
algemeen=Over de herkomst van de naam is veel geschreven [Lier, Staat, blz. 6-9]=Theodgrim schenkt 18 juni 820 aan de abdij Werden zijn erfgoed in de villa Aarlo in Drente [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 52, blz. 50]. =Koning Otto l verbiedt op 26 november 944 om in de gouw Drente te jagen zonder verlof van de Utrechtse bisschop en beveelt de wildban van de Utrechtse kerk te handhaven [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 107, blz. 112].=Opgaaf van inkomsten van de abdij in Werden uit land in Drenthe en bij Groningen in de periode 950-1050 [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 117, blz. 118].=Eertijds als graafschap een leen van het Duitse keizerrijk [Kok, blz. 5]=Drenthe wordt in 1792 verdeeld in zes dingspillen: Zuidenveld, Beylerdingspil, Diverderdingspil, Rolderdingspil, Noordenveld, Oostermoer [Lier, Staat, blz.1-2]=Zuidenveld telt acht karspelen [Emmen, Odoorn, Roswinkel, Schoonebeek, Dalen, Zweeloo, Oosterhesselen en Sleen]. In Zuidenveld ligt nog de stad en heerlijkheid Coevorden. Er zijn vijf scholtambten [Coevorden en Schoonebeek; Dalen en Oosterhesselen; Sleen; Zweeloo; Emmen, Odoorn en Roswinkel. [Lier, Staat, blz. 2-5]=Beilingerdingspil heeft drie karspelen [Beilen, Zuidwolde en Westerbork], Ze vormen elk een scholtambt, Beilen omvat een deel van Kloosterveen [Lier, Staat, blz. 2-5]=Dieverderdingspil kent tien karspelen [Diever, Wapserveen, Vledder, Dwingeloo, Koekange, Havelte, Meppel, Oosterboer, Kolderveen, Nijeveen]. De drie gehuchten Pessen, Echten en Ansen vormen ook een karspel, dat kerkelijk onder Ruinen behoort. De heerlijkheid, Echtens Hoogeveen, Ruinen en Ruinerwold en de heerlijkheid Hogersmilde liggen in dit karspel met elk een afzonderlijk scholtambt. Er zijn vijf scholtambten: Diever en Wapserveen; Havelte en Vledder; Dwingeloo; Koekange, de Wijk, Pesse, Echten en Ansen; Meppel, Kolderveen, Nijeveen, de Wyk [Lier, Staat, blz. 2-5, 26]=Rolderdingspil heeft vier karspelen [Rolde, Anzeep, Banlo en Grollo]. Assen valt binnen het karspel maar heeft geen karspelrechten. Er is één scholtambt: Rolde, Assen en het merendeel van Kloosterveen. [Lier, Staat, blz. 2-5]=Noordenveld telt zes karspels [Vries, Eelde, Norg, Roden, Roderwolde en Peize]. Er zijn vijf scholtambten waarbij Roden en Roderwolde samengevoegd zijn  [Lier, Staat, blz. 2-5]=Oostermoer kent zes karspelen [Zuidlaren, Anloo, Gieten, Gasselte, Borger en Gasselternijveen]. Het heeft drie scholtambten: Anloo, Gieten en Zuidlaren; Gasselte en Borger; Gasselternijveen  [Lier, Staat, blz. 2-5]In 1792 zijn er rond 38.000 inwoners.  Lier c.s. deelt de bevolking in in edellieden, eigenerfden, meiers en keuters. Een meier is een pachter of huurder; hij bewerkt het land van een ander en staat aan deze een deel van de vruchten af   [Lier, Staat,, blz. 92-93] In 1826 is Assen de hoofdplaats van Drenthe. De provincie bestaat uit drie steden en 30 plattelandsgemeenten. De drie steden zijn Assen, Meppel en Coevorden. Er wonen 8254 inwoners. In de plattelandsgemeenten wonen 41.461 inwoners [Gosselin, blz. XLIX].
ambtenarenlandschrijver=Scheihard [Kok, blz. 6]=Balthazar Lijphart rond 1626 [Elema, Fabiaan, blz. 267]
secretaris Struyck is tweede secretaris [Kok, blz. 6]


belastingenaccijnzen
algemeen=Het platte land van Zutphen en Twente, van Drente en de Ommelanden was in dezen eenen veldtocht van 1597 voorgoed verlost. Die streken, jarenlang door den krijg vertreden, hadden voortaan slechts den matigen druk der oorlogsbelasting te dragen; vrij van plundering en brandschatting, konden zij zich bijna in het genot van den vrede wanen [Fruin, Tien, blz. 349]-koffie, thee en suiker zijn producten die niet belast zijn met accijnzen. Schrijver voegt hier aan toe: "In 't voorby gaan zal ik hier eene bedenking in 't midden brengen, te weeten, dat indien eene geringe belasting, by voorbeeld, op het pond Koffy van twee stuivers , op de Thee van drie stuivers, op de Zuiker en Tabak van éénen ftuiver, by wyze van Havencyns, of inkomende recht, gevordert wierd, de Heeren Staten daar door, genoegzaam, in staat zouden gesteld worden, zonder eenige krenking hunner Finantiën, om den drukkendsten last voor het gemeen, namelyk het hoofdgeld, tot op de helft te verminderen. Het gebruik van Koffy, Thee, Zuiker cn Tabak, ofschoon, door gewoonte maar al te veel noodzakelyk geworden is en blyft echter, ten eenemaal eene vrywillige daad; die een ieder, zulks goedvindende, kan nalaten; daar, integendeel, het hoofdgeld, of de Redemtie van 't Gemaal, zonder keuze, volstrekt noodzaakelyk moet betaald worden".  [Lier, Staat, bl. 87]
ambtenarenEr is een ontvanger-generaal [Kok, blz. 11]Er is een ontvanger van de grondschattingen [Kok, blz. 11]Er is een ontvanger der domeinen [Kok, blz. 11]Er is een ontvanger van de kollateraalen [Kok, blz. 11]Er is een ontvanger van de vrijwillige verkopingen [Kok, blz. 11]R.A. de Salis is provinciaal inspecteur der registratie [Wal, Bijdragen 1842, blz. X]N.G. Servatius is provinciaal- en hoofdinspecteur der belastingen [Wal, Bijdragen 1842, blz. X]ambtgeldAls een lid van de ridderschap of een eigenerfde voor het eerst een benoeming in het Kollegie krijgt is hij een ambtgeld verschuldigd aan het Landschap van f 600 voor de ridder en f 400 voor de eigenerfde [Lier, Staat, blz. 32]
bedeDrenthe betaalt tijdens de Republiek als gewone bijdrage f 1 voor iedere f 100 die de zeven provincies gezamenlijk opbrengen en als buitengewone bijdrage f 1 boven de f 100 [Kok. blz. 7]

bedrijfsbelastingiedere mars- of pakkendrager met koopwaren die meer dan f 40 waard zijn betaalt per jaar f 8:00:00, ingeval deze hoofdgeld of haardstedengeld betaalt dan is het f 6:00:00 [1792] [Lier, Staat, blz. 83]beestiaalOok slachtpacht. Voor ieder schaap f 0:02:04; voor een lam f 0:01:08; voor ossen, koeien, kalveren en varkens de 12e penning van de waarde (8,33%)  [1792] [Lier, Staat, blz. 83]
bieraccijnsvoor iedere ton bier een ketelcijns van f  0:12:00 en van iedere ton buitenbier  f 0:18:00. De tappers biercijns bedraagt per ton f 1:04:00  [1792] [Lier, Staat, blz. 82]
bijenimpostvoor iedere korf jaarlijks f 0:04:00; korf met uitheemse bijen tijdens verblijf in Drenthe f 0:04:00 [1792] [Lier, Staat, blz. 85]
boerlastenEdelen of eigenerfden met een havezate hebben vrijdom van boerlasten [kosten van aanleg en onderhoud van wegen, stegen, waterlozingen, e.d. Die plicht rust op de overige inwoners die daartoe in kluften worden ingedeeld. Ze hebben voorts niet de verplichting om krijgsvolk in te kwartieren en zijn in de grondschatting en omslagen vrij tot dertig mudden zaailand [Lier, Staat, blz. 22]
brandewijnaccijnsde tappers betalen voor een anker f 4:00:00 van voorloop f 5:00:00. Tappers betalen voor een oxhooft f 14:08:00 en voor iedere jeneverstokersketel van een aam f 10:00:00 [1792] [Lier, Staat, blz. 82]
collateraalVan erfenissen in de collaterale linei wordt de 30e penning geheven  [1792] [Lier, Staat, blz. 90]De ontvanger van het collateraal en de vrijwillige verkopingen geniet 4% van zijn ontvangsten en een derde deel van de boetes wegens fraude, de andere delen gaan naar het Landschap [Lier, Staat, blz. 72-73]
conducteur-militairHij is in Drenthe verantwoordelijk voor de Staat van Oorlog en de repartitie [Lier, Staat, blz. 81] 
convoyen en licentenNamens de Admiraliteit zijn in Meppel, Dalen en Coevorden commiezen ter recherche aanwezig [Lier, Staat, blz. 81]
gemaalimpostgemaalimpost wordt alleen geheven te Coevorden om het afwisselend garnizoen. Het totaal wordt verminderd met de zevende penning, ofwel 14,28%, omdat elders de kinderen beneden de 12 jaar zijn vrijgesteld en die groep een zevende deel van de bevolking uitmaakt  Elders wordt het gemaal bij redemptie betaald als hoofdgeld. Ieder persoon betaalt f 1:12:00 [Lier, Staat, blz. 83-84]
grondschattingGewoonlijk verponding genoemd. Geheven van landerijen en waardelen (aandelen in gemeenschappelijke grond) en van gebouwen. In 1654 is daarvan opneming geweest, aangevuld in 1750. Het tarief is in 1792 de 900ste penning ofwel 1,11% van de waarde. Lier c.s.  delen echter de waarde door 900 en komen bij een waarde van f 1800 uit op een bedrag aan heffing van f 2:00:00 in ieder pay jaarlijks te betalen. In het algemeen worden drie payen uitgeschreven [Lier, Staat, blz. 89]
haardstedengeldDe naam is zeer oneigen, aangezien deze heffing van geheel andere aard is, dan dit woord aangeeft, Het is een schatting waarbij ieder huisgezin, van welke stand ook,alleen die van ondersteunden door de diaconiën en de soldaten uitgezonderd, jaarlijks, tenminste één gulden betalen moet, namelijk in ieder pay, die de Staten doen uitschrijven. Deze gulden noemt men keutergulden.. Dan de huisgezinnen, die een vol boerenbedrijf of met vier paarden ter Esch varen,hebben betalen f 4:00:00. Zij die drie paarden voor het werk nodig hebben betalen f 3:00:00 en die met twee paarden f 2:00:00. Ambtenaren, ambachtslieden en fabrikanten betalen voor hun paarden en daarnaast f 2:00:00. Predikanten, schoolmeesters en kosters betalen slechts de keutergulden. Het tarief is in sommige jaren verdubbeld [1792] [Lier, Staat, blz. 82]

havencijnseen accijns op inkomende brandewijn; een anker brandewijn kost f 1:10:00 . Indien buiten de Landschap gebracht dan wordt de belasting teruggeboekt [1792] [Lier, Staat, blz. 82]
hoofdgeldbuiten Coevorden wordt het gemaal bij redemptie betaald als hoofdgeld. Ieder persoon, behalve kinderen beneden 12 jaar betaalt f 1:12:00. Vrijgesteld zijn ook zij die door de diaconie worden gesteund, bewoners van de nieuwe kolonieën, krijgsvolk  [Lier, Staat, blz. 83-84 ]
hoorngeldvan ieder dier van drie jaar en ouder, per maand f 0:01:00; de tweejarigen f 0:00:08; uitdrift buiten de Landschap f 0:15:00; voor ieder varken  f 0:03:00  [1792] [Lier, Staat, blz. 83]

kohierenEens in de 10 jaar worden door de Drost en Gedeputeerden, na opgave van de karspels, nieuwe registers en kohieren gemaakt die de basis vormen voor de betaling aan het Comptoir-Generaal. In de tussentijd zijn er vaak veel wijzigingen. De karspels hebben de vrijheid om ieder jaar een haardstedenregister te maken of andere maatregelen te treffen, zolang maar de  die volgens de quotisatie moet worden afgedragen, wordt betaald [Lier, Staat, blz. 88-89]
omslagenOmslagen worden gevorderd van ingezaaide landerijen. Van iedere mud land, 160 vierkante roeden groot, wordt jaarlijks in ieder pay 3 stuivers gevorderd. Soms worden 3 payen per jaar uitgeschreven. In Meppel waar weinig van dit soort land is wordt, om gelijkheid in het dragen van lasten te verkrijgen omslag van de huizen gevraagd. Tesamen met een korting van 50% op de grondschatting is er nagenoeg evenredigheid. Vrijgesteld zijn de venen en moerassen waarop boekweit wordt geteeld. Bossen zijn vrij. Nieuw aangewonnen land heeft 20 jaar vrijdom. Ook de nieuwe veenkoloniën zijn enige jaren vrijgesteld [Lier, Staat, blz. 90]
ontvangerIeder karspel heeft een ontvanger, die schatbeurder wordt genoemd. Hij int de grondschatting, het haardstedengeld en de omslagen. Hij geniet 5% van hetgeen hij ontvangt. De ontvangsten moeten worden afgedragen aan de ontvanger-generaal en gemeld aan de secretaris [Lier, Staat, blz. 80-81]

