Elden in de 11e eeuw

11e eeuw

algemeen

Gelre is in de 11e eeuw leen van de Duitse keizer. "Heel de elfde eeuw door oefenden de Godfrieds, uit een familie die in de Ardennen thuis hoorde, in Neder-Lotharingen de hertogelijke macht uit, lang niet altijd trouwens gehoorzaam aan hun opperheer de Keizer. [...]. De Hertog en de bisschoppen van Luik en Utrecht moesten "naar de nieuwe zede, gedurig met land en rechten beschonken worden wilde men in hen een tegenwicht tegen de zelfstandigheidsneigingen der wereldlijke heren hebben. [...] Zonder bedenken stelden zij gouw na gouw onder het bestuur van de Bisschoppen - weldra omvatte het Sticht de tegenwoordige provincie Utrecht, de Veluwe, Overijssel en Drente - en stonden altijd klaar om hen in twisten met de omringende Graven te steunen. [...] De Graaf wordt op zijn krijgstocht gevolgd door enkele honderden mannen. Welgeboren lieden aan het hoofd van de huislieden uit het dorp, ingedeeld naar de schuiten, de heerkoggen, die door een aantal dorpen tezamen worden uitgerust voor 's Graven dienst". Met het hertogdom als een bestuurseenheid binnen het Duitse Rijk is het daarna snel gedaan. De hertogelijke waardigheid wordt een speelbal van de graven. De uit Vlaanderen afkomstige Gerardus Flamens en zijn nakomelingen, die in het latere Overkwartier (Noord-Limburg) en de Betuwe goederen bezitten, hebben in de 11de eeuw meer succes bij de vorming van een eigen territorium; het stamslot Wassenberg en later Gelder, gelegen in het Overkwartier, worden de wieg van het graafschap Gelre. Later zal het zwaartepunt van Gelre zich van het Overkwartier naar het noorden verplaatsen. De graven van Gelre, zoals ze zich al snel noemen, worden weldra een macht waarmee rekening moet worden gehouden

BRONNENliteratuurGeijl, P., Geschiedenis I, blz. 49-50, 52, 56; Stenvert e.a. Monumenten in Nederland. Gelderland, blz. 12; overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats