Gaarder-Gijzeling

gaarder

Een collecteur of ontvanger
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurChalmot, J.A. de , Vervolg op M. Noël Chomel, Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig- en konstwoordenboek, 3e deel  (deel X van het woordenboek), Kampen/Amsterdam 1788, blz. 2125-2135, 2138-2141, 2267-2271De rol van de gaarder bij de gemaalaccijns: aangifte, biljet, inning, aanhaling, fraude, boete, inlichtingenplicht, visitatie, peiling, restitutie, loscedule, acte van admissie (blz. 2125-2135), billiet van quotisatie, groot biljet, zitdagen, quotisatiebiljet (2138-2141)De rol van de gaarder bij de accijns op het geslacht: inning, aanhaling, prijseren, boete, opslagcedule, peiling, visitatie, boekhouding (blz. 2267-2271)Diederiks, Collecteurs (18e e)Heringa, Zelfstandig (1750-1760)Nederlandsch Placaat- en Rechtskundig Woordenboek, deel V, Allart Amsterdam 1797, blz. 82, 85, 194, 224-227, 252-254, 274-275, 283,325, 351, 481-482, 611-64, 650, 660, 662, 680, 749, 774, 803-805, 811, 815-821, 829-831, 851-853, 860-861, 901, 910-918archievenArchief Delft, nr. 17 Inventaris van het archief van de gaarder van Delft, 1705-1805regelgevingAlgemeen en beredeneerd register op alle de publicatien en, Volume 2, blz. 95, 97, 112-120, 124, 160-167, 214, 217, 251, 257-258, 261-266, 287, 332-337, 382-384, 395, 397, 400-404, 407, 411-412, 418, 428, 456-463, 467-468, 510, 514-524, 527, 531-534, 542, 567, 578, 581-590, 593, 677-678, 691-695, 703, 726, 747, 752, 776, 785-786, 791-792, 813, 825-829, 833-834, 850-853, 882Besluiten van de Staatsraad der Bataafsche Republiek, blz. 268, 328, 334, 345-355, 358-360, 377-386, 390-391, 414, 417-443, 451-453, 456-463, 474, 476-485, 488-490, 498-503, 506-512.Handvesten, octroyen, privilegien en regten aan de stede Vlaardingen, zoo by de Graaven, als by de Staaten, van Holland en Westvriesland vergunt of bevestigt... J. van Schoonhoven 1772, blz. 404-407Handvesten, octroyen, privilegien en regten aan de stede Vlaardingen, zoo by de Graaven, als by de Staaten, van Holland en Westvriesland vergunt of bevestigt... J. van Schoonhoven 1775, blz. 7, 404-407Instructie voor de gaarder der rechten voor het gebruik van de brug over het Reitdiep bij Roodehaan en der beide los- en laadsteigers bij de brug aan de beide oevers van het Reitdiep, Erven B. van der Kamp 1910, blz. 1-7Keuren en Ordonnantien van 's-Gravenhage van 28 Mai 1736 tot 4 Juny 1803, blz. 56-68, 136-137Ordonnantie van 9 october 1749 van de Staten van Holland inzake de generale impost op de paarden, GPB deel 7, blz.1250 e.v.Publicatien van het Koningrijk Holland van 9 Juny 1806 - Hooimaand 1810, Volume 2, (Notificatie 2 januari 1807), blz. 3-6, (Publicatie 9 januari 1807), blz. 4-6, 8, 10-12, 17-24, (Publicatie 10 januari 1807) blz. 4-13Register der Resolutien van Hun Hoog Mogende, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest. Over den Jare 1805, blz. 189, 194-202, 206-215, 219-220, 231-237, 244-252, 258-262, 265-275, 279-283, 296-305, 311-316, 322, 325-328, 338-342, 346-347, 360-372, 376-382, 385-394.Resolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland in hun Edele Groot Mogende Vergadering genoomen in den jaare 1779, deel I, blz. 637, 674-675, 746-749, 752-753.Staatsbesluiten der Bataafsche Republiek, Volume 5, (2 -31 december 1805), blz. 85, 91, 98-104, 145-150, 155-157, 195, 199, 207, 209, 220-221, 231, 233-234, 238, 240, 247-251, 290, 318-322, 346, 365, 367, 376, 379, 384, 405; (Publicatiën en Missives), blz. 45-46, 53, 64, 66-70, 83-84, 87, 100, 103, 106-107, 111-116, 125, 136-137, 141, 153-156, 170, 172-178, 181, 196-199, 210, 212-213, 240-243, 247-249, 257-258, 261, 268, 271-272, 276-279, 286-288.Verzaameling van placaaten, proclamatien, notificatien, delen 7-8, blz. 227, 233, 237-243, 318-319, 323-327, 331, 339-341, 347-351, 361, 376-379, 383-403, 412.Verzameling van placaaten, decreeten, besluiten, bekendmakingen, enz., 13e deel, Franeker 1810, blz. 3, 13-17, 22-28, 32, 36, 41-45, 85, 112, 115, 131, 199-208, 211-222, 225, 263, 267-272, 290-292, 297-305, 308, 344-353, 359-373, 380-381, 445, 473