ontvanger-generaalDe ontvanger-generaal vordert de grondschattingen in. Voorts de omslagen, haardstedegelden, pachten, ambtgelden. Zo nodig doet hij een beroep op de sterke arm van drost en gedeputeerden. Uitgaven mag hij slechts doen na goedkeuring door drie leden van het Kollegie en de secretaris. Hij heeft een jaarwedde van f 1200 en f 200 onkostenvergoeding. Voor hem is in Assen een huis gebouwd. Bij aanvaarding van de functie moet hij daarvoor f 10.200 betalen; de opvolger moet dit bedrag aan hem terugbetalen. De ontvanger moet f 1500 ambtgeld betalen en een borgtocht stellen van f 50.000 [Lier, Staat blz. 71-72]In 1820 is J.H. Oosting uit Dwingelo oud ontvanger-generaal van Drenthe [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXII]oortjesgeldVan de 10 duiten rantsoenpenningen die een pachter per f 1,- moet betalen, gaan acht duiten naar het Landschap en twee komen toe aan de diaconiën van de karspelen. Die twee duiten heten oortjesgeld  [1792]  [Lier, Staat, blz. 85]
rantsoenpenningenpachters betalen behalve de pachtpenningen van iedere gulden 10 duiten rantsoenpenningen, waarvan acht duiten toekomen aan het Landschap twee komen toe aan de diaconiën van de karspelen  [1792]  [Lier, Staat, blz. 85]
tabaksaccijnsvoor ieder pond is de accijns f 0:02:00 [1792]  [Lier, Staat, blz. 82] De pachter mag over de accijns accorderen "uit welken hoofde dezelve ook weinig van belang opbrengt" [Lier, Staat, blz. 87]
tollenUit 1395 dateert het privilege gegeven door bisschop Frederik van Blankenheim dat inwoners van Drenthe vrijdom geeft van alle bisschoppelijke tollen. de vrijdom strekt zich uit tot de inwoners van Utrecht, Kampen, Deventer en Zwolle [Lier, Staat, blz. 57] 
veertigste penningVan vrijwillige verkopingen van onroerend goed wordt de 40e penning geheven [Lier, Staat, blz. 90]verpachtingpachters betalen rantsoenpenningen per geïnde gulden boven de pachtsom. Pachters mogen uitsluitend “accorderen” over de slachtpacht, de tabakpacht, de tapcijns en ketelcijns. Ambtenaren, in dienst van het Land zijnde personen, mogen geen pachter zijn of deelnemen in een pacht. Ook kooplieden en fabrikanten mogen geen pachter zijn in pachten die betrekking hebben op hun nering. Pachters mogen zich niet verbinden de pachten tot bepaalde prijzen te bepalen. De pachters moeten borg stellen. Ze hebben het recht van parate executie. De Ontvanger-Generaal houdt toezicht. De pachten worden, op een enkele uitzondering na, tweemaal per jaar door het college van Drost en Gedeputeerde Staten te Assen verpacht. Monopolies zijn verboden [1792]  [Lier, Staat, blz. 85-86]
verpondingzie grondschatting
bestuuralgemeen=Sedert het einde van de 11e eeuw bestuurt een stedevoogd het gebied namens de bisschop. De stedevoogd verblijft op het slot in Koevorden. Hij wordt genoemd kastelein, maarschalk, stedevoogd, burggraaf of slotvoogd. Later is sprake van ambtman, drost, drossaard en landdrost [Lier, Staat, blz. 10; Kok, blz. 5].=In een brief van bisschop Frederik van Baden van 8 augustus 1498 is sprake van “onse gemeine Ridderschap onses Lands, Zalland, Twenthe , Vollenhove, Drenthe”, waarbij Drenthe een onderdeel van Overijssel is.  [Lier, Staat, blz. 12]=In 1521 komt aan het bewind van de bisschop een einde. De stenden nemen hertog Karel van Gelre tot hun heer aan [Lier, Staat, blz. 11]=In 1536 wordt keizer Karel V ingehuldigd als heer van Drenthe [Lier, Staat, blz. 11]=Als Karel V in 1537 in een akte de voorrechten van Drenthe vaststelt wordt vooraf opgemerkt: “....de Ridderschap en de gemeine ingezetenen van onsen Lande van Drenthe, die een tyth van jaaren van onsen Landen van Overyssel gescheiden ende vervremdt syn geweest, etc… “ [Lier, Staat, blz. 12]=op 4 februari 1550 wordt Drenthe uitgenodigd bij de overdracht van de macht aan koning Philips en is daar ook aanwezig [Lier, Staat, blz. 15]=op 8 november 1576 is de Pacificatie van Gent gesloten. In artikel 3 staat dat “de conventie der algemeene Staten geschieden moeste in zulker manieren en forma” als bij de machtsoverdracht door Karel V. [Groot, Staat, blz. 15]=in 1648 komt het bestuur over Drenthe volledig in handen van de Staten [Lier, Staat, blz. 11]

assessor

Bij afwezigheid van de landdrost is de assessor of bijzitter voorzitter van de etstoel en in de criminele vergaderingen. Hij behandelt bij diens afwezigheid buiten de Landschap verzoekschriften en geeft bevelen in strafzaken. Bij iedere lotting ontvangt hij voor 25 dagen f 125, voorts f 10 voor moderatie besognes en twee ordels en belleciere. Tenslotte 14 stuivers voor elk verzoekschrift. Ook de assessor betaalt geen ambtgeld [Lier, Staat, blz. 67]

bisschop

In 1560 worden nieuwe bisdommen opgericht. Drenthe dat enige jaren tot het Bisdom Munster had behoord kwam te vallen onder het Bisdom Groningen  [Kok, blz. 6]

buitencolleges

algemeenDrenthe heeft in Den Haag een Agent en Commis, twee functies in één persoon verenigd. Hij geniet een jaarwedde van f 600. Hij behartigt als agent de belangen van Drenthe bij de Staten-Generaal, de Raad van State, de stadhouder, de Generaliteitsrekenkamer, enz. en informeert de Drost en Gedeputeerden over alles wat daar ten detrimente van de Landschap wordt vastgesteld. Als commis moet hij de Staat van Oorlog en de petities bezorgen en de besluiten daarover communiceren [Lier, Staat, blz. 74-75]

gouverneur

in 1814 wordt mr. Pieter Hofstede gouverneur [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 313]

kollegie van drost en gedeputeerden=Het Kollegie van Drost en gedeputeerden is opgericht in 1600. Van 1603 dateert een reglement van orde. Het kollegie bestaat uit de landdrost, twee edelen en twee gekwalificeerde eigenerfden, de griffier of secretaris en de landschrijver. Hun leden zijn Edelmogende Heren. Hun bijeenkomsten heten rechtdagen. Bij de stemming stemt de landdrost als eerste, daarna de president [riddermatig of eigenerfde], voorts de jongste riddermatige en tenslotte de laatste eigenerfde. De landdrost is “eeuwigdurend lid”. Jaarlijks wordt in maart één lid uit de ridderstand en één uit de eigenerfden vervangen of herbenoemd. De nieuw benoemde heeft een zittingsperiode van twee jaar. De ridders verdienen f 1200 per jaar; de eigenerfden f 1000 per jaar. Beiden krijgen daarnaast voor elke bijgewoonde rekendag of synode f 50. Het Kollegie behandelt alle zaken die die door de Staten aan haar zijn overgelaten, daaronder de financiën.   [Lier, Staat, blz. 31-33].  De secretaris behandelt alle regeringszaken, waaronder de geldmiddelen, hij betaalt de los- en lijfrenten. Zijn vaste jaarwedde is f 1200. Bij aanvaarding moet hij f 1800 ambtgeld betalen [Lier, Staat, blz. 70]
landdrost=de landdrost heeft zitting in alle colleges van politie, justitie en financiën. Hij is voorzitter van de landsdag en van de etstoel, hoofdofficier van de criminele en civiele justitie. Hij moet een geboren Drent zijn of een Sallandse edelman. Op 18 oktober 1668 is tussen het Landschap en de provincie Overijsel overeengekomen dat op zeven Drentse drosten er twee Sallandse jonkers zijn. Hij moet de vaste woonplaats in Drenthe hebben. Hij mag geen militaire functie bekleden [Lier, Staat, blz. 59-60]. =de landdrost houdt er toezicht op dat Schultessen en landpanders hun ambten zonder partijdigheid, omkoping en knevelarij bedienen en dat ze tegen de goede ingezetenen geen overlast, dreigementen of geweld plegen [Lier, Staat, blz. 61-62]=De drost regelt ieder jaar twee keer een goorspraak in ieder dingspil, te houden door de landschrijver. Daarnaast zijn er soms buitengewone goorspraken waar vooral pleidooien worden gehouden. Voorts moet de drost met zijn assessor en 24 etten twee lottingen houden, één in de zomer en één in de winter. De drossaard vertegenwoordigt het Landschap in de heerlijkheden Coevorden en Ruinen. In Ruinen is hij leendrager en oefent daar de civiele en criminele justitie uit en geniet er jachtrecht. In Coevorden stelt hij de regering, de secretaris en de ontvanger aan, herziet de stadsrekeningen, geeft het wachtwoord en ontvangt bij aankomst de sleutels van het stadhuis en archief [Lier, Staat, blz. 62-63]De jaarwedde bedraagt f 4500 en f 300 vergoeding voor sedert 1748 afgeschafte emolumenten. Daarnaast ontvangt hij boetes en breuken, de erfpacht van f 170 van vier boerderijen op Wijerswolt bij Coevorden en  de huur van landerijen. Schoonebeek moet enige turf leveren; Dalen 12.5 mud schultenhaver, iedere mud tot 14 spinten en Coevorden twee vette varkens. Alles genoten als kastelein van Coevorden. Hij geniet ook nog de bij de vervulling van 18 ettensplaatsen betaalde ambtgelden. Ook van de door hem benoemde landspanders is het door hen betaalde ambtgeld voor hem. Na overlijden ontvangt de weduwe één jaar tractement. Indien hij buiten het Landschap wordt afgevaardigd ontvangt hij naast reiskosten vacatiegeld. Er zijn drie landshuizen, te Coevorden, Assen en Ruinen.Voor het drostambt is geen ambtgeld verschuldigd. Er zijn sinds 1050 drieën twintig kasteleins od drosten geweest. In 1592 werd de eerste door de Staten benoemd. In 1791 is Sigismund Pierre Alexander, graaf van Heiden drost [Lier, Staat, blz. 65-66]
landschrijverDe Raadschrijver of Landschrijver is minister van de Staten. Hij is secretaris op de landsdagen. Hij heeft de zorg voor de civiele en criminele justitie en houdt aantekening van alle zaken die behandeld worden in de Goorspraken en Lottingen. Hij heeft zwijgplicht. Hij is curator van insolvente boedels. Hij geniet de halve boeten opgelegd na het schouwen wegen en wateren en die bij mishandelingen. Voor iedere lotting krijgt hij f 125; voorts twee ordels en belleciere voor de moderatie, f 10 voor de Criminele vergaderingen, f 50 voor het bijwonen van de synode en evenzo voor de rekendagen. De vaste jaarwedde is f 1200. Bij de aanvaarding van het ambt betaalt hij f 1800 als equivalent of ambtgeld [Lier, Staat, blz. 68-69]
landsheer=Toen het geslacht van de oude graven was uitgestorven, schonk keizer Hendrik II in 1024 een deel van dit gebied aan bisschop Adelbold en de Sint Maartenskerk; hij werd op die manier onderhorig aan het bisdom. Een stedevoogd, ook slotvoogd, kastelein of burggraaf, bestuurde het gebied in naam van de bisschop. Keizer Hendrik bevestigt op 5 januari 1024 de schenking  van het graafschap Drente aan de kerk van Utrecht [Groot Charterboek deel 1 blz. 43]. =Koning Koenraad bevestigt op 26 juli 1025 de gift van het graafschap Drente door Keizer Hendrik in het voorgaande jaar aan de Utrechtse kerk gedaan [Groot Charterboek deel 1 blz. 43]=Onder het bewind van de bisschoppen is Drenthe deel van Oversticht [Kok, blz. 4]. =De gift werd in 1040 door keizer Hendrik III bevestigd en in 1076 door Hendrik IV [Kok, blz. 5; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 168]. =Koning Henrik geeft op 21 mei 1040 een hoeve in Groningen in het graafschap Drente aan de Kerke van Utrecht [Groot Charterboek deel 1 blz. 43]=in 1394 wordt bisschop Frederik van Blankenheim tot landsheer aangenomen en gehuldigd [Lier, Staat, blz. 52]=in 1447 is Roelof van Diepholt landsheer [Lier, Staat, blz. 51]=In 1536 verovert Karel V de macht over het gebied. Hertog Karel van Gelre doet afstand. De inwoners worden bevestigd in hun oude rechten. In 1555 volgt Philips zijn vader op [Kok, blz. 5]. =op 3 september 1556 huldigen ze Philips II als hun landsheer [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 168]

