Vlaamse connectie

In dit deel wordt gezocht naar eventuele verbindingen met andere Nederlandse takken Lam(m)ens en met Belgische.

Een aanwijzing voor een Vlaamse connectie is te vinden in de omstandigheid dat de Brugse leden van de Waalse kerkenraad in 1584 naar Leiden zijn gevlucht met "het grootste gedeelte van de hervormde gemeente".Eén daarvan kan zijn de jongedochter uit Brugge, Tanneken Lammens, die behoort tot "de Bruggelingen, die na de overgave van Sluis aan prins Maurits in deze stad in de echt zijn getreden". Ze trouwt op 14 april 1619. Dit is zo goed als zeker de Tanneken die genoemd wordt als de overleden echtgenote van de uit "Kijfhouff" afkomstige saaiwerker Jan Lieven. Jan ondertrouwt op 16 oktober 1649 met de in de Raamsteeg in Leiden wonende Maertgen van Dalen (weduwe van Jacob Baas). 

In 1623 woont "Catalyna Jansdr uyt Vlaenderen, heur dienstmaecht" in bij Pieter en Tanneken 

[www.theologienet.nl/documenten/Janssen%20Brugge.pdf, blz. 14; verdere aanknopingspunten bij Luc de Ruyver in Geneanet]

Godeliva Lamens

Ze wordt in Moerkerke begraven

Henderik Lamens

Op 19 april 1593 wordt in de parochie Sint Anna in Brugge N.N. Lamens gedoopt. Hij is een zoon van Henderik Lamens.

Jan Lammens

1555-1624

Op 14 mei 1555 wordt geboren Jan Lammens. Hij trouwt met Maria van Hoorn. Ze wordt geboren rond 1555. Ze krijgen twee kinderen , Cornelis (1596-1649) en Pieter (1599-1655). Jan overlijdt op 5 augustus 1624. Maria overlijdt op 24 september 1627.

Op 17 maart 1596 wordt in Axel gedoopt Cornelis Lammens. Hij is een zoon van Jan  Lammens (1555-1624) en Maria van Hoorn (rond 1555-1627).  Cornelis trouwt op 25 november 1628 in Axel met Trijntgen Lambrechts. Toestemming voor het huwelijk is in Axel verleend op 25 november 1628. Trijntgen is een dochter van Lambrecht D'Oude Lambrechtsen en ....  Cornelis overlijdt op 21 maart 1649. Trijntgen overlijdt...

Op 10 januari 1599 wordt in Axel geboren Pieter Lammens. Hij is een zoon van Jan Lammens (1555-1624) en Maria van Hoorn (rond 1555-1627).  Hij trouwt op 20 oktober 1624 in Axel met Elisabeth Adriaensdr. de Smit.  Toestemming voor het huwelijk wordt verleend door Axel op 21 september 1624. Elisabeth wordt geboren op 27 augustus 1605 in Axel. Ze  is een dochter van Adriaan de Smit uit Zaamslag en Catharina Wagemans uit Stekene. Pieter en Elisabeth krijgen twee kinderen Johannes Lammens (Jan) (1630-1680) en Catelijne Lammens (Catharina) (1634-1685) 

...................................Pieter is griffier. In de jaren 1630-1637 is hij schepen. Hij wordt genoemd kapitein der burgerij. Het paar  beschikt over onroerend goed:-op 28 februari 1653 koopt Pieter van Hendrik Bovij "Noordpolder"-op 6 mei 1653 koopt hij van Pouwels de Crouwelaer "Oude Egelantier"-op 16 november 1653 koopt hij van de erfgenamen van Catelijne Roghe, weduwe van Pieter Tack "Nieuw Zuiddorpepolder" -op 8 januari 1654 koopt hij van Lambrecht Lambrechtsen d'Oude "2 koebeesten"-op 8 mei 1654 verwerft hij een huis en erf van Jan Beerens in Axel als onderpand voor een lening u/gPieter overlijdt op 5 augustus 1655.  Elisabeth overlijdt op 18 december 1663 (58 jaar) 

Op 17 februari 1630 wordt geboren Johannes Lammens (Jan). Hij wordt gedoopt op 24 februari 1630 in Axel. Hij is een zoon van Pieter Lammens (1599-1655) en Elisabeth Adriaensdr de Smit (1605-1663). Hij trouwt op 5 november 1651 in Axel met Dingena Vincke (Dijna). Dijna wordt gedoopt op 18 juli 1632 in Axel. Ze is een dochter van ... en .... Ze krijgen één kind, Maria (gedoopt 11-11-1657 Axel-1678). 

.......................................Johannes is in 1658 en 1659 schepen en vanaf 1660 griffier

Op 24 december 1634 wordt in Axel gedoopt Catelijne Lammens. Ze is een dochter van Pieter Lammens (1599-1655) en Elisabeth Adriaensdr. de Smit (1605-1663). Ze trouwt op 21 oktober 1657 in Axel met Adolf Alvarez. Adolf is gedoopt op 28 december 1631 in IJzendijke. Hij is een zoon van Guilliaem Alvarez-Hoemakers en Susanna Boers of Boens. Ze krijgen acht kinderen. Catelijne overlijdt in 1685. Ze wordt begraven op 14 december 1685  in Terneuzen. Adolf overlijdt rond 1680.


1523

Op 3 oktober 1523 schrijft de in Antwerpen geboren Wilhelmus Lamens zich in bij de Universiteit in Leuven

Pieter Lammens

.............-1565

Er is een akte met een staat van goed bij het overlijden van Pieter Lammens uit het Brugse Vrije


Jacob Lammens

1545-..........

In 1572 wordt geboren Gheraert Lammens. Hij is een zoon van Jacob Lammens (1545). Gheraert is landbouwer. Hij trouwt met Pierijntje Dirickx. Met haar krijgt hij vijf kinderen. Hij overlijdt op 16 november 1617 in Wetteren.

Gheraert woont te Gransvelde op zijn hofstede "groot omtrent een bundere (= 1,2298 ha)",die, zoals uit zijn SG blijkt, bij erfenis was verkregen. Andere gronden " binnen huwelic gheconquesteert " zijn een hofstedeken op een half gemet grond (ca 20 a) en 12 percelen land met een totale oppervlakte van ca. 15 dachwant (5 ha). De staat van goed vermeld ook dat hij o.a.in het bezit was van vijf koeien en 18 bijenkorven. Verder staan ook vlas, koren, tarwe en erwten en klaver vermeld, terwijl op de Schelde ook nog een schip mest ligt (waarschijnlijk uit Gent of Antwerpen aangevoerd). Bij zijn dood laat Geert vijf wezen na. De erfenis wordt "int vriendelic" geregeld. Pieryntken Scriecx (=De Rieck's, = Dirieckx), , "der weesen moeder"mag gedurende haar ganse leven van alle baten profiteren mits aan elk van de kinderen een som van twaalf ponden uit te betalen. Bovendien is zij gehouden en heeft zij ook beloofd de kinderen te houden of te doen onderhouden van "heete, dranckcleeden reeden lynen ende wullen caussen schoenen zo sick als ghesontoock doen leren lesen schryven bruyloften gaen hessen al redelijk ende tamelic naer staet " en dit ongeacht "oft bedde noch geheel ende onghescheen ware" en dit tot de meerderjarigheid van de kinderen (= 25 jaar of gehuwd). Ze moet ook op haar kosten de huizen onderhouden en afstand doen van de erfgrond van de wezen wanneer ze er om vragen of bij huwelijk.

1589

Op 7 juni 1589 wordt Gheeraerdt Lammens aanvaard als poorter van Roeselare. Zijn echtgenote is Cathelijne de Ceunynck.

1613

Op 18 februari 1613 wordt Anthone Wale aanvaard als poorter in Roeselare. Zijn echtgenote is Josyne Lammens

1609

Op 18 maart 1609 wordt Balthasar Lamens in Brussel in de Sint Goedelekerk gedoopt


1618

Op 15 oktober 1618 trouwt Catherine Lammens in de parochie Saint Jacques sur Coudenberg te Brussel met Jacques du Pont

1627

Pieter Lammens is op 10 juni 1627 doopgetuige bij de doop van Cornelis Cornelissen (N.G.)in West-Souburg [GA Vlissingen]

1628

Cornelis Lammens  trouwt op 25 november 1628 in Axel met Trijntgen Lambrechts. Zie 1596

Jan Lammens trouwt op 21 november 1628 met Joanna Bauwens

GOA Belsele en Sinaai, Register: 98

Folio: 413, Akte datum 25 juni 1643

Van 823 tot 824

Staet van goede die bij desen sijn stellen ende overgeven francois lammens ende laurs poppe als wettelijck staende voochden over de drij onbejaerde weesen jan lammens s.m. danof het autste genaempt is cathelijne audt ontrent xii jaer en janneken audt xi jaer en betken audt ontrent de vier jaeren dit van alle de commere en bate ten voornoemd sterfhuijse bevonden en dit voor ulieden heeren schepenen der vierschaere van sinaij en belcele.

1629

In 1629 wordt Jacobus Lamens in Proven gedoopt

1632

In 1632 wordt Joannes Lamens in Proven gedoopt

1634

In 1634 wordt Franciscus Lamens in Proven gedoopt


1637 

In 1637 wordt Catharina Lamens in Proven gedoopt 

1639 

In 1637 wordt Catharina Lamens in Proven gedoopt 

1642

in 1642 wordt Petronella Lamens in Proven gedoopt 

1643

Op 2 juni 1658 is er een staat van goed van Frans Lammens en Antonia de Meester.

GOA Belsele en Sinaai, Register: 100

Folio: 235

Van 470 tot 472

Staet van goede die bij desen is overgevende de weduwe francoijs lammens desen xxviii meije 1658

1649

Cornelis Lammens overlijdt op 21 maart 1649. Zie 1596

Op 21 oktober 1649 wordt gedoopt in de parochie Wezembeek-Oppem Petronilla Lammens Ze is een dochter van Judocus Lammens en Maria Vays. Peter is Henricus Robbeyns, meter Petronilla Brems.