gabelEen soort tol of weggeld te betalen bij tolhekken en slagbomen 
algemeen=over de verklaring van het begrip "gabel" [Overijsselsche 1840] =in het Duits Gabe of Abgabe [Navorscher 1851, blz. 235]=komt van het Angelsaksische gafol op gapel wat tol of schatting betekent [Navorscher 1851, blz. 235]=gabellen is een Onduitsch woord, dat tol of pacht betekent. Bij ons worden de woorden tollen en gabellen voor gelijkluidende genomen. Doch door gabellen verstaat men eigenlijk, een gering tolgeld, dat men aan hekken of wegen betaalt. ... dat Gabel een oud Saxisch woord is [Kok17-18, blz. 4]
=in Frankrijk is de gabelle een impost op zout [Navorscher 1851, blz. 235]
geestelijkheidVermeldt een vrijdom van gabellen van het klooster in 1194 [Hove, blz. 211]
schuitenDe martkt- of veerschuiten van de stad Vlaardingen die naar Delft varen zullen niet "iets voor Gabel aan de Stad Delft" betalen en die van Delft niet aan Vlaardingen [Handvesten, blz. 665] .Over de jaagschuiten van Utrecht en de gabel (Placaatboek 901 [1665])
tolDijkgraaf en Heemraden van Nieuweramstel vragen octrooi tot het oprichten van  een tol of gabel op de Amsteldijk [Resolutien]Over gabel- en schuitegeld in 1815 in Den Haag [Opregte]Op 22 januari 1845 rijdt de landbouwer J.D. uit Tonsel (gem. Harderwijk) met paard en kar op de straatweg langs de Zuiderzee nabij gabel nr. 6 een, niet publieke, zijweg in om vervolgens verderop de straatweg weer op te gaan met het kennelijke doel de tol te ontgaan. Hij staat terecht voor de kantonrechter te Harderwijk en wordt schuldig verklaard [Tex1845]Verslag van Gedeputeerde Staten van 25 februari 1863 over een adres van J.H. Roelvink, tolgaarder aan gabel no. 2 tussen Hasselt en Zwartsluis, die vraagt om overplaatsing naar gabel no. 6 op de weg tussen Zwolle en Hengelo [Notuulen 1862]Op 7 juli 1870 besluiten Provinciale Staten van Drenthe, met goedkeuring van de Koning, dat aan de pachters van de tolheffingop de provinciale weg van Assen over Rolde en Gieten naar de Hilte een ontheffing wordt toegestaan op de pachtsom over het jaar 1 mei 1869 tot en met 1 mei 1870 van: f 191,50 voor de gabellen 1 en 2 aan L. Lamberts  f 180,00 elk voor gabel 3 (W. Holt), gabel 4 (J. Boxma), gabel 5 (H. Schipper) [Notulen 1870, blz. 50]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1;literatuurBoey, Thymon, Woordentolk of verklaring der voornaamste onduitsche en andere woorden...etc., Eerste deel, Johannes Gaillard, 's-Gravenhage 1773, blz. 281De Navorscher 1e jrg  Frederik Muller, Amsterdam 1851, blz. 1-402Groot Placaatboek vervattende alle de Placaten, Ordonantien en Edicten der... blz. 901. 904Handvesten, octroyen, privilegien en regten, aan de stede Vlaardingen, blz. 204 (1675)Hove, Nivardus van, Het leven, mirakelen ende wonderlycke vindinghe van het Heeyligh ende ongheschonden Lichaem van den S. Idesbaldus derden Abt van de vermaerde Abdye van Duynen, Joost van der Meulen, Brugghe 1687, blz. 211Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, delen 17-18, blz. 4Navorscher I, blz. 156 (19e e), 235 (id); II, blz.159Notulen van het verhandelde bij de Staten van Overijssel gedurende de zomervergadering van het jaar 1862, Erven J.J. Tijl, Zwolle 1862, blz. 8, 23, 32, 78Notulen (en bijlagen) van de Provinciale Staten van Drenthe 1879, Van Gorcum en Comp., Assen 1870, blz. 50.Opregte 's-Gravenhaagsche stads-almanak, deel 2Overijsselsche almanak voor oudheid en letteren, deel 6, De Lange 1840, blz. 12-13Resolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland in hun Edele Groot Mogende Vergadering genoomen in den jaare 1778, deel I, blz. 290, 502-503Tex, C.A. den/Hall, J. van, Regtsgeleerd Bijblad, behorende  tot de Nederlandse Jaarboeken voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving, deel 7, jaar 1845, Johannes Müller, Amsterdam 1845, blz. 374-375Smidt/Strubbe, Chronologische I, blz. 409 (1473), 436 (1492)