raadmr. Jan Kymmell is raad en landschrijver van Drente [ANF1888, blz. 84]
rentmeester over de venen, sluizen en vaartenDeze rentmeester heeft een jaarwedde van f 600 [Lier, Staat, blz. 73]
representanten van het Land van DrenteJan Abbringh [1736-1802] is vanaf 13 april 1795 representant namens Zuidlaren [Repertorium]Roelof Hendriksz Abrahams  [1740-1801] is vanaf 13 april 1795 representant namens Vries [Repertorium]
ridderschap=Om als ridder erkend te worden moet men [1] zowel van vaders- als van moederszijde bewijs van adellijke geboorte kunnen overleggen, [2] een havezate bezitten [3] betaling van f 2 in ieder pay grondschatting van goederen in één karspel gelegen, [4] 25 jaar oud zijn, [5] lid van de Gereformeerde kerk, [6] bewoner van het Landschap, [7] goedkeuring door de stadhouder, [8] geen militair of politiek ambt buiten Drenthe, en vreemdeling zijnde , is geboren in een gewest waar riddermatigen worden toegelaten [Lier, Staat, blz. 18]=Er zijn 18 havezaten genoemd in een protocol van 8 maart 1698: de Klencke, Echten, Ansen, Rheebruggen, Havixhorst, Oldegaarde, Batinge, Entinge, ‘t Huis te Ruinen of Oldenhoff, Peize, Mensinge tot Roden, D’Helle, Oosterbroek, Eelde [Vennebroek], Ter Borgh, Westrup, Vleedinge [Laarwout], Dunningen [Lier, Staat, blz. 19; Kok, blz. 7]. =De heerlijkheid en het Huis te Ruinen, ook de Oldenhoff of Bellinkhaven genoemd, is door koop eigendom geworden van de Landschap. Van de overige 17 worden er vaak niet meer dan 6 of 7, in 1790 slechts 5 aangeschreven. Redenen zijn dat soms meerdere havezaten in één hand zijn, dat ze in handen zijn van edellieden uit andere gewesten of dat de eigenaar niet gekwalificeerd is. In 1790 zijn het S.P.A. Graaf van Heyden [Laarwout], Z.C. Baron van Schwartz [Ansen], R. Baron van Echten [Echten], F.O. Baron van Dörnburg [Ter Borgh], J. Baron van Dongen [Westdorp] [Lier, Staat, blz. 20]In 1676 is Christopher Bernhard Julius von Schwartz [Adel1925, blz. 194]In 1814 wordt Anton Bernard Coenraad van Dongen tot Oldengaarden benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 54], Sigismund Jacques van Heiden Reinestein, Willem Jacques van Heiden van Entinge [Adel1925, blz. 92], Rudolph Otto van Holthe tot Echten en Aalt Willem van Holthe tot Oldengaerden [Adel1925, blz. 101], Christoffel Bernard Julius von Schwartz [Adel1925, blz. 194], Goedert Willem de Vos van Steenwijk van ide Havixhorst [Adel1925, blz. 232], mr. Derk Jan van der Wijck [Adel1925, blz. 245]In 1816 wordt Pieter Adam van Holthe benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 101], Roelof de Sighers ther Borch [Adel1925, blz. 197], Carel de Vos van Steenwijk van Dickninge en Hogenhof [Adel1925, blz. 232]