1651

Johannes Lammens trouwt op 5 november 1651 in Axel met Dingena Vincke (Dijna)

Zie 1630

1655

Pieter Lammens overlijdt op 5 augustus 1655. Zie 1599

1657

Catelijne Lammens trouwt op 21 oktober 1657 in Axel met Adolf Alvarez. Zie 1634.

Op 11 november 1657 wordt in Axel gedoopt Maria Lammens. Maria is een dochter van Jan Lammens (1630-1660) en Dingena Vincke (1632-> 1657]. Ze trouwt met Levinus Claus of Levinus Claaus of Levinus Claas (1650-circa 1678]. Ze krijgen twee kinderen: Jan Claus, geboren op 23 mei 1678 en gedoopt op 25 mei 1678 en Daniël Claas of Klaus. Maria overlijdt vóór 1678

Op 11 februari 1657 trouwt Guillaume Lammens met Catherine de Smet in de parochie Notre Dame du Finistère in Brussel

1660

Op 19 oktober 1660 overlijdt Ursule Lammens in de parochie Béguinage in Brussel

1666

Anthony Lammens wordt in 1666 geboren. Anthony trouwt met Maria Magdalena Hulsius (1674-1713). Ze hebben twee dochters en een zoon:  Johanna Susanna (1713-1737), Maria (    ) en Pieter Willem (1711-1773)

Op 21 juli 1666 trouwt in De Klinge Elisabeth Lammens (geboren Hulst) met Andreas Bauwens (geboren Hulst). Getuigen zijn Joannes Ruijs en Paulus Vlijdt.

In 1666 wordt Maria Lamens  in Proven gedoopt

1677

Van 23 februari 1677 is de akte met een staat van goed inzake overlijden Paulus van Hoye. Zijn echtgenote is Helena Lammens. Ze is een dochter van Franciscus Lammens en Antonia de Meester. Paulus en Helena trouwen op 26 augustus 1656

GOA Belsele en Sinaai, Register: 102

Folio: 196

Van 400 tot 405

Staet van goede die bij desen is maeckende helena lammens als hauderigge ghebleven van wijlent pauwels van hoije ende dat van haere vier kinders bij den selven van hoije gheprocureeert te weten francois audt twintich jaeren tsedert ste gillis daeghe 1676 ende janneken audt thien jaeren helena audt sinte marcus daege toecommende seven jaeren ende cathelijneken drij jaeren in julij toecommende daer voochden af sijn cornelis van hoije ende jaecques lammens ende dat van alle de achtergelaeten baete ende commere tot sijnen overlijden bevonden inder manieren als volght

1678

In 1678 wordt in St. Anna ter Muiden geboren Catalijntje Lamens. Ze wordt gedoopt op 11 december 1678 in St. Anna ter Muiden. Doopgetuigen zijn Christoffel Wildorp en Catalijntje Adriaensen, echtgenote van  Jacob de Moor. Ze is een dochter van Pieter Lamens (geboren ca 1655; overleden 1689 St. Anna ter Muiden) en Josijntje van Nevele (geboren ca 1654; overleden 1693 St. Anna ter Muiden). 

1679

Catalijntje Lamens overlijdt in St. Anna ter Muiden. Ze wordt daar begraven op 4 februari

1679. Zie 1678

1680

Op ... 1680 wordt in St. Anna ter Muiden Anna Lamens geboren. Ze wordt gedoopt op 28 juli 1680 in St. Anna ter Muiden. Doopgetuigen zijn Mattijs Overschelde en Janneke van Nevel. Ze is een dochter van Pieter Lamens (geboren ca 1655; overleden 1689 St. Anna ter Muiden) en Josijntje van Nevele (geboren ca 1654; overleden 1693 St. Anna ter Muiden). Ze overlijdt in St. Anna ter Muiden op 7 oktober 1680 (2 maanden). 

1681

Joanne Lamens wordt op 2 juli 1681 begraven in Brugge



1682

Anna Lamens wordt in 1682 geboren in St. Anna ter Muiden. Ze wordt daar gedoopt op 27 september 1682. Ze is een dochter van Pieter Lamens (geboren ca 1655; overleden 1689 St. Anna ter Muiden) en Josijntje van Nevele (geboren ca 1654; overleden 1693 St. Anna ter Muiden). 

1685

Catelijne Lammens overlijdt in 1685. Zie 1657.

Pieter Lamens wordt in 1685 geboren in St. Anna ter Muiden. Hij wordt daar gedoopt op 17 juni 1685. Hij  is een zoon van Pieter Lamens (geboren ca 1655; overleden 1689 St. Anna ter Muiden) en Josijntje van Nevele (geboren ca 1654; overleden 1693 St. Anna ter Muiden). Pieter overlijdt op 18 februari 1736. Hij wordt ook wel Lames genoemd. 

Pieter trouwt (1) met Marie Janna de Bruijne op 8 mei 1716 in St Anna ter Muiden. Marie wordt rond 1670 geboren. Ze is een dochter van ... en ... Ze overlijdt op 30 oktober 1718 in St. Anna ter Muiden

Pieter trouwt (2) in 1719 met Pieternella Callaert. Ze is een dochter van .... en ...

Pieter en Pieternella krijgen vijf kinderen: Anna (1720-1747), Josina (1722-...), Pieter (1724-1765), Jan (1726-1764) en Pieternella (1729-....). 

Pieter wordt op 28 januari 1723,  In het bijzijn van afgevaardigden van de magistraat burgemeester Pieter Hernij en schepen Boudewijn Scheers, gekozen tot  diaken.

Op 17 januari 1727 wordt hij verkozen tot diaken. Hij vervult die taak tot 27 januari 1729. 

Op 23 februari 1730 doet  Pieter als diaken armenrekening. Op 28 januari 1734 wordt hij ouderling. Hij wordt op 14 februari bevestigd.

Pieternella overlijdt op 13 maart 1729 in St. Anna ter Muiden. Pieter overlijdt op 18 februari 1736 in St. Anna ter Muiden. Op 22 februari 1736 wordt Jan Hennequin, een aangetrouwde oom,  uit St. Anna ter Muiden voogd over de wezen Anna (16 jaar), Josina (14 jaar), Pieter (12 jaar), Jan 10 jr en  Pieternella Lamens 7 jr. 

Een maand later, op 22 maart 1736, verschijnen in consistorie oud-schepen Jaques de Bruine en Jan Hennekei als voogden van de vijf minderjarige wezen van de overleden Pieter Lamens met een request waarin zijn verzochten de vijf vader- en moederloze wezen met de hele boedel te mogen opdragen aan de armendiaconie van St. Anne.

Dit verzoek is aanvaard. De twee oudste wezen Anna en Josijna zijn reeds in de consistorie geweest en hebben de armendiaconie bedankt, denkende haar te kunnen geneeren, `versoekende daartoe verlof van de kkr, die haar versoek hebben ingewilligt en geresolveert haar een kleijn uitsettie te geven.'

Op 23 maart 1736 wordt goed gevonden dat wordt geprobeerd om volgens advies van de heer proc: Blondeel, de boedel van wijlen Pieter Lamens, aan Jan Bocqué over te laten en wanneer hij, Jan Bocqué, die boedel van zijn stiefvader niet wil aanvaarden, advies in te winnen bij andere rechtsgeleerden.

Op 27 maart 1736 wordt de boedel van Pieter overgegeven aan Jan Bocqué (ook Bouquet). De in 1736 opgemaakte boedelrekening Pieter Lamens vermeldt

Eerst een vierde part in een huijs met 200 roeden erve voorhoofdende aen de hoogstrate agterwaerts strekkende tot aende stadts waterput hebbende ten zuijdoosten de Antwerpstrate en ten noordwesten de schuere ende erve van de erven Jannes vd Kerkhove, belast met een rente van 2 sch 3 gr vlms jaerlijks aende kerke deser stede;

mitsgaders noch een vierde part in 1 gem 14 roeden zaeijlandt in de Robbemoreelpolder statenbodem noord den dijck van de brugse polder, oost de erven Jacobus Boudrij.Voorts de opbrengst 46 pond 3 sch van de verkoopinge van een vierde part in 11 gem 120 roeden onder Oostkerke ten parochie Westcappelle

Folio 7 ontbreekt in de rekening. Verder behoren tot de boedel de opbrengst van de verkoop van de roerende boedel en de schuldenaren, en de schulden.

Uit een stuk van de weeskamer van 21 september 1740 blijkt dat Jan Bocqué op 28 augustus 1739 is overleden en dat zijn boedel op 27 oktober 1739 publiekelijk is verkocht, onder meer omvattend "een woonhuijs, schuijre en stallinge met circa 200 roen lant binnen deser stede lest bij gemelden Bocqué en bevorens bij Pieter Lamens bewoont en gebruijkt, verkogt aen Pieter le Roij voor 134 ponden vlms". 

1687 

Een rekening van Mude uit 1687 vermeldt "Van Pieter Lammens de pacht van de straate loopende vande voorn Lammens tot aande plaatse"

1688

Cornelia Lamens wordt in 1688 geboren in St. Anna ter Muiden. Ze wordt daar gedoopt op 4 januari 1688. Ze is een dochter van Pieter Lamens (geboren ca 1655; overleden 1689 St. Anna ter Muiden) en Josijntje van Nevele (geboren ca 1654; overleden 1693 St. Anna ter Muiden). Ze trouwt op 12 december 1710 in St. Anna ter Muiden met Jan Stul

Op 1 januari 1688 overlijdt in Oudekapelle Joannes Lamens

1689

Op ...1689 overlijdt in St. Anna ter Muiden Pieter Lamens. Hij wordt begraven op 29 november 1689 in St. Anna ter Muiden

1694

Op 9 maart 1694 trouwt Jean Lammens in de parochie Sainte  Catherine  in Brussel met Josine Margo

1696

Op 21 februari 1696 trouwt Jean Lammens in de parochie Saint-Géry Brussel met Marie Coppens

1702

Op 16 februari 1702 wordt Franciscus Lamens in de OLV Kapellekerk in Brussel gedoopt 

1705

Op 10 februari 1705 overlijdt Philippine Lammens in de parochie Béguinage in Brussel

1708

18-04-1708 Notaris E. Verrijken uit Utrecht legt vast dat Cornelis de Coole bij het opstellen van de boedelscheiding van de goederen nagelaten door Bernardus de Gre de belangen van de erven te behartigen. Pieter Lammens uit Middelburg is hun oom en voogd.