galjootsgeld

garnisaireBijzonder invorderingsmiddel waarbij een krijgsman wordt ingelegerd, die men huisvesting en voeding moet bieden tot het moment waarop de belastingschuld is voldaan. Ook kluiver, dwangbezetter.procedure=over omzichtigheid bij besluit inlegering. Middel tegen alleen de belastingschuldige. Verhinderende omstandigheden (waaronder volslagen onvermogen, doelmatigheid en proportionaliteit). Middel vooral bij ontduiking en onwil (par. 64).=aanvrage doen bij kantonrechter. Bij weigering melding via directeur aan Minister (par.  65).=na machtiging bevel opmaken. Kennisgeving door deurwaarder aan belastingschuldige tenminste 24 uur tevoren. Bevel viseren door hoofd plaatselijk bestuur (par. 66).=ontvanger vraagt garnisaire aan bij garnizoenscommandant. Deurwaarder brengt garnisaire naar de betrokken woning  (par. 67).=bij feitelijk verzet of belediging gaat garnisaire naar commissaris van politie of de burgemeester. Garnisaire mag de woning niet verlaten of zich elders vestigen. Garnisaire mag geen geld ter betaling belasting aannemen (par. 68).=duur afhankelijk van persoon en omstandigheden. Maatstaf: tien dagen voor kwaadwilligen en opzettelijke overtreders van de wet en bij lijdelijke tegenstand; 3-4 dagen voor onwilligen die zouden kunnen betalen. Bevel terugroeping bij betaling en bij volstrekt onvermogen (par. 69).=de ontvanger zendt de garnisaire na hem te hebben betaald tegen quitantie naar zijn garnizoen (par. 70).=de f 0,50 per dag moet belastingschuldige betalen aan de ontvanger. Bij mislukken inlegering wordt de post oninbaar verklaard (par. 71)=als de garnisaire na afloop door betaling of door tijdige betaling niet meer nodig is het garnizoen niet meer kan bereiken dan wordt hem f 1,- uitgereikt voor voeding en nachtverblijf (par. 72). Betreft tekst art. 17 van de Wet en de Algemeene Instructie par. 64 t/m par. 72. 
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAgterhof, H.H., De garnisaire, in: Jaarboek  Achterhoek en Liemers 81, deel 4, blz. 112-116Altmeyer, Marguérite, blz. 129 (1515)Boom, G. van de,  De Garnisaire (soldaat bij de belastingschuldige), Wijnhoven Hendriksen, Rotterdam 1849, blz.McCullough, Roy L., Coercion, conversion and counterinsurgency in Louis XIV's France, History of Warfare, Volume 42, Koninklijke Brill, Leiden 2007, blz. 1-51Beijerman, Gebeurtenissen, blz. 281 (19e e)DeJong, Zwanezang, blz. 527 (18e e), 545 (id)Handelingen van de Nederlandse Juristenvereniging, delen 12-13, Tjeenk Willink 1881, blz. 216Hartman Jzn, Herman Gerard, Bestuur en administratie der gemeenten in Nederland, Belinfante 1891, blz. 241-242Hoek, W. van den, De geschiedenis van het wapen der Koninklijke Marechaussee, Stichting Ons Wapen 1963, blz. 202Jaarboekje voor de ambtenaren der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen in Nederland, 6e jrg (1838), blz. 10, 29Inlegeringsbevel (Model D). Terugroepbevel (Model E).Lamens, Garnisaire (19e-20e e)Köster Henke, W.L.H./Beunder, D., Verzameling  van de in het Koninkrijk der Nederlanden nog van kracht zijnde wetten, Schaafsma & Brouwer 1890, blz. 196Prince, J.P., Handboek of verzameling van wetten, besluiten en instructieen, betreffende de invordering van 's Rijks directe belastingen, Gorinchem 1852, blz. 72-76, 166Register van het Provinciaal Blad van Friesland 1841-1860, Wed. M. van den Bosch, Leeuwarden 1862Ridder, J.G. de, Uit de geschiedenis van het Westland. De glazen stad, Kruseman 1975, blz. 137Schuurman, L.N., Luttenberg's Chronologische Verzameling der Wetten en Besluiten, betrekkelijk het openbaar bestuur in de Nederlanden sedert de herstelde orde van zaken in 1813, blz. 166-167Sinninghe Damste, J.H.R., Inleiding tot het Nederlandsch Belastingrecht, Tjeenk Willink 1940, blz. 166, 207rechtspraakHR 13 april 1847, Brocx A./Cohen Stuart, James, Nederlandsche Regtspraak 1847, deel 1, blz. 114-123regelgevingCirc. 3 augustus 1852, nr. 112, Verz. 1852, nr. 137, WvhR nr. 1355Res. 6 december 1852, nr. 34, Verz. 1852, nr. 214
gecommitteerde raden van Holland in het Zuiderkwartier1590-1795