schultenIn Drenthe zijn aan het eind van de 18e eeuw twintig schulten of schultambten. Ieder schultambt omvat een wisselend  aantal dorpen en variërende inkomsten. De schulten wisselen, op verzoek van partijen stukken uit, vaak met behulp van door hen aangestelde panders, die te vergelijken zijn met huidige deurwaarders. De schulten houden rechtdagen in de karspels met twee keurnoten, dat zijn assessores. Ze horen getuigen, hebben een taak bij vrijwillige verkopingen, ze stellen voogden over minderjarigen aan en stellen misdadigers in verzekering [Lier, Staat, blz. 75-77]Ze genieten een stuiver van iedere daalder aan kooppenningen en 5% van de waarde van roerend goed (tilbare goederen). Voor de benoeming in de functie moet ambtgeld aan de Landschap worden betaald. Emmen betaalt f 900; Sleen f 550; Dalen f 900; Zweelo f 400; Westerbork f 600; Beilen f 900; Zuidwolde f 800; Diever f 900; Dwingelo f 450; de Wijk f 900; Meppel f 1100; Havelte f 750; Rolde f 900; Vries f 750; Norg f 400; Peize f 500; Elder f 350; Anlo f 900; Gasselte f 400; Ruinen f 300; Ruinerwold f 400; Gasselternijeveen nihil [Lier, Staat, blz. 78-80]
stadhouder=Drenthe had geen eigen stadhouder. Meestentijds was deze tevens stadhouder van Friesland en Groningen [Kok, blz. 6]=Hendrik Casimir, graaf van Nassau, is stadhouder van Drenthe [WP8.277]=Op de Landsdag van 20 maart 1708 wordt het besluit genomen dat een stadhouder slechts met eenparigheid van stemmen kan worden verkozen. Eén riddermatig edelman, een dingspil, zelfs een kerspel kan die verkiezing beletten [Lier, Staat, blz. 17]=de stadhouder stelt de landdrost aan als Overijssel verkiest en andersom. Voorts de assessor (bijzitter), gedeputeerden, de landschrijver, de secretaris, de ontvanger-generaal, de rentmeesters en schultessen. De jaarwedde van de stadhouder is f 2000 [Lier, Staat, blz. 58-59]
statenBij de Unie van Utrecht in 1579 treedt Drenthe niet als afzonderlijk gewest op in de Staten-Generaal. In 1580 krijgt Drenthe zitting en stemrecht. Dit duurt slechts twee jaren. Nadat Groningen door Rennenberg was verraden verloor Drenthe die plaats. In 1594 toen prins Maurits het gebied heroverde en in 1618 en 1632 wordt vergeefs geprobeerd om als achtste gewest erkend te worden [Kok, blz. 6].In 1651 wordt Drenthe gevraagd afgevaardigden naar de vergadering van de Staten-Generaal in Den Haag te zenden, maar als deze arriveren wordt verteld dat de uitnodiging op een misverstand berust [Kok, blz. 6; Aitzema, blz. 255-256]. Redenen om Drenthe buiten de SG te laten kan geweest zijn het feit dat Drenthe weinig kon opbrengen. Drenthe bleef zo niet veel meer dan overwonnen land onder bescherming van de Republiek en met een eigen bestuur, justitie en financiën [Kok, blz. 6]=De Staten worden gevormd door de ridderschap [zie hiervoor] en de eigenerfden. Uit de eigenerfden kunnen alle 37 karspelen een gevolmachtigde naar de Landsdag sturen. Ze vergaderen een aantal dagen in maart en ingeval van spoedeisende zaken. Er geldt een meerderheid van stemmen.  Het aantal uitgebrachte stemmen is drie: één voor de ridderschap en twee voor de dingspillen of eigenerfden. Er wordt ook wel gerekend met negen stemmen: drie ondeelbare stemmen voor de ridderschap, zes stemmen voor de eigenerfden of ieder van de zes dingspillen. Als de stemmen staken binnen één van de drie groepen dan telt de stem van die groep niet mee. Ook een afwezige heeft geen stem [Lier, Staat, blz. 17-18, 28]Kennelijk zijn er ook wel besluiten genomen door de ridderschap alleen, want uit een stuk van 8 januari 1579 blijkt dat de dingspillen van Rolde, Oostermoer en Noordenveld zich daartegen verzetten en dat besloten is dat “voortaan de ridderschap en eigenerfden niets buiten wille of weten van den anderen zouden besluiten” [Lier, Staat, blz. 24] Eigenerfde is men als men zoveel goederen in een kerspel heeft dat van iedere pay twee gulden grondschatting moet worden betaald bij een tarief van 0,5% [twee honderste penning]. De rechten aan de goederen verbonden zijn : het jachtrecht en de visserij, stemrecht in aangelegenheden van de karspel, benoeming van een volmacht voor de Landsdag. Een gevolmachtigde moet twee gulden per grondschatting betalen, 25 jaar zijn, lid van de Gereformeerde kerk, wonen binnen het Landschap en geen militalre of kerkelijke functie bekleden [Lier, Staat, blz. 24-25]Bij de vergadering van de Staten berust de wetgevende macht en de bevoegdheid om schattingen, lasten en pachten in te willigen en te bepalen en het verlenen van pardon, dispensatie en vrijheden [Lier, Staat, blz. 31]
leden=Menso Alting [1476-1526] is lid van de Staten van Drente [NNBW 1911, blz. 98]
domeinenalgemeenDe provinciale domeinen werden van tijd tot tijd gedeeltelijk in verkoop gebragt, o.a. door Holland, Gelderland, Overijssel en Drenthe [Sickenga, blz. ]Tot de inkomsten van het domein behoren ook de opbrengst van het Stift Dikkeningen en het Convent Assen. Voorts de ambtgelden en de helft van de imposten van de veenkolonie Lula [Lier, Staat, blz. 90-91]
rentmeester der domeinenalgemeenDe rentmeester der domeinen waakt over de domeingoederen. Hij heeft een vaste jaarwedde van f 600. Hij betaalt f 900 ambtgeld  [Lier, Staat blz. 72]personenmr J.H.P. van Lier is rentmeester van ‘s Landschaps domeinen [Lier, Staat, Berigt van de Uitgevers]
economieDe bevolking  leeft van de turfwinning, veeteelt  en akkerbouw (rogge, haver en boekweit [Kok, blz. 4-5]Er worden verschillende maten gehanteerd. De Groningse zak of mudde, waarvan er 33 ofwel … schatten in een last gaan. De Steenwijker zak, waarvan er slechts 24 of 96 schepels in een last gaan. De Zwolse zak waarvan er 25 of 100 schepels in een last gaan. De Drentse maat bevat 14 Groninger spinten; een mud bevat 16 spinten. De roede telt 14 voeten Groninger maat; de veenroeden staan op 16 voet. De veenmaat stok is negen voet lang; 40 stokken vormen een dagwerk. Achtennegentig Amsterdamse ellen staan gelijk aan honderd ellen in Meppel en 102 ellen in Groningen. Natte waren worden gemeten met kroezen,waarvan er 120 in een ton of aam gaan en westerse kannen met 90 in een ton of aam. Een morgen land is 600 vierkante roeden; een dagwerk omvat 400 vierkante roeden. Een grase of groese telt 240 vierkante roeden. Een mud is in het westen van Drenthe 212,33 vierkante roeden; elders 160. Een schaar is een aandeel in gemeenschappelijke landerijen, een deel dat voldoende is om een koe te weiden. Vandaar ook koeienweide of paardenweide. Bij bossen is een schaar de evenredige eigendom aan houtgewas en grond met het recht om zwijnen met eikels te voeden. Een waardeel is een bepaalde hoeveelheid van een markt waaraan in de grondschatting een waarde van f 1500 is toegekend. Een houtvaam omvat zes voeten hoog en breed. De steen is zes ponden. Een stieg of styche telt een 20-tal [Lier, Staat, blz. 113-116]


financiënpetitiesin de gewone petitie betaalt de Landschap aan de Republiek één ten honderd en in de buitengewone petitie f 1 boven de honderd guldens. Het quotum  bedraagt f 5:12:13. Daarmee betaalt Drenthe ongeveer zoveel als het graafschap Zutphen dat 21 op de honderd guldens in de generale quote van Gelderland betaalt [Lier, Staat, blz. 91]
Staat van Oorlogter repartitie van de Landschap staat een bataljon voetvolk onder bevel van de stadhouder als kolonel. Voorts een compagnie artilleristen en traktementen, pensioenen en gagementen [Lier, Staat,, blz. 91-92]

losrenten en lijfrenten


ambtenarensalarissen en pensioenen
kosten kerkelijke personen
overige kosten
oorlog=in 1522 maakt Karel van Gelre zich meester van Drente [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 168]Drenthe onderhoudt tijdens de Republiek een bataljon voetvolk voor de Staten-Generaal [Kok. blz. 6]
rechtspraak