1711

Op 18 januari 1711 overlijdt in de parochie Sainte-Catherine in Brussel Jeno Lammens.

Op 29 oktober 1711 overlijdt Anna Lamens. Ze trouwt met Jan van Hoebroeck. Jan overlijdt op 22 september 1722 [

1716

In 1716 wordt Johann Georg Lamens geboren. Zijn vader is Hanns Henrich Lamens. Johann is ongehuwd. Hij overlijdt in Blaufelden (Dld)

1719

Van 28 november 1719 is de Staat van Goed inzake overlijden Johannes Speelman. Zijn echtgenote is Paschasia Lammens. Ze is een dochter van Joannes Lammens.

GOA Belsele en Sinaai, Register: 110

Folio: 222

Van 370 tot 377

Staet ende inventaris van goede die midts desen maeckt ende overgeeft jan speeleman fs gillis als hauder bleven ten sterfhuijse van paesschijne lammens sijne overledene huijsvrauwe midtsgaders thomaes speleman en jan lammens als wettelijcke vooghden van de vooghden van de weesen van wijlent de voornoemde paesschijne lammens geprocreert bij desen hauder te weten amelberghe audt ontrent acht jaeren elisabeth audt ontrent ses jaeren joes audt ontrent vijf jaeren andries audt ontrent drij jaeren ende eijndelinghe vyne audt ontrent drij maenden dat van alle de meubele en immeubele goederen midtsgaders schulden van baeten ende van achterdeele alles bleven ende bevonden ten voornoemde sterfhuijse omme den selven te presenteren aen heer en wethauder der vierschaere van sinaij en belsele als oppervooghden soo volght

1720

Op.... 1720  wordt in St. Anna ter Muiden geboren Anna Lamens. Ze wordt daar gedoopt op 8 december 1720. Ze is een dochter van Pieter Lamens (1865-1736) en Pieternella Callaert (ca 1700-1729). Ze trouwt op 20 april 1746 in St. Anna ter Muiden met Guilliame de Bluedts. Guilliame wordt in 1720 in Duisdorp (Br.) geboren.

Anna overlijdt op 13 februari 1747 in St. Anna ter Muiden. Op 22 maart 1747 laat Guilliame de boedel taxeren, te weten: 

De helft in een korenwindmolen, staende op stads chijnsgrond tot een pond vlaams sjaarlijks, oost de hofstede vd burgemr Jacobus van der Strate, west tegen het lant off erve van den out-burgemr Romanus van den Ameele. en zuijt tegen de Antwerpstrate, belast met een rente van agt gulden sjaars over de wind die men gelt aen comptoir van sGrave Domeinen te Sluis, getaxeerd voorn koornwindmolen soo veel het vaste goet betreft 91 pond dertien schell en vier grooten of in guldens 550.-

Op.... 1720  wordt in St. Anna ter Muiden geboren Johannes Lamens (Jan) Hij wordt daar gedoopt op 8 december 1726. Hij is een zoon van Pieter Lamens (1865-1736) en Pieternella Callaert (ca 1700-1729). 

Op 25 juni 1736 verzoekt Jan Hennekeij om "de arme kinderen Jan en Pieternella Lames opnieuw te besteden omdat hij zelf daartoe niet meer in staat was door het verlies van zijn huisvrouw".

Op 12 januari 1740 is de kerkeraad bijeen behalve de diaken Pieter Hernij "na welke een lange tijd gewagt wierde, dog niet en quam waarop de predikand de meijd van de koster Hermanus Ghijben liet heengaan na het huijs van Pieter Hernij om te zien watter mogte in de weg wesen, dat hij niet en quam. En wederkomende seijde zij, dat den diaken Pieter Hernij niet te huijs en was. De predikant vragende aan de meijd van de koster, of het den diaken wel was aangezeijd: gaf tot antwoord, ja dat het de meester had laten zeggen door Jan Lames, die in de school was.".

Op 7 januari 1744 staat Jan, dan 23 jaar, met twee andere wezen voor de kerkeraad. Ze vragen "van de armen ontslagen te zijn, denkende dat zij haar selven nu souden kunnen redden, versoekende elk voor sig maar eenige hemden een paar schoenen en een linnen rock'. Het verzoek wordt toegestaan.

Jan trouwt op 19 maart 1750 in St. Anna ter Muiden met Isabella Oonof. Ze wordt geboren in 1705 in Watou. Ze is een dochter van Pieter Oonof en Catharina Jacobs. Ze trouwde eerder, rond 1725, met Pieter le Roy.

Jan is schepen. Hij en de hooftman Plasgaart worden op 7 april 1752 aangesproken

"over de questie van met malkanderen te vechten in de herberge bij Bookelaar en haar onbetamelijk gedrag voor oogen gestelt [...] zij seijden datse sedert malkanderen gesprooken hadden en geen viantschap meer hadden.". 

Jan wordt op 20 januari 1756 tot ouderling gekozen. 

In 1759 is er door gekrakeel verwijdering ontstaan tussen Jan en diaken Pieter Naaije. Door "vermaninge en opweckinge tot vrede gesogt overeen te bringen en geraden met malkanderen te versoenen". Als op 14 oktober 1759 avondmaal wordt gehouden wordt aangetekenddat beide heren "wederom aan des Heeren  tafel geweest zijn". 

Op 6 februari 1760 koopt Jan "schepen deser stede, een huijs stallinge en wagenkot  bacqueete en steenput met ontrent de 52 roeden cheijnsgrond aan de kerk alhier, aan de noordzijde jegens de erve van Josias Croquette en zuidwestzijde jegens de erve van de burgemr Jacobus de Ridder.". 

Op 26 januari 1763 koopt Jan "regerend schepen deser stede" van Pieter le Roeij 

... eene wel bebouwde hofstede genaamt de Patente met 8 gem 120 roeden lands waarop de hofstede is staande gelegen in de polder het Maneschijn in de wateringe van Greveninge het 1e begin belast met een sgraverente van 4 schell parasijs per gemet jaarlijks en nog een kerkerente van 17 schell 8 gr vlms.

Item een hoveniershof met de plantagie daar inne en omme staande groot 208 roeden lands gelegen regt over de voorschr hofstede belast met een rente aan de kerke van Houcke 3 ponden 12 schell parasijs sjaars, welke coop is geschiet voor 400 ponden vlms contant.". 

Jan overlijdt op 7 maart 1764 in St. Anna ter Muiden. Hij wordt daar op 12 maart begraven

Isabella Oonof overlijdt in 1774 in St. Anna ter Muiden. Ze wordt daar op 30 juni 1774 begraven. 

1742

Op 7 oktober 1742  wordt Philippina Lamens in Woesten begraven


1747

Op 14 november 1747 is er een Staat van Goed  inzake het overlijden van Joannes Lambert, gehuwd met Clara Lammens. Ze is een dochter van Michiel Lammens en Franchoise Evermans.

GOA Belsele en Sinaai, Register: 114

Folio: 293

Van 588 tot 593

Staet ende inventaris in baeten en commeren midtsgaeders schulden van achterdeele bleven en bevonden ten sterfhuijse van wijlent claere lemmens fa michiel en van franchoise evermans overleden binnen de prochie van sinaij die aldus maeckt en overgeeft joannes lambert fs pieter en van josina dejan coster binnen de voorschreven prochie van sinaij als hauder bleven ten voorschreven sterfhuijse staende hemlieden gewonnen en geprocrieert drij kinderen met naeme catharina aut ontrent negen jaeren joanne aut vier jaeren angelina aut twee jaeren waer van wettelijcke vooghden wesen michiel van eijnde en jan bapte daens die in het maecken deser hebben geintervinieert gevende den selven staet over aen heer en wethauder der vierschaere van sinaij om ter greffie van aldaer te worden geenregistreet volgens costume van den lande van waes inder manieren naer volgende

1752

In 1752 is Benedictus Lammens infanterist in het Van Waldeck 1e regiment, Bataljon 1 in de Comkpagnie van von Rehna [Nummer toegang: 1.01.19, inventarisnummer: 1969, folionummer: 204 (205)]