leden

=van 1 mei 1648 t/m 30 april 1651 is Mauringh Cornelisz van der Aa lid namens Leiden=van 1 mei 1655 t/m 30 april 1658 is Daam Willemsz van Abbesteegh lid van dit college namens Gouda [Repertorium]=van 1 mei 1657 t/m 30 april 1659 is Mauringh Cornelisz van der Aa lid namens Leiden=van 22 september 1666 t/m 31 januari 1667 is dr Willem van der Aa lid [Repertorium]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurHeringa, Zelfstandig, blz. 83 e.v. (1750-1760)Navorscher XVI, blz. 185 (17e-18e e)Vermaseren, Levensschets, blz. 159 (1585)Gedeputeerde StatenHaak, Plooierijen, blz. 117 (1703), 158-159 (1706)Kuile. Verschijnselen, blz. 151 (Rep)Menalda, Behandeling (19e e)
gedistilleerdaccijnsZie Accijns op het buitenlands gedistilleerd en Accijns op het binnenlands gedistilleerd
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuur
gedrukte papieren-belasting=Des Essarts betaalde  voor den impost in Holland op de gedrukte papieren in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam 60 Gld. =in de Resolutie van Gecommitteerde Raden betrekkelijk de gemene middelen van 31 juli 1751 staat de weduwe Husson in Den Haag voor het debiteren van de Fransche Utrechtsche Courant aangetekend voor 13 gulden in het middel van de gedrukte papieren .
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurDiederiks, Collecteurs, blz. 487, 492, 494Engels, Geschiedenis, blz. 141-142 (Rep), 147 (1700), 168 (Rep)Sautijn Kluit, W.P., Hollandsche en Fransche Utrechtsche Couranten, in: BMHG 1877, 1e jrg, blz. 104
geestelijkheidBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurFruin, Informacie, blz. 5 (1514), 8 (id), 20 (id), 30-31 (id), 35 (id), 38 (id), 42-43 (id), 45 (id), 51 (id), 57 (id),61 (id), 66 (id), 68-69 (id), 71 (id), 77 (id), 84 (id), 88 (id), 93-94 (id), 98 (id)
geheime raadraadsheer=Viglius van Aijtta van Zuichem is raadsheer [Kobus/Rivecourt1.72]=.. van Achelen wordt rond 1595 lid van Geheime Raad. Hij kent Viglius van Aytta en is getrouwd met diens nicht (AaBio1.37)=Jean Baptiste Christijn was heer van Meerbeke en lid van de Geheime Raad [Kobus/Rivecourt1.349)
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 37Alexandre, HistoireBaelde, Domeingoederen, blz. 55 (1547), 57 (16e e)Baelde, Kwestie, blz. 27 (16e e)Brünner, Adviezen (1550)Craeybeckx, Moeizame, blz. 88 (1572)Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen II, blz. 111 (1547-1559)Engels, Geschiedenis, blz. 56 (1515)Fruin, Informacie, blz. XXVIII (1543)Goes, Register II, blz. 542 (1549)Henne, Histoire IV, blz. 6 (1524), 204 (1528)Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, deel 1 [A t/m H], blz. 72, 349Meerkamp van Embden, Goudsche, blz. 166 (1530), 171 (id)Meilink, Rapportem, blz. 7-8 (1530)Vener, Inventaris, blz. 106 (1665;1668), 154 (1669)