etstoel

=De lottinge of etstoel is het hoogste rechtscollege in Drenthe. Ook aangeduid als "de Wysheid van den Lande" De leden worden etten genoemd Lier, Staat, blz. 36].=De landdrost is president van dit college, zijn assessor is ook lid  en verder 6 leden uit ieder dingspil, 36 in totaal. Daarvan zijn er 12 in functie; de rest is "buiten eed" Elk jaar treden per dingspil twee af en komen er twee nieuwe bij. Ieder lid is dus 4 jaar "in eed" en 2 jaar "buiten eed". De waardigheid is voor het leven. Het college beschikt over een raad en een landschrijver. De etstoel vergadert twee maal per jaar in Assen. Op eis van de landdrost oordelen de etten over zaken van criminele justitie en appellen van lagere gerechten. In appelzaken mag na twee jaar als inmiddels twee nieuwe etten hun intrede hebben gedaan revisie vragen [Lier, Staat, blz. 36; Kok, blz. 9-10]De etten zijn, tenzij een wettige reden van verhindering bestaat, verplicht verschijnen, op straffe van verbeurte van 30 goudguldens, waarvan de helft voor de landdrost en de andere helft voor de etstoel, ze mogen niet voortijdig vertrekken, hebben zwijgplicht, mogen geen geschenken aannemen en niet optreden in zaken van familieleden. Een lotting duurt twee tot drie weken. De vergoeding is voor de assessor en de heren van de regering f 5, gerekend naar 25 dagen vacatie derhalve f 125. De overige etten krijgen f 3 bij 25 dagen ofwel f 75. Voorts krijgen assessor en landschrijver een oordeelgeld van tweemaal f 4,50; de etten ieder f 4,50. Tenslotte geniet ieder een belleciere dat is verteergeld van een rijksdaalder [Lier, Staat, blz. 44-46]Op de avond voor de lotting wordt door de landschrijver de Landvrede afgekondigd, een ernstige waarschuwing dat ongeregeldheden tijdens de lotting met dubbele boeten zullen worden bestraft. Degene die de zaak aanbrengt, behalve de drost, minderjarigen en onvermogenden, dient het eerdergenoemde oordeelgeld te betalen  van vier guldens en tien stuivers [Lier, Staat, blz. 49]
gerechtshofin 1802 wordt mr. Pieter Hofstede secretaris bij het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 313]mr. W. Goedkoop is advocaat-generaal bij het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. VII]mr. S. Gratam is president van het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. VII]mr. G. Kniphorst is raadsheer in het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. VIII]mr. J. Pan is raadsheer in het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. IX]mr. B. Servatius is procureur-generaal bij het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. X]mr. J.H. Westra is raadsheer in het hof [Wal, Bijdragen 1842, blz. XI]mr. Lucas Oldenhuis Gratama [1815-...] is raadsheer in het hof [ANF1888, blz. 138]jhr mr. Pieter Adam van Holthe tot Echten [....-1883] is president van het hof [Leeuw1883, blz 24]mr. J.H.P. van Lier is raadsheer bij het Hof van Justitie [Lier, Staat, Berigt van de Uitgevers; Navorscher 1852, blz. 142]
goorspraak=Enkele weken voor de vergadering van de etstoel wordt in ieder dingspil een rechtdag gehouden, uitgeschreven door de drost en bedoeld om te inventariseren welke klachtdelicten er zijn. Daar verschijnen de schultessen uit ieder dingspil en de afgevaardigden uit de dorpen en gehuchten. Ze moeten schriftelijk opgaaf doen van: vechterijen, scheldpartijen, misbruiken zondagen, blasfemie, onwettige samenleving, het kramen van ongehuwde vrouwen en het te vroeg kramen na het trouwen, onvoorzichtig handelen met vuur en licht, roken op verboden plaatsen, jagen en vissen buiten het seizoen en verder alle zaken die met een boete kunnen worden afgehandeld Bij opzettelijke verzwijging of door onoplettendheid verbeurt ieder huis in dat dorp of gehucht een goudgulden [Lier, Staat, blz. 47-48]=de landschrijverEen ambulante rechtbank die alle dingspillen afreist om bij de gedeputeerden van het dingspil na te vragen of er feiten zijn voorgevallen die met breuken beboet kunnen worden. Bij verzwijging van een dergelijk feit kan de drost een boete opleggen en elk huisgezin schatten op een goudgulden [Kok, blz. 9]
landdrostIn de loop van de tijd komen voor deze functionaris de volgende benamingen voor: burggraaf, ambtman, kastelein, heerschap van den Lande van Drenthe. Al  in 1029 bepaalr bisschop Adelbold; "...als houdendeDe landdrost is president van de Landdag en kastelein van Koevorden. Door de erfstadhouder gekozen uit de edelen, die in Drenthe of Salland wonen. Na 1639 zijn er twisten tussen Drenthe en Overijssel over het aanstellen van de drost In 1668 wordt een compromis bereikt. Van zeven opvolgende drosten zullen er 5 uit Drenthe en 2 uit Salland afkomstig zijn. Drenthe kiest de 1e, 2e, 5e en 6e; Salland de 3e en 7e. Overijssel benoemde twee bemiddelde edellieden uit Salland uit wie Drenthe er één koos [Kok, blz. 8]. Later was die keus aan de erfstadhouder. De drost had een hoog inkomen, een vaste jaarwedde van f 5000, alle verbeurde breuken, waarvan 1/3 deel ten voordele van de armen komt. Voor het verkrijgen van een ambt werd door Gedeputeerde Staten een bedrag gevraagd; de drost krijgt hetzelfde bedrag. De drost heeft het recht om de schout in Koevorden aan te stellen, in sommige kerkelijke beroepingen het recht van collatie en in alle het recht van approbatie [Kok, blz 9]De drost regelt ieder jaar twee keer een goorspraak in ieder dingspil, te houden door de landschrijver. Daarnaast zijn er soms buitengewone goorspraken waar vooral pleidooien worden gehouden. Voorts moet de drost met zijn assessor en 24 etten twee lottingen houden, één in de zomer en één in de winter. De drossaard vertegenwoordigt het Landschap in de heerlijkheden Coevorden en Ruinen. In Ruinen is hij leendrager en oefent daar de civiele en criminele justitie uit en geniet er jachtrecht. In Coevorden stelt hij de regering, de secretaris en de ontvanger aan, herziet de stadsrekeningen, geeft het wachtwoord en ontvangt bij aankomst de sleutels van het stadhuis en archief [Lier, Staat, blz. 62-63]=In 1680 is Elbert Antoni van Pallandt landdrost van Drente [Nav1870, blz. 19-20]=Rudolf van Echten is heer van Echten en landdrost van Drente [Chalmot Bio2, blz. 287=In 1786 is Sigismund Pieter Alexander Graave van Heiden heer van Reinestein, Entingen en Laarwoud. Landdrost van Coevorden en de Landschap Drente. Hij is gehuwd met Maria Frederika, baronesse van Reede van Amerongen [WP8.214; Chalmot1, blz. V]in 1807 wordt mr. Pieter Hofstede  landdrost [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 313]=van den Boitzelaer, heer van Toutenburg, Landdrost van Coevorden en de Landschap Drente bewoont het adellijk huis Batinge [Navorscher 1870, blz. 19-20]