1763

Op 31 maart 1764 overlijdt jkvr Adriana Maria Lammens jongedochter van Batavia

1767

Adriaan Francois Lammens 

Leefde van 1767-1847

1. Manuscript getiteld 'Van de Indianen', auteur is waarschijnlijk Johannis Sneebeling. De schrijver noemt het jaar 1755. Manuscript 'Houtvelling in Suriname', geschreven door een zekere Van Cleef. Correspondentie tussen W. P. van Stockum en Lusac over de nalatenschap van Lammens. Afschrift van het testament van Lammens. Deze portefeuille bevat ook losse aantekeningen van Lammens zelf, bijvoorbeeld over gelezen boeken [Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 241 A.F. Lammens, 1767-1836, nummer toegang 2.21.183.45, inventarisnummer 24]2. De kopieën van de handschriften van mr. A.F. Lammens bevatten zijn mémoires met betrekking tot die perioden waarin hij officiële ambten bekleedde, en kopieën van de stukken die voor het uitoefenen van zijn functies van belang waren. Daarnaast bevat het archief losse aantekeningen en manuscripten, onder meer van Lammens zelf. In deze geschriften bevindt zich een grote hoeveelheid gegevens met betrekking tot Suriname, waar Lammens President van het Hof van Civiele Justitie is geweest. De verzameling is onvolledig [Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 241 A.F. Lammens, 1767-1836, nummer toegang 2.21.183.45, inventarisnummer ...]3. Geboren in Vlissingen op 9 januari 1767; overleden Den Haag 24 september 1847. Waals Hervormd. Zijn vader, Adriaan Francois Lammens, was griffier van Axel en het ambacht en schepen van Vlissingen. Moeder is  Catharina Maria Keetlaer. academische studie Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op stellingen), Hogeschool te Utrecht, tot 6 juni 1785advocaat te Vlissingen, vanaf 1788raad in de Vroedschap van Vlissingen, van 1788 tot januari 1795schepen van Vlissingen, omstreeks 1793 tot januari 1795lid Vergadering van Provisionele Representanten van het Volk van Zeeland, van 16 februari 1795 tot 1 oktober 1795 namens Vlissingengedeputeerde ter Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën voor Zeeland, van 5 oktober 1795 tot 1 maart 1796lid Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, voor Zeeland, van 2 maart 1796 tot 9 augustus 1796 (op verzoek wegens persoonlijke redenen)ontvanger te Goes, vanaf 1813lid Hof van Civiele Justitie te Paramaribo, van oktober 1815 tot 1828president Hof van Civiele en Criminele Justitie te Paramaribo, vanaf 1828gehuwd, januari 1788 met Suzanna Cornelia Mogge Pous (scheiding van tafel en bed in 1799).gehuwd (tweede huwelijk) in 1802 met Maria de Gelder.gehuwd (derde huwelijk) te Paramaribo in 1827 met de Surinaamse Carolina Maria Schouten.Totaal 4 kinderenOntleend aan J. Voorhoeve, Inventaris van het archief van mr. A.F. Lammens [levensjaren 1767-1847], 1815-1836, Den Haag 1960:1788-1796 De twee eerste tijdvakken worden behandeld in deel I. Deel Ibis is het klad handschrift, dat hij waarschijnlijk na zijn pensionering met geringe wijzigingen copieerde in deel I. De officiële stukken over deze periode verzamelde hij in deel II. Het is opvallend, dat de overgrote meerderheid van die stukken handelen over het korte tweede tijdvak. De eerste drie delen (I, Ibis en II) beslaan dus tezamen het tijdvak 1788-1796. Het eerste tijdvak is de onrustige periode voor de vestiging van de Bataafse republiek. Deze tijd werd gekenmerkt door een verbitterde strijd tussen de fransgezinde patriotten (waartoe ook Lammens gerekend moet worden) en de prinsgezinden (waartoe vooral de baljuw van Vlissingen behoort). Als zeer jong ambtenaar komt Lammens al duidelijk voor zijn mening uit. Hij beschrijft zichzelf als een rondborstig mens, die juist hierdoor dikwijls in moeilijkheden kwam. Uit zijn wijze van schrijven blijkt dit overigens niet. Wij zouden hem eerder een ietwat formeel mens willen noemen, hoewel het hem zeker niet aan zedelijke moed ontbrak. Als ambtenaar in Vlissingen komt Lammens in ieder geval herhaaldelijk in botsing met de prinsgezinden in de regering. Deze botsingen zijn dikwijls komisch. Wanneer men een onecht kind de doopnamen Egalité en Liberté wil schenken en de kerkeraad hiertegen protesteert bij het stadsbestuur, verdedigt Lammens de naamskeuze en bestrijdt het recht van de kerkeraad om deze namen te weigeren (I, p. 62-66). De dames Abrahams hadden getracht een patriottisch bakker te benadelen door het gerucht te verspreiden, dat hij vergif door zijn brood bakte. Het wordt een hele rechtzaak, die de dames zelfs in de gevangenis brengt. De baljuw en Lammens staan hierbij duidelijk tegenover elkaar (I, p. 70- 106). Het is een roerige tijd. Rijke ingezetenen worden geplunderd en de baljuw laat het volgens Lammens oogluikend toe. Met de capitulatie voor de Franse troepen wordt dit tijdvak tenslotte afgesloten. Hierna kunnen dan de zegeningen komen van het nieuwe bestuur. De oude regering blijft onder een nieuwe eed nog twee maanden aan het bewind. Lammens is nu duidelijk een belangrijker personage geworden. Ook de discussies in de raad worden belangrijker. Men sprak over het nieuwe reglement op het stadsbestuur, over de staat van defensie, het muntwezen en de OostIndische Compagnie. Lammens blijft ondanks zijn patriottische sympathieën de aristocratische regent. Hij verzet zich bijvoorbeeld, wanneer de volkssociëteit zich te veel gezag begint aan te matigen. Wanneer een nieuw bestuur wordt geïnstalleerd, blijft Lammens zitting houden. Hij klimt nu snel op tot hoge posten en moet in Den Haag de belangen van Zeeland behartigen. Reeds in 1796 krijgt hij op eigen verzoek ontslag. Naar de redenen kunnen wij slechts gissen. In de ontslagaanvrage zegt hij de zaken van zijn oude vader te moeten gaan behartigen. Hij vertrekt echter spoedig naar het buitenland en trekt zich verder terug op een bezitting van zijn vader in Axel. Pas 10 jaar later laat hij zich overhalen weer een openbare post te bekleden. Het is mogelijk, dat wij de oorzaak dienen te zoeken in zijn huwelijksmoeilijkheden omstreeks die tijd. 1806-1815 In 1806 laat hij zich door vrienden overhalen de post van burgemeester van Axel te aanvaarden. Hiermee openen de mémoires over het derde tijdvak. Wij vinden deze in deel III van Lammens' geschriften. Hierbij behoren ook de stukken verzameld in deel IV en deel V. De post van maire te Axel heeft Lammens weinig voldoening geschonken. Hij treft een administratieve en financiële chaos aan, waar hij plichtsgetrouw enige orde in tracht te brengen. Tot zijn verbazing zijn zijn superieuren hier weinig in geïnteresseerd. Evenmin vindt hij steun bij zijn optreden tegen de autoritaire gendarmes in het belang van de bevolking. Lammens wil met veel idealisme iets voor de hem toevertrouwde bevolking bereiken, maar merkt al spoedig, dat zijn superieuren alleen aandacht hebben voor het opsporen van deserteurs en voor de hoofdelijke omslag voor het onderhoud van de kannonniers kustbewaarders. En juist deze maatregelen moeten hem impopulair maken bij de bevolking. Tenslotte wordt Axel onder zijn bestuur nog geteisterd door een stormramp, wat hij zo goed mogelijk tracht op te lossen. Hij komt tot de bittere ontdekking, dat de regering geen enkel vertrouwen heeft in het eigen initiatief van de hogere ambtenaren. Hij grijpt dan ook gretig de kans aan om maire te worden van zijn vaderstad Vlissingen. Vlissingen staat direct onder Frankrijk en zal hem dus meer kansen bieden tot ontplooiing van eigen initiatief. Dit valt hem echter buitengewoon tegen. Frankrijk wenst slechts soldaten en belastingen. De burgemeester is aangesteld om de staat te behouden ten koste van de leden. Lammens komt nu tot een veel principiëler critiek. In 1809 wordt Vlissingen door de Engelsen genomen. Lammens laat in 1810 een werkje verschijnen onder de titel Rapport des Evenemens qui ont eu lieu avant, pendant en après le bombardement de la ville de Flessingue depuis de 29 juillet jusquau 26 septembre 1809, délivré au Gouvernement par Adriaan Francois Lammens, Maire de la ville. Lammens wordt naar Parijs geroepen om zich te verantwoorden. Er wordt hem niets ten laste gelegd. Hij verblijft verder in Goes, tot Walcheren weer door de Engelsen wordt geëvacueerd. Hij keert nu terug naar Vlissingen, maar het ambt van burgemeester begint hem steeds meer tegen te staan. De houding van de burgerij zal hieraan niet vreemd geweest zijn. Nog in 1810 legt hij zijn ambt neer. Hij wordt dan benoemd tot ontvanger particulier van het arrondissement Goes. In 1814 wordt hij door de Nederlandse vorst in zijn ambt gehandhaafd. Dit ambt wordt door nieuwe regelingen echter weinig winstgevend en hierom vertrekt hij dan tenslotte naar Suriname. Tot dit besluit zal hij mede gekomen zijn door de tegen hem geuite beschuldigingen. Men beweerde namelijk dat hij schuldig was aan Franse représsailles tegen enkele heren uit het Engelse tussenbestuur en tegen de burgemeester van Vlissingen. Volgens Lammens heeft de Franse generaal zichzelf willen vrijpleiten door de schuld op Lammens te schuiven. Het copiebrievenboek (deel V) moet aantonen, dat Lammens integendeel steeds in het belang van de gevangen genomen heren heeft gewerkt. Lammens wordt nu benoemd tot lid van het Hof van Civiele Justitie in Suriname. Bij het in werking treden van het nieuwe reglement op de regering van Suriname werd een onafhankelijk gerechtshof ingesteld met uitsluitend gegradueerde leden. Er werden dus in Nederland enkele hoge ambtenaren aangeworven. Door een bestuurswisseling kort na zijn aankomst in Suriname moest Lammens al spoedig optreden als president van het Hof ad interim. Later werd hij ook tot president benoemd. 1815-1835 In deel VI beschrijft Lammens in weinige bladzijden de volledige vierde periode. Hij doet dit echter veel te summier om dit deel van wezenlijk belang te doen zijn. Belangrijk zijn echter wel de vele stukken, die in enkele delen verzameld zijn. De delen VII tot en met XII bevatten alle (systematisch gerangschikt) stukken en papieren uit zijn Surinaamse tijd. Wij kunnen deze echter niet langer beschouwen als bijlagen bij de mémoires. Het heeft meer het karakter van een zelfstandige verzameling documenten, die wij dan ook per deel zullen moeten bespreken. Deel VII zou men eventueel nog kunnen beschouwen als relatieven bij de mémoires in deel VI. Na zijn vertrek uit Nederland vervulde Lammens de post van proviandmeester aan boord van het schip Iphigeneia. De stukken hierover werden verzameld in deel VII, afdeling 1. 