geheimhouding

BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBecht, Statistische, blz. 119 (1584)Blok, Holl. stad Bourg., blz. 38-39Boudewijnse, Regeering, blz. 26 (1893)Engels, Geschiedenis, blz. 177 (1798)Fruin, Informacie, blz. XXXI (1515)Goes, Register II, blz. 580 e.v. (1549)Poel, Advocaat, blz. 6 (1701)Sickenga, Omwenteling, blz. 64 (19e e)

geleiderecht

=Willem van Oranje beloonde zijn vriend Charles de Beaulieu voor zijn diensten door hem te benoemen tot ontvanger van het geleiderecht te Calais
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAlberts/Jansen, Welvaart, blz. 213 (m.e.)Andreae, Hoge, blz. 23 (m.e.)Baelde, Domeingoederen, blz. 84 (1551)Becht, Statistische, blz. 68 (m.e.)Bergh, Handboek, blz. 240 (1275)Blok, Geschiedenis I, blz. 121 (m.e.), 201 (13e e)Goes, Register I, blz. 7 (1525), 13 (id), 221 (1529), 232 (1530), 291 (1531)Gosses, Bisschop, blz. 194-195 (m.e.)Hardenberg, RomeinseJansen, Middeleeuwse, bl. 95 (m.e.)Kobus/de Rivecourt, Biographisch [A-H], blz. 111Kruisheer, Oorkonden, blz. 364 (1287)Moll, Rechten, blz. 45-50 (13e-17e e)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), blz, 29 (m.e.)Navorscher IX, blz 166 (1716)Obreen, Stukken, blz. 139 (14e e)Poel, Sijmen, blz. 25Smidt/Strubbe, Chronologische I, blz. 238 (1491)Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, blz. 12 (1504), 58 (1508), 119 (1512)Snuif, JudeStallaert, Glossarium I, blz. 77 (1297), 476 (15e-16e e)Zuylen, Inventaris II, blz. 1508 (12e e)

gelijkheid

De Silhouette was controleur-generaal van de financiën tijdens Lodewijk XV van Frankrijk. Hij ontwierp een stelsel van belastingen. Door belasting te vorderen van alle standen trad de gelijkheid in de maatschappij, die zich later ook uitstrekte tot de wet. Het was te voorzien dat niemand tot die prijs de gelijkheid zou aannemen. Het edict door de koning bekrachtigd werd onuitvoerbaar bevonden [Navorscher 1, blz. 302], 
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 23, 55De Navorscher 1e jrg  Frederik Muller, Amsterdam 1851, blz. 1-402Hoefer, Vestiging, blz. 408 (1733)Snijder van Wissenkerke, Privilegien, blz. 8 (19e e), 66-69 (id), 77-78 (id)