staten

Gedeputeerde Staten=in 1786 in J. baron Dongen lid van GS en heer van Westdorp [Chalmot1, blz. IV]=Willem Jan Boelken [1834] is vanaf 1888 lid van GS=mr. G. Vos is lid van GS [Wal, Bijdragen 1842, blz. XI]=mr. H.J. Kymmell is lid van GS [Wal, Bijdragen 1842, blz. VIII]
Provinciale Staten [1814-1861]Roelof Abbingh [1761 Sleen-1835 Erm] is lid van PS van 19 september 1814 t/m 29 juli 1835 namens Zweelo [Repertorium]Louis graaf Reinestein wordt in 1846 lid van PS [WP8.215]Willem Jan Boelken [1834] wordt in 1876 lid van PS L. Nijsingh is lid van PS [Wal, Bijdragen 1842, blz. IX]mr. Lucas Oldenhuis Gratama [1815-...] is lid van PS [ANF1888, blz. 138]
tienden


wetgeving=De verzameling van wetten vormen tezamen het Landrecht. De eerste verzameling dateert uit 1394 ten tijde van bisschop Frederik van Blankenheim. De volgende is uit 1447 onder bisschop Roelof van Diepholt [Lier, Staat, blz. 51]=in 1641 wordt een nieuwe verzameling uitgegeven [Lier, Staat, blz. 52]=in 1713 verschijnt opnieuw een wetboek [Lier, Staat, blz. 52].  In de editie van 1713 worden in het eerste deel vereisten en ambtsbezigheden vsn de landdrost, de landschrijver, de Etten, Shultessen, Keurnoten [assessoren van de schultessen], advocaten en volmachte, met een reglement voor de salarissen. Ook de Goorspraak en Lottingen worden er behandeld. Het tweede deel bevat de vorm en manier van procederen in civiele zaken. Het derde deel bevat de burgerlijke wetten over huwelijk, kinderen, erfrecht, koop, overdracht, huur, etc. Het vierde deel gaat over strarecht. Daar waar wettelijke regels in een bepaals geval ontbreken wordt het aan de rechters overgelaten om naar rede en billijkheid, zonder zich te binden aan vorige gewijsden te oordelen [Lier, Staat, blz. 54-55]
BRONNENliteratuurAitzema, Herstelde Leeuw, blz. 255-256Alberts, Geschiedenis, pp. 49-50 (13e e) Andreae/Downer, Plakkatenlijst, pp. 19 (1024-25),40 (1531), 70 (1609), 121 (1802)Anoniem, Huisgeld (1864) Baelde, Domeingoederen, pp. 329-330 (1551)Baelde, Financiële, p. 21 (1539-51)Belonje, J./Westra van Holthe, J., Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe, Van Gorcum 1937Bergh, Handboek, blz. 119 (m.e.)Blécourt, Bewijsstukken, p. 167 (1412)Blink, Geschiedenis I, pp. 209 (10e e), 211 (820), 218(14e-16e e), 248 (m.e.)Blok, Geschiedenis  I, pp. 105  (944),  401 (1402)Blok, Rekeningen, p. XVI (16e e)Boeles, Heerschappij, pp. 101-102 (16e e)Donker, Iets, pp. 99-103 (19e e)Doorninck, Bijdrage, p. 292 (1752)Dumbar, Verhandeling, p. 10-11Elema, Petronella.J.C., Fabiaan met de vele namen. Koks in Groningen en Amsterdam, in: Gens Nostra 2023/5, blz. 266-270Engels, Geschiedenis, pp. 82 (1616), 85 (1748), 175 (1842), 239 (1832), 240 (1835)Formsma, Wording, p. 9Fruin, R., De tachtigjarige oorlog. Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog 1588-1598, 7e druk, Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage 1899, blz. 349Fruin, Zeventien, pp. 10 (1574), 16 (16e e)Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XLIXGosses, Bisschop, p. 171 (14e e)Gosses, OrganisatieGosses, Welgeborenen, pp. 17-47 (m.e.)Gratema, Stadhouders, pp. 7 (1601), 36 (1675), 94 (1732), 95 (1741), 104 (1750), 150(1788)Hartgerink-Koomans, Proostdijen, p. 31 (m.e.)Henne, Histoire X, p. 18 (1553)Heyden/Hermesdorf, Aantekeningen, p. 101 (13e e)Kok, Jacobus, Vaderlandsch Woordenboek, deel 13 [Dr-En] met kaarten, plaaten en pourtraitten, Johannes Allart, Amsterdam 1785, blz. 4-11Kosters, Oude, pp. 61-63 (12e-14e e), 72 (13e e)Kuile, Landbrief, p. 449 (1457)Kuile, Ontstaan, p. 578 (944)Kuile,  Rechtskundige,  p. 70 (1024; 1046; 1057)Lier, J. van/Tonkens, J, Tegenwoordige Staat van het Landschap Drenthe, Eerste Stuk, Groot, J. de; Warnars, G.; Luchtmans, S. en J.; Blussé, A. en P.; Plaats, V. van der, Amsterdam/Leiden/Dord. en Harlingen, 1792, blz. 1-244 [uitgave 1975]Lintelo de Geer, Onuitgegeven, pp. 212 (1614), 218 (id)Menalda, Behandeling, pp. 136-141Merkus, Schets, p. 42-43MontéVerloren, Hoofdlijnen, p. 121 (1441)Mulder, Kroniek, pp. 21 -22 (1521 -22)Muller, Staat, pp. 366 (1586), 546 (1597)Navorscher VII, p. 304 (17e e); VIII, p. 202 (18e e);  IX, p. 366 (1602-03); X, p. 91 (1412); XL,p. 192(19e e)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XXIIPicart, Joh., Kronyk van Drent, 1660 Racer, Gedenkstukken, deel 2, blz. 183 [1518], 184-186, 307 (1531)Sickenga, Omwenteling, blz. 5, 11 [1795], 14, 47, 56,77-78, 103Slicher van Bath, Vrijheid, pp. 170 (1230-40), 172(1325)Stratingh, Precarie, pp. 309 e.v. (14e-16e e)T., Geschillen (17e e)T.S. Overijssel I, pp. 17 (1395), 116 (1397), 162 (16e e), 180 (1525); II, pp. 43 (1396), 309 (1510), 313 (1531)Telders, Niet, p. 195 (19e e)Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 168]Visser, Huwelijk, p. 25 (1651)Vries, Geschapen, p. 344 (Rep)Wie is dat, blz. 58 [1876]Wijnpersse, Statistiek, (1848-52; 1853; 1854)Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 215 [1846]Woltjer, Hervorming, p. 19 (1537)