10 juli 1816 wordt Lammens officieel aangesteld als lid van het Hof van Civiele Justitie. Veertien dagen later treedt hij op als president ad interim. In 1821 lijdt hij groot verlies bij de brand van Paramaribo. Hij verzoekt een commerciële betrekking te mogen aanvaarden, maar dit wordt hem geweigerd. Als vergoeding wordt hem in 1822 een benoeming aangeboden als rechter in het gemengd gerechtshof tot wering van de slavenhandel. In 1832 wordt hij bovendien benoemd als president van het militaire gerechtshof. De stukken bij deze aanstellingen vindt men in deel VII afdeling 2. En in afdeling 4 van dit deel de stukken bij zijn pensioenaanvrage. Deel VI handelt ook uitvoerig over moeilijkheden, die hij als rechter ondervonden heeft. De stukken hierbij vindt men in deel VII, afdeling 3. Deze stukken geven een boeiender kijk op het leven in Suriname en de persoon van Lammens. De jonge en onervaren gouverneur Vaillant was gouverneur Van Panhuys opgevolgd. Lammens heeft grote bezwaren tegen het optreden van Vaillant (zie vooral de delen XIV en XV), die hij wispelturig, eigenzinnig en vals noemt, brutaal tegenover zachtmoedigen en weerlozen, gedwee tegenover brutalen. Het is dus geen wonder dat Lammens als president van een onafhankelijk college in botsing komt met de gouverneur. Vaillant wenst in 1817, dat twee pas benoemde leden van het Hof in rang boven de reeds zittende leden worden geplaatst. In onderlinge verstandhouding regelt het Hof deze zaak anders. De gouverneur voelt zich hierdoor persoonlijk beledigd. De hooglopende ruzie wordt beschreven in dl. VI, p. 13-19. In 1822 moet Lammens zich verdedigen tegen beschuldigingen van een zekere Gotlieb (VI, p. 58-60). De verdediging is zeer interessant. Hij schrijft onder meer over de "enthusiasmus waardoor de zwarte Africaan, vooral als hij slaaf is, deugden worden toegekent, die nimmer door den braafsten blanken bezeten worden". Vervolgens sprekend over de beschuldiging van partijdige rechtspraak: "zonder dat er een Regtbank van alleen zwarten, en kleurlingen word daargesteld, word deze laatste aantijging altoos, als afdoende bij de Geestdrijvers aangevoert". Hij noemt ook andere beschuldigingen van gekleurden, die niet dan als schandschriften moeten worden beschouwd, die de uiterste verachting verdienen. Straks moeten wij hier op terug komen bij de bespreking van het geval Koopman. Later, in 1827, ontstaat een hevig conflict in de familie van gouverneur A. de Veer. Diens schoonzoon J. Ringeling wordt door zijn vrouw verlaten en tot opluchting van vele inwoners uit alle betrekkingen ontslagen. Hij schrijft een request aan de koning (een gedrukt stuk, deel VII, afdeling 3 stuk 17), waarop advies van Lammens wordt gevraagd. In 1832 breekt een hevig conflict uit tussen Faerber (landdrost van het opperdistrict Nickerie, dus het huidige Coronie) en het Hof. Faerber verzuimde een plantage op te geven als onderdeel van een erfenis en wordt hierom door het Hof vervolgd. Faerber vat dit op als een belediging. Hij is een invloedrijk man en weet zich ondershands door de gouverneur gesteund. Hij durft zich dan ook zeer beledigend over het Hof uit te laten, wat Lammens niet wenst te laten passeren. (Zie VI, p. 105-117). In alle opzichten blijkt men in Suriname weinig respect voor het Hof te hebben. De invloedrijke Europeanen kunnen zich niet schikken onder een onafhankelijk rechtscollege en de slaven en kleurlingen begrijpen de rechtsprocedures niet en nemen bij voorbaat aan, dat zij geen recht kunnen krijgen. Deel VIII heeft al een veel losser band met de mémoires in deel VI. Het journaal uit afdeling 1 is belangrijk om het anecdotische der aantekeningen. Hier spreekt niet de ambtenaar, maar de geïnteresseerde burger. Het journaal beslaat de jaren 1816 tot 1828. Zie ook hierbij de kronieken 1795 tot 1815, 1816 tot 1822 en 1833 tot 1835 in deel XII (afdeling 1, stukken 2-5). Het hier gegeven journaal is echter veel uitvoeriger, al blijven de aantekeningen op zichzelf summier. Regelmatig worden de binnengevaren slavenschepen genoteerd met het aantal slaven aan boord. Door het verbod van de slavenhandel op Afrika was een intensieve inter-Caraïbische handel ontstaan. In 1820 bijvoorbeeld liepen 22 schepen binnen met tezamen een getal van 2938 slaven, afkomstig van Martinique (12 schepen), Cayenne (2 schepen), St. Thomas (2 schepen), Brazilië (1 schip), Guadeloupe (4 schepen) en St. Eustatius (1 schip). Verder vindt men aantekeningen over slavenmishandelingen en de daarop volgende processen, en aantekeningen over slavenopstanden (o.m. de grote samenzwering in Nickerie van 11 sept. 1821). Het journaal geeft een levendig beeld van het Surinaamse leven uit die tijd. Oorspronkelijk stonden in Suriname naast elkaar het Hof van Civiele Justitie (een rechtscollege) en het Hof van Politie en Criminele Justitie (hoofdzakelijk een bestuurscollege). In 1828, in de loop dus van Lammens' ambtsperiode, werd een Hof van Civiele en Criminele Justitie gevormd, waarvan Lammens president werd. Dit verklaart dat hij in later jaren ook toegang kreeg tot de notulen van het Hof van Politie en Criminele Justitie (zie deel VIII, afdeling 2 en 4). De wisseling van bestuursindeling verklaart ook de eigenaardige opbouw van deel VIII. De civiele processen uit deel VIII (afdeling 3 in het bijzonder) moet men lezen in verband met deel IX. Het belangrijkste voor het tijdsbeeld zijn wel de processen van vrije kleurlingen tegen blanken. In de slavenkolonie Suriname hadden de vrije kleurlingen in naam dezelfde rechten als de blanken. Het valt echter te betwijfelen of zij ook metterdaad dezelfde rechten konden laten gelden. Illustratief is het geval van een zekere kleurling Willem Adriaan Koopman, die wel het meest hardnekkig op zijn recht heeft gestaan. Hij schijnt omstreeks 1816 als handelaar en ondernemer snel vooruit gekomen te zijn, ten dele met geleende gelden. Hij begon met transacties, die voordien alleen door blanken werden gedaan. Toen hij op een gegeven moment niet in staat was enkele schulden op korte termijn te betalen, vroeg hij surséance van betaling aan. Dit werd door het Hof geweigerd. Toen men tot executie wilden overgaan, bleek hij rechtsgeldige papieren te bezitten, die aantoonden dat een deel van zijn bedrijfskapitaal behoorde tot het vermogen van zijn huishoudster Maria Magdalena Schweikart. Het Hof weigerde deze bewijzen te erkennen en wilde toch tot executie overgaan. Koopman en zijn huishoudster procederen verder tot bij de Hoge Raad in Nederland en de minister van Koloniën. Zijn vrij gebrekkig geschreven brieven (VIII, afd. 3, folio 108ro-113vo, IX no. 41 en 45) zijn bijzonder interessant. De laatste brief van 41 pagina's aan de president van de Hoge Raad bevat de volledige petite histoire van Paramaribo, o.m. over de afgodische praktijken van blanken en vrije kleurlingen. Koopman schrijft over het bestaan van "een geduchte Cabaal partij ... welke de Mulat Koopman om verre willen smijten en vernietigen omdat hij als Een Couleurling onderneming doet welke men hier van geen Couleurling wil hebben". Het is moeilijk en wellicht ook onmogelijk, om alleen uit deze gegevens een juiste indruk te krijgen van het juridisch aspect van de zaak Koopman. Koopman lijkt mij een handig zakenman die niet voor minder oorbare praktijken terug schrok om zich te bevoordelen. Inderdaad schijnt men zijn snelle opkomst met lede ogen gezien te hebben. Ook uit andere processtukken kan men opmaken, dat de gemiddelde Europeaan weinig oog had voor het recht van een kleurling tegenover een blanke. Dit wil echter niet zeggen, dat de rechters van de letter van de wet behoefden af te wijken. Koopman kan zijn raadsman niet vertrouwen en maakt grote fouten. Hij richt zich tot de verkeerde instanties op een verkeerd moment in een moeilijk verstaanbaar Nederlands en met onjuiste (emotionele) argumenten. Een handig jurist moet gemakkelijk spel met hem gehad hebben. Maar evenzeer is waar, dat de onbevooroordeelde lezer de indruk krijgt, dat hier inderdaad onrecht geschiedde, zij het misschien minder duivels geraffineerd dan Koopman het zich inbeeldde. Zie ook nog een brief van Koopman in deel XI afd. 2, no. 21. Lammens heeft zijn ambtsperiode als rechter bij het gemengd gerechtshof tot wering van de slavenhandel uitvoerig geadstrueerd in deel X. Bij het verdrag met Engeland na de Franse tijd was men overeengekomen de slavenhandel met Afrika te verbieden. Wij weten dat er wel een interCaraïbische handel bleef bestaan. Gemengde Engels-Nederlandse gerechtshoven werden ingesteld om de overtreders te straffen. De samenwerking tussen Nederland en Engeland liep op dit gebied niet altijd even soepel. Engeland verdacht de Nederlandse rechters van weinig hartelijke sympathie voor hun streven. In Sierra Leone kwam het zelfs tot een openlijk conflict, waarin Lammens moet hebben bemiddeld. Engeland voelde zich de grote kampvechter voor de vrijheid der slaven en wantrouwde iedere samenwerking. Lammens schijnt echter loyaal te hebben samengewerkt, al hield hij er allerminst abolitionistische ideeën op na. Deel X no. 16 geeft de eerste veroordeling, namelijk van de schoener Las Nievas, waardoor 28 negers en 18 negerinnen als vrije mensen Suriname binnen kwamen. Boeiend voor de ideeënstrijd is vooral de briefwisseling tussen Lammens en de Engelse rechter C. E. Lefroy, sedert 12 mei 1819 rechter in dit college. In deze correspondentie worden problemen van velerlei aard aangesneden betreffende slavenhandel en slavernij. Lefroy is een brandend idealist met weinig oog voor realiteiten, daarbij bijzonder trots op de houding van Engeland als voorvechter voor de rechten der negerslaven. De realist Lammens wijst hem op de houding van Engeland tegenover Oost-Indië en de daar wonende mensen. Lefroy verwijt Lammens, dat hij in deze zaken niet als mens, maar als blanke redeneert. Toch blijft de briefwisseling bijzonder hartelijk. Lefroy is een zeer geïnteresseerd man. Hij tracht Nederlands te leren en vraagt herhaaldelijk gehouden redevoeringen te lezen, waarop hij dan zijn critiek levert. Lefroy wordt door de Encyclopaedie van West-Indië genoemd als de vermoedelijke schrijver van Outalissi, a tale of Dutch Guiana. Londen, 1826. In 1827, in een aanspraak tot het Departement tot nut van 't algemeen, fulmineert Baron van Heeckeren tegen dit anoniem verschenen geschrift. In de correspondentie van Lefroy bevindt zich nu een geestige anonieme verdediging tegen deze aanval. De geest van Outalissi verdedigt zich tegen Baron van Heeckeren. Wij kunnen de veronderstelling van de Encyclopaedie dus wel als bewezen beschouwen. Lefroy heeft dit stuk ter publicatie aangeboden aan het Departement. Bij mijn weten is het echter nooit gepubliceerd. In 1829 wordt Lefroy wegens zijn roman terug geroepen naar Engeland. De delen XI en XII bevatten in tezamen 6 afdelingen een schat aan gegevens