gemaalaccijns

Ook gemaalimpost
controle=Jan Pijck, out pachter van het gemael.. Jan Jaspersz Dominckx. toekomend pachter van het gemaal, Dordrecht peilden de voorraden bij een groot aantal bakkers in aanwezigheid van de schepenen Mathijs Claes van der Horst en Cornelis Vroesen de Jonge  [GA Rotterdam Notariële Archieven 1599-1622 (1604)]
geestelijkheid=Ordonnanties van de abdis van Rijnsburg op het gemaal in Rijnsburg.=Acten van insinuatie aan en van protest van de abdis tegen den impost op de granen en den 10den penning, en antwoord van de Staten (1571-1572)
verpachtingStukken betreffende proces voor de Hoofd- en Leenbank van Pieter Casper Snoers, pachter van het gemaal, voor Theodorus Pruymboom contra C.J. Bloys, thesaurier van Steenbergen, namens Gillis de Neve over betaling van belastingpacht, 1760 [RA Steenbergen nr. 906 sub 0036]

BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAblaing, Bannerheeren I, blz. 39 (1609) ARA 1919, blz. 101Andreae, Recht, blz. 436-442 (Rep)Andreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 102 (1750)Anoniem, Belastingen, blz. 23 (19e e), 62-63 (id)Baelde, Domeingoederen, blz. 165 (1551)Beernink, Nijkerk, blz. 189 (1702), 198 e.v. (17e e)Diederiks, Collecteurs, blz. 487, 492-493, 499Dillen, Rijkdom, blz. 272-273, 641Directie, Bouwstoffen, blz. 11 (1670)Economist II, blz. 352 (1853); IV, blz. 44-52 (1855), 175-178 (id), 225-244 (19e e), 255 e.v. (id), 290 e.v. (id), 322 e.v. (id)Engels, Geschiedenis, blz. 40 (1344), 100-104 (Rep), 137 (1650), 147 (1700), 169 (Rep), 189 (1806), 198 (1805), 207 (1807-1808), 213 (1811), 216 (1813), 229 (1821), 289-294 (1805-1849)Faber, Drie I, blz. 109 (1748), 186 e.v. (18e e), 252 (Rep), 362 (1748); II, blz. 498 (1711-1790), 582 (1701-1793)Formsma, Vormen, blz. 28-29 (1749)Fruin, Informacie, blz. 18 (1514), 374 (id), 383 (id), 403 (id), 408 (id), 506 (id), 517 (id)Goor, Beschrijving, blz. 354Gorter/Vries, Gegevens, blz. 31 (1855)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703)Henne, Histoire II, blz. 229 (1518); IV, blz. 57 (1525), 59 (id), 67 (id); VI, blz. 24 (1531)Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 251-309Houtzager, Hollands, blz. 184-186 (1670-1671)Kieft, Gruit (m.e.)Kuile, Overijssel, blz. 280 (18e e)Maasgouw 1908, blz. 29 (1824)Meyroos, Onze, blz. 8-9 (14e-16e e)Moll, Rechten, blz. 81-92 (13e-17e e)Nationaal Archief, Den Haag, Abdij van Rijnsburg, 1179-1577, nummer toegang 3.18.20, inventarisnummer B.VI.c.1.555-556 (1571-72)Navorscher IV, blz. 373 (1805-1833); XXI, blz. 576 (1393)Nuyens, Inventaris, blz. 137 (1841)Prins, Restauratie, blz. 172, 177-179, 181-182Rengers, Schets I, blz. 122 (1854), 125 (id)Schaik, Prijs, blz. 217Sickenga, Omwenteling, blz. 68-69 (19e e), 71 (id), 96 (id), 99 (id), 104 (id), 113 (id), 150-152 (id), 155 (id)T.S. Drenthe, blz. 83 e.v. (Rep)T.S. Overijssel III, blz. 12 (1634), 165 e.v. (1675)T.S. Stad en Lande, blz. 154Uytven, Denarii, blz. 129 (14e e)Voorthuysen, Bespr. Faber, blzx. 407 (Rep)Woude, Noorderkwartier, blz. 164-166 (Rep)Zee, BroodzettingZuylen, Inventaris I, blz. 23, 101 (1506), 458, 738, 753; II, blz. 869, 1205, 1224., 1267, 1391, 1713, 1987, 2044, 2058-2059, 2098-2099, 2133, 2135.