over Suriname. Het is niet mogelijk de aandacht te vestigen op alle belangrijke punten en wij moeten dus maar een vrij subjectieve keuze doen. Deel XI afd. I bevat de namen en bijzonderheden van alle ambtenaren en advocaten bij het Hof van Civiele Justitie in Suriname. In deze afdeling vindt men ook de stukken over de affaire John Bent. John Bent had gedurende het Engelse tussenbestuur een hoge positie ingenomen, zeer tot ongenoegen van vele planters. Hoewel zelf een vooraanstaand planter, bezat hij geen wantrouwen tegen het gemengde gerechtshof. Hij klaagde George Nicholson aan bij de Engelse rechter Lance, 2 omdat Nicholson plannen smeedde om met geweld twee weggelopen slaven uit Berbice te laten terug halen. Lance stond op het punt naar Engeland te vertrekken en gaf de aanklacht door aan de gouverneur als vallend buiten zijn bevoegdheid. Het gouvernement beschuldigt Bent er nu van de Engelse jurisdictie te willen invoeren en een Engelse surveillance over inwoners die op Engels grondgebied zijn geboren. Alle weerzin tegen de Engelse bemoeienis met de slavenhandel en alle vrees tegen de vroeger zo machtige positie van Bent ontlaadt zich nu in een vreemde actie. Het burgerrecht van Bent wordt ingetrokken en hij wordt met uitzetting bedreigd. Nu hij als het ware vogelvrij is, wordt hij ook door anderen aangevallen. Tenslotte wordt hij zelfs met arrest bedreigd. Bent noemt de daad van de gouverneur onwettig en wordt tenslotte ook weer in rechten hersteld.Deel XI afd. 2 no. 6 bevat de interessante kwestie rondom reverend Richard Austin.Deze kwestie moet in Suriname grote indruk hebben gemaakt. De pijnbank van Austin wordt genoemd in de roman Outalissi en ook M. D. Teenstra noemt hem in zijn Bijdrage tot de ware beschouwing van de zoo hoog geroemde uitbreiding des Christendoms onder de heidenen in de kolonie Suriname, toegewijd aan alle philantropen (Amsterdam, 1844), op p. 8v. Hij vertelt daarbij ook, dat Lammens dit geval had willen noemen in zijn aantekeningen over de kolonie Suriname, maar dit niet deed op verzoek van enkele ingezetenen, die predikanten onfeilbaar achtten. In een noot hierbij (p. 9-13) geeft Teenstra een vrij uitvoerige biografie van Lammens. Het is aardig hierin de zeer critische Lammens beoordeeld te zien door de even critische Teenstra, die bovendien nog geheel anders dacht over de slavernij. Dat dit meningsverschil geen afbreuk deed aan zijn waardering voor Lammens, moge het volgende citaat bewijzen: "Hij [Lammens] was in mijn tijd een der eerlijkste en verdienstelijkste ambtenaren der kolonie, doch tevens een der meest miskende, omdat hij gebreken onbewimpeld durfde bestrijden. ... Hoe kan het ook anders zijn dan dat de stijve, eigenzinnige L. bij de meer buigzame vleijers niet in den smaak viel? - Doch wij zullen den grijzen patriot steeds bijzonder hoog blijven achten, ook dáár waar wij in denkwijze mogen verschillen".Deze was in 1816 door gouverneur Van Panhuys uit het beheer over zijn plantages ontzet wegens ongeregeldheden en veelvuldige desertie op de plantage. Hij verzoekt na 3 maanden weer tot de administratie van zijn plantages te worden toegelaten, nu namelijk weer orde op zaken is gesteld. De ware reden van dit verzoek zal de dood van Van Panhuys zijn geweest. Op 18 sept. 1816 wordt nu door het Hof van Civiele Justitie een onderzoek ingesteld op de plantage naar de oorzaak der ongeregeldheden. Deze commissie stelt uitdrukkelijk vast, dat zij ongaarne in gaat op klachten van slaven en een dergelijke procedure over het algemeen afkeurt. Hier moet de commissie echter verklaren met afgrijzen de gevolgen van de strenge regering van Austin te hebben aanschouwd. Zij acht het onbegrijpelijk hoe deze uitgeteerde slaven nog enig werk kunnen verrichten. In 1823 wordt Austin bij wijze van proef weer tot de administratie toegelaten, hoewel hij volgens de gouverneur op grond van het rapport van 1816 vervolgd had kunnen worden. In dezelfde afdeling (no. 11) vindt men een rechtszaak naar aanleiding van het dansen van de Congo Tombée. Een vriend van de eigenaar sloeg een verklede negerslaaf dood, denkende dat hij een watramama (watergodin) voor zich had. Afdeling 3 van deel XI bevat o.m. zeer uitvoerige aantekeningen van verschillende zijden over de agio (het verschil in waarde tussen het Nederlandse en Surinaamse geld). Zie de stukken 24-33. Afdeling 4 bevat gegevens over zeer verschillende onderwerpen. Stuk no. 4 bevat een sleutelnovelle over een reis naar Berg en Dal in 1825, waarbij enige heren een eigenwijs en hoogmoedig heertje op zijn nummer hebben gezet. No. 7 bevat interessante gegevens over de Creoolse schilder G. Schouten. Deel XII bevat vooral statistische gegevens. In afdeling 1 vindt men uitvoerige aantekeningen voor een journaal van de belangrijke gebeurtenissen over een groot aantal jaren. Verder statistieken van overledenen te Paramaribo, van de uitvoer van producten over verschillende jaren, overzichten van de bevolking met preciese onderverdeling naar de godsdiensten, verder verkooprekeningen, etc. Afdeling 2 geeft o.m. een uitvoerige lijst van placcaten. Onder no. 6 vindt men in deze afdeling de instructies aan de posthouder bij de Aucaners in 1805, met het rapport van de posthouder. In dit rapport vindt men een opgave van alle dorpen met hun kapiteins en geschatte bevolking en aantekeningen over hun levenswijs en godsdienst. Ook vindt men hier lijsten van Saramaccanerdorpen en Moesingadorpen. Verder nog een preciese lijst van de uitdeling aan de bosnegers in 1811 met opgave van de kosten der geschenken. OVERIGE STUKKEN Met deze delen zijn de mémoires en bijgevoegde stukken afgesloten, tenzij men de portefeuille met losse stukken (zie deel XVII) hier nog toe wil rekenen. Deze portefeuille bevat stukken, die om enige reden niet in het overige werk werden opgenomen. Meestal vindt men hierin losse aantekeningen van Lammens zelf, bijvoorbeeld over gelezen boeken. Interessant is een dertig pagina's tellend manuscript getiteld Van de Indianen door Johannis Sneebeling, wellicht dezelfde als de directeur van een plantage in de Para tijdens het verblijf van Lammens in Suriname. Hij is zeer nauw in contact gekomen met de Indianen, die zich gevestigd hadden op de verlaten plantage Belair (in de tijd van Lammens reeds een militaire post geworden). De schrijver noemt het jaar 1755. Zeker schrijft hij uit eigen directe ervaring, zeer uitvoerig over de practijken van een Indiaanse medicijnman, die hij 's nachts in het bos is gevolgd en bij diens geestenbezweringen heeft bespied. Wij weten niet hoe Lammens aan dit geschrift (een afschrift in de hand van Lammens) is gekomen. In dezelfde portefeuille bevindt zich ook een manuscript Houtvelling in Suriname, geschreven door een zekere Van Cleef. Tenslotte de reeds genoemde correspondentie tussen W. P. van Stockum en Lusac over de nalatenschap van Lammens en een afschrift van het testament van Lammens. Deel XIII en de delen XIV-XVI bevatten twee manuscripten van Lammens, die hij voor de druk had gereed gemaakt. De correspondentie tussen de heren Van Stockum en Lusac handelt bijna geheel over een mogelijke uitgave van deel XIII. Dit deel komt ook nu nog wel voor uitgave in aanmerking. Het bevat een beschrijving van Suriname in 5 afdelingen. De eerste afdeling is het belangrijkst en bevat Geographie, Statistica, zeden en gewoonten vooral van Paramaribo. De tweede afdeling bevat een beschrijving van diverse expedities naar het binnenland. De derde afdeling behandelt de natuurlijke historie van Suriname in het kort; de vierde afdeling handelt over koloniale belangen en in de vijfde afdeling worden enkele gehouden redevoeringen in extenso meegedeeld. In hetzelfde manuscript vindt men nog, opnieuw gepagineerd, een bundel Voorlezingen in het nut van 't algemeen, gevolgd door een rede getiteld De Surinamer, waarvan niet blijkt of hij ooit gehouden werd. In de Surinaamsche Almanak van het jaar 1820 vindt men onder het mengelwerk op p. 17-28 een rubriek: 'Plaats-beschrijving, zoomede over de zeden en gewoonten van Suriname'. Deze rubriek wordt voortgezet in de Surinaamsche Almanak voor het jaar 1821 (Mengelwerk, p. 1-26) onder de titel: 'Plaats-beschrijving, alsmede over de zeden en gewoonten van Suriname'. Uit de voorrede tot deel XIII blijkt Lammens de schrijver van deze rubriek. Het was zijn bedoeling deze rubriek in 1822 te vervolgen. Het manuscript ging echter bij de brand van 1821 verloren. Lammens schijnt toen het idee opgevat te hebben tot een uitvoeriger bewerking van dezelfde stof in een afzonderlijk boekwerk. Het eerste hoofdstuk van deel XIII is het uitvoerigste en het belangrijkste. Wij bezitten slechts beschrijvingen van Suriname uit de 18de eeuw. Na Pistorius is dit de enige volledige beschrijving uit later tijd. Lammens was bovendien een bijzonder goed opmerker met een brede belangstelling. Hij beschrijft zelfs de handbeweging der negerinnen te Paramaribo bij het groeten. Verder beschrijft hij de bouw van Paramaribo, de bouw en inrichting van de verschillende typen huizen. Interessant is vooral zijn beschrijving van de kleurspanningen in Paramaribo. De blanken stellen over het algemeen de neger boven de mulat (Lammens zelf wegens zijn huwelijk natuurlijk niet). De kleurling voelt zich echter boven de neger verheven: hoe lichter van kleur, hoe hoger hij zich voelt. Vrije negers voelen zich echter verheven boven de kleurlingen. Lammens geeft een uitvoerig en bij mijn weten eerste verslag van deze kleurspanningen in de samenleving. Hij schrijft verder over het ook uit andere werken bekende systeem van huishoudsters, de beleefdheidscoden in Paramaribo, de begrafenisgewoonten van de verschillende groepen, de dagindeling, de prijzen van eetwaren, de betekenis van kralen, sieraden en hoofddoeken, de doe, het sociale leven, de naamgeving der slaven, hun godsdienst, kleding en taal. Deze kleine opsomming moge voldoende zijn om aan te tonen, dat dit eerste hoofdstuk uitermate belangrijk is voor de nadere kennis van het vroegere leven in Paramaribo. In het tweede hoofdstuk worden enkele uitstapjes naar het binnenland beschreven: 1. naar de Commewijne en omliggende kreken (hierin een zeer preciese beschrijving van een danspartij met gebruikte instrumenten), 2. naar de Aloesoebanjaval in de Suriname-rivier (met beschrijving van het gezang in de boten en een feest op Berg en Dal), 3. naar de Para (met beschrijving van eenBronnen:Brood, P. e.a. ed., Homines novi. De eerste volksvertegenwoordigers van 1795 (Amsterdam 1993) 551.Schie, H.A.J. van, De archieven van het Comité te Lande 1795-1798 en het Ministerie van Oorlog 1798-1810 (1813) (Den Haag, 1979) 18.

1781

Op 14 januari 1781 overlijdt in Gent Joanna Lamens


1787

Op 24 maart 1787 wordt in Halle geboren en gedoopt Gerard Lammens. Hij is een zoon van Joannes Lammens [ca 1750-1832] en Gertrudis Vanorle [ca 1762-1835] 

Gerard Lammens trouwt op 26 november 1814 in Halle met Marie Therese Goossens  Ze wordt geboren in 1789

Gerard en Marie krijgen zeven kinderen:

Anne Gertrude Lammens 1815

Pauline Lammens 1818

Fredericus Lammens 1821

Josephina Lammens 1824-1856

Eugenia Lammens 1829

Eduardus Lammens 1832-1833

Joannes Lammens 1832

Gerard overlijdt op 14 juli 1851 in Halle Booienhoven.

Marie overlijdt in 1861

1791

In 1791 wordt in Zevenhoven geboren Klaas Lammens. Hij is een zoon van 

Hij is broodbakker. Hij trouwt met Neeltje van Heijningen

Ze krijgen kinderen 

Gijsje Lammens wordt op 11 januari 1824 om 4.00 uur in Zevenhoven geboren

1792

Van 2 maaart 1792 is de Staat van Goed inzake overlijden van Joannes Athanasius van Nieulande, gehuwd op 27 april 1779 in Sinaai, met Bernardina Lammens. Ze is een dochter van Pieter Lammens en Catharina de Caluwe.

GOA Belsele en Sinaai, Register: 120

Folio: 1

Van 3 tot 7

Staet ende inventaris van goede in baeten ende commeren bleven ende bevonden ten sterfhuijse van wijlent joannes ignatius van nieuwlande sone van joannes ende marie zaman overleden binnen de prochie van sinaij in den ouderdom van ontrent de vijf en tsestig jaeren saliger memorie die midts desen maecket ende formeert bernardine lammens fa pieter ex catharina de caluwe als weduwe ende hauderigge gebleven ten voornoemde sterfhuijse dies de successie van overledene word door de drij kinderen bij den selven achtergelaeten ende met dese hauderigge verwekt met naeme joannes augustinus van nieuwlandt oud den achtsten april 1700 twee en tnegentig elf jaeren pieter francies van nieuwlande oud twee en twintigsten meerte van den selve jaere thien jaeren ende josephus van nieuwlande oud sedert een en dertigsten januari lestleden twee jaeren waer van apparente wettelijcke voogden zijn den notaris martin joseph vergauwen ex officio van den vaderlijke zijde ende joannes francies walgrave van de moederlijke zijde die in het maeken deser hebben geintervenieert ende gecoopereert presenterende dese alsoo aen dheeren stadthauder ende schepenen der prochie ende vierschaere van sinaij ende belcele als oppervoogden inder manieren naerschreven

Van 2 maart 1792

1798

6 mei1798 Mattheus de Bruijne (Gerrit de Bruijne en Janneke de Loof) is op 12 april 1773 in Zaamslag gedoopt. Hij trouwt met Janneke LAMMENS (Lambertus Lammers en Goeltje Braams) op 12 augustus 1764  in Neuzen gedoopt

1799

Op 7 december 1799 overlijdt  Antoni Lammens. Hij is een zoon van Jan Lammens overlijdt in Biervliet (5 maanden)

1801

In 1801 wordt geboren Magdalena Maria Lammens. Ze is de echtgenote van D.W.J. Esser. Na een "smartelijk lijden" overlijdt ze in Amsterdam op 28 mei 1850 (49 jaar) 

1806

Op 1 januari 1806 wordt Petrus Franciscus Lammens uit Bornem afgekeurd voor de dienstplicht

1811

Op 28 april 1811 overlijdt in Badajoz de in Tessenderlo geboren Francois Lamens 


1812

8 november 1812  Walburg Cornelia Vrolikhart overlijdt in Axel (62 jaar) Ze is een dochter van Godewardus Vrolikhart en Maria Jacoba Lammens 

1815

7 juni 1815  Geert Meis Lammens overlijdt in Opsterland. 

1816

Nicolaas Lammens wordt geboren. Hij is koopman  

1817

15 oktober 1817  Jacob Matthijs van Dishoeck (1789 Vlissingen) trouwt in Axel met Catharina Jacoba Hoelands (1789 Axel). Jacob is een zoon van Antonij Ewout van Dishoeck en Sara Catharina LAMMENS. Catharina is weduwe van Simon Dronkers; ze is een dochter van Jan Hoelands en Johanna Maria Halffman

1818

23 oktober 1818  Katrina van Aken overlijdt  in Sommelsdijk. Ze is een dochter van Cornelis van Aken en Maria LAMMENS. Haar echtgenoot is Hendrik Burens

1819

7 juli 1819 Jacobus Johannes de Jonge Luchten (1792 Sas van Gent) trouwt  met Dina Maria van Dishoeck (1796 Vlissingen). Jacobus is een zoon van Pieter Luchten en Pieternella de Jonge. Dina Maria is een dochter van Antonij Ewout van Dishoeck en Sara Catharina Lammens.

Op 20 september 1819 wordt in Brussel Bernard Lamens geboren 

1821

Op 13 juni 1821 overlijdt Carolus Lamens in Houtem-bij-Veurne


1863

18-02-1863 Arbeider Jacobus Scheirs uit Sint Jansteen trouwt in Sint Jansteen met de dienstmeid Maria Francisca Beck uit Zuiddorpe. Jacobus is een zoon van Judocus Scheirs en Anna Coleta Vermeulen. Maria is een dochter van Pieter Johannes beck en Maria Theresia Lammens

1821

18 juni 1821  Ludovicus Lammens (1895 Gent) trouwt met Hermina Hendrica Mulder (1797 Utrecht). Ludovicus is een zoon van Jacques Clement Lammens en Isabella Josephine Gilman

Hermina is een dochter van Joannes Mulder en Wilhelmina Besseling

1823

5 april 1823 Gerrit de Bruine (1799 Zaamslag) trouwt met Maria Klaezen (1799 Hoek)

Gerrit is weduwnaar van Maria Baeije. Hij is een zoon van Mattheus de Bruine en Janneke Lammens. Maria is een dochter van Levinus Klaezen en Aaltje de Jonge

29 juli 1823 Pieter Adriaan van Dishoeck 

1826

Op 20 december 1826 wordt in Someren geboren Anna Maria Lammens

In 1826 wordt in Leimuiden geboren Gerrit Lammens. Hij is een zoon van Barend Lammens en Aaltje Domburg. 

Gerrit trouwt (1) met Jannetje Boer. Janetje overlijdt. 

Gerrit Lammens woont in Ter Aar en trouwt (2) met Antje Hofstede. Zijn broers Willem (1824), een timmerman, en Pieter (1832), een broodbakker, zijn getuigen. Ze wonen in Ter Aar.

Ze wordt geboren in Alphen in 1844. Ze is een dochter van Jan Hofstede en Lena Tuinenburg.

Gerrit en Antje krijgen kinderen. Gerrit is broodbakker. Ze wonen in [Archieven.nl]

1838

Op 22 mei 1838 vraagt Bauduin Lammens aan de gemeente Mechelen om steun door het hulpfonds i.v.m. met een woningbrand

1845

Op 1 januari 1845 vermeldt een akte van de Conseil de Guerre in de provincie Namen dat Henri Joseph Lammens wordt beschuldigd van "désertion et vente d'effets"

1851

Op 16 januari 1851 wordt L. Lammens uit Sas van Gent genoemd als degene bij wie informatie kan worden verkregen over het in 1840 opgerichte Nederlandsch Begrafenis-fonds uit Rotterdam

Op 28  januari 1851 wordt in Krommenie in het Heeren-Logement een verkoping gehouden. Kastelein is A. Lammens

Op 5 februari 1851 wordt een zoon geboren bij ...  Ridee, echtgenote is P.  Lammens. 

1862

Henri Lammens wordt in 1862 in Gent geboren. Hij is een beroemd oriëntalist en jezuïet. Hij overlijdt in Beiroet in 1937

1872

03-06-1872 De in Katwijk geboren Maartje Lammens overlijdt in Leiderdorp. De echtgenote van Jacob Gabes. 

1899

Op 25 december 1899 overlijdt Anthonia Lammens echtgenote van Mauring van 't Wout. Ze is een dochter van Barend Lammens en Aaltje Domburg

1900

Op 11 augustus 1900 wordt in Zonnebeke geboren Bernard Gerard Lammens. Hij is een zoon van Edouardus Lammens [1867-....] en Julie Ghesquiere [1858-1928]

1901

Op 23 augustus 1901 wordt in Haarlemmermeer geboren Cornelia van Dijk. Ze is een dochter van Johannes van Dijk en Aaltje Lammens

1903

19-02-1903 Landbouwer Petrus Johannes Hermans uit Sas van Gent trouwt in Terneuzen met Maria Louisa Hermans uit Terneuzen. Petrus is een zoon van landbouwer Pieter Joannes Hermans en Dominica Lammens. Maria is een dochter van veldarbeider Pieter Bernard Hermans en Anna Catharina Kaas. Petrus was eerder getrouwd met Philomena Meireson

1904



1905

29-06-1905 Werkman Emil Dominicus Lammens uit Sas van Gent trouwt in Terneuzen met Mathilda Emelia van Aerde uit Westdorpe Emil is een zoon van landbouwer Eduard Lammens en Virginie de Bock. Mathilda is een dochter van Pieter van Aerde en Ida Boone

Op 23 december 1905 vertrekt J.C. Lamens met het schip de Statendam van de HAL vanuit Rotterdam naar New York [SA Rotterdam]


1909

22-04-1909 Veldarbeider Petrus Maximilianus Lammens uit Sas van Gent trouwt in Terneuzen  met Melanie Claeijs uit Terneuzen. Petrus is een zoon van veldarbeider Eduard Lammens en Virginie de Bock. Melanie is een dochter van veld arbeider Bruno Claeijs en Maria Louisa de Lijser. 

Op 18 december 1909 vertrekt Leendert Lamens met het schip de Rijndam van de HAL vanuit Rotterdam naar New York [SA Rotterdam]

Op 3 oktober 1911 komt Theodorus Lamens met het schip de Nieuw Amsterdam van de Holland Amerika Lijn vanuit New York  naar Rotterdam [SA Rotterdam]

Op 7 september 1912  vertrekt A. Lamens met het schip de Potsdam vanuit Den Helder naar New York [SA Rotterdam]

Op 15 oktober 1910  vertrekt J.C. Lamens met het schip de Potsdam vanuit  Rotterdam naar New York [SA Rotterdam]

Op 16 augustus 1913 vertrekt Anna Lamens met het schip de Noordam van de HAL vanuit Rotterdam naar New York [SA Rotterdam]

1914

19-02-1914 Arbeider Cyrillus D'hert trouwt in 

05-06-1914 Veldarbeider Petrus Franciscus de Brouwer uit Koewacht trouwt in Sint Jansteen met naaister Leontina de Kind uit Sint Jansteen. Petrus is een zoon van koopman Leopoldus de Brouwer en Theresia Lammens. Leontina is een dochter van veldarbeider Charles Louis de Kind en Philomena de Smet.

1915

Op 25 augustus 1915 trouwt Matthijs van Dijk met Matje Spaargaren. Hij is een zoon van Johanne svan Dijk en Aaltje Lammens

1917

13-07-1917  Veldarbeider Cyrillus Lammens uit Zuiddorpe trouwt in Sint Jansteen met Maria Johanna Smet. Cyrillus is een zoon van Julianus Lammenbs en Prudentia Baert. Maria is een dochter van Petrus Smet en Milanie van Bunder

1918

10-05-1918 Veldarbeider Arthur Lammens uit Zuiddorpe trouwt in Sint Jansteen met de in Sint Jansteen Maria Florentia Roels. Arthur is een zoon van Julianus Lammens en Prudentia Baert. Maria is een dochter van veldarbeider Francois Roels en Maria Ludovica van Daele. 

1919

Arthur Lamens is onderwijzer in Sint Truiden. Hij claimt oorlogsschade in Leuven


1920

30-04-1920  De in Overslag geboren landbouwer Camile Honoré Lammens trouwt in Sint Jansteen met de in Sint Jansteen geboren Irma Maria Mangnus. Camile is een zoon van landbouwer Charles Louis Lammens en Emma Maria Hesters. Irma is een dochter van landbouwer Modestus Mangnus en Apolonia Baart. 

1922

06-09-1922  Brievenbesteller Camillus Theophilus Lammens (40 jaar) uit Sint Jansteen trouwt in die plaats met Bertha Maria Allefs (29 jaar) uit Sint Jansteen. Camillus is een zoon van Leo Lammens en Delphina Vermast. Bertha is een dochter van Eduardus Allefs en winkelierster Clementina de Beule. Eerder was Camillus getrouwd met Selefie Marie Bruggeman. 

1932

04-02-1932  Fabrieksarbeider Florimond Victor Lammens uit Westdorpe trouwt in Terneuzen 

met Anna Theodora Augusta Adriaansen. Florimond is een zoon van Eduardus Lammens en Rosalie van Goethem. Anna is een dochter van transportarbeider Cornelis Jacobus Adriaansen en Stephanie Catharina Appolonia Kegels

1939

Hubert Lamens, Joseph  en Frederic Lamens wonen in Sint Truiden en claimen oorlogsschade. Eveneens de in Ninove wonende Arthur Lamens

1955

27-09-1955 Overlijden in Utrecht van Johanna Elisabeth Vlekke (74 jaar). De echtgenote van Henricus Johannes Evelaar. Ze is een dochter van Cornelis Frederik Vlekke en Johanna Lammens

1948

Op 5 maart 1948 overlijdt in Den Haag, De Carpentiestraat 8, op 75-jarige leeftijd Maria Elizabeth Lammens. Ze is weduwe van A. Cremer. Er zijn zes kinderen: 

man B.H. (Den Haag), getrouwd met A. Sipkes,

man A. (Cheam, Eng), getrouwd met G. Godfrey

vrouw H.B. (Den Haag), getrouwd met N. v.d. Ent

man A.J. (Amsterdam), getrouwd met H. Löhr

man L. (Den Haag), getrouwd met N. Damen

1955

20-08-1955  Josephina Maria Lammens overlijdt in Leiden. Ze is geboren in Koewacht en woont in Sas van Gent. Ze is een dochter van Isidorius LAMMENS en Maria Leonia MARTENS en getrouwd met Carolus Ludovicus van den Berghe. 

Zonder datum 

Cornelus Lammens is infanterist in het regiment Lewe van Aduard Bataljon 1 Compagnie van Suchtelen (rond 1775)

Rinaldino Francois Lammens

Rinaldino Francois Lammens wordt geboren op....1900 in Sas van Gent. Ook Rinaldo.

Hij is een zoon van Theodorus Augustinus Lammens en Bertha Nellij Bos.

Rinaldino Francois Lammens trouwt op 29 december 1931 in Tilburg met Henrica Huberta Josepha van Sprang.

Ze wordt geboren op ....in.....

Ze is een dochter van Adrianus Cornelis van Sprang en Maria Hendrica Pijnenburg

Ze krijgen (geen) kinderen

-------------------------------------

-ze wonen in 1962 in Tilburg, Korenbloemstraat 105

-Rinaldo overlijdt "na een langdurige ziekte" op 11 juni 1962 in het Sint Elisabeth ziekenhuis in Tilburg