gemeene middelen

Zie Gemene middelen
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuur

gemeentefondsbelasting

Poel, Sijmen, blz. 124-125
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuur

gemeentelijke accijnzen

=Geene gunsten werden door de Hertogen aan steden vrijheden en dorpen verleend of de inkomsten van den Heer moesten daarbij gebaat of gewaarborgd worden. Uit de charters en privilegiën bij welke aan de stad 's Hertogenbosch de accijnsen zijn afgestaan die anders onmiddellijk door 's Hertogs rentmeesters werden ontvangen kan dit worden nagegaan. Men raadplege de charters en privilegiën van de stad. Zie Inventaris van Mr J.N.G. Sassen voor: -het accoord op Kruisdag 1345 (14 september)-privilegie van Hertog Jan III van 22 september 1346 -privilegie van Hertog Jan III van 17 November 1347 op St Lambertsdag, waarin de stad wordt toegestaan 16 jaar lang hun accijnsen te blijven heffen mits daarvoor jaarlijks aan den Hertog 600 pond tournois wordt betaald [Zuijlen, blz. II].=Bij privilege van 18 maart 1387 gegeven door Hertogin Johanna van Luxemburg kocht de stad de jaarlijks te betalen 600 realen, gelijk staande met zoveel ponden tournois, af. De stad betaalde voor die afkoop ineens een bedrag van 6000 realen of ponden tournois en had daarvoor hare accijnsen vrij [Zuijlen, blz. III].=Bij het privilege van Sint Lambertsavond (16 september 1336) werd vergund dat de stad 's Hertogenbosch indien zij in schulden geraakte en deze uit hare gewone inkomsten niet kon bestrijden bij raden van schepenen, gezworenen, dekenen der ambachten en een deel der goede knapen zelve hare lasten zou mogen vinden. Dat privilegie werd bevestigd en uitgebreid bij een opvolgend door Hertog Jan III voornoemd op Sint Michielsavond (28 september) 1336 gegeven, waarin wordt toegestaan dat de stad 's Hertogenbosch zoo veel lasten mogt heffen als tot betaling van stads schulden noodig zouden zijn [blz. II]. Voor die tijd had de stad vermoedelijk rentmeesters of ontvangers, die men beurzendragers noemde, tot ontvang der renten, chijnsen en pachten van gemeente-eigendommen en die ook in het geval dat de stad meer uitgaven dan ontvangsten had met de beurs of den buidel bij de gemeente rondgingen opdat ieder burger of inwoner, door hen naar vermogen geschat, zou bijdragen om in de meerdere uitgaven te voorzien [blz. II].
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAlberts, Rekening, blz. 106 (15e e); blz. 115 (1447-1448)Alberts/Jansen, Welvaart, blz. 272-273 (1274)Andreae, Grootburgers, blz. 230Anoniem, Belastingen, blz. 105 (19e e), 114 (id)Anoniem, Vonnis (1882)Arkenbout, Hof, blz. 56 (16e e)Blécourt, Begrip, blz. 77 (m.e.)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 20 (1429), 257 (1437)Blok, Geschiedenis I, blz. 246 (13e e), 369 (14e e)Blok, Holl. stad Bourg., blz. 131 (15e e), 134 (1494), 160 (1517), 222 (1493-1494), 280-283 (15e-16e e)Blok, Rekeningen, blz. XVIII (16e e), XX (16e e)Boudewijnse, Regering, blz. 17 (1888-1890), 27 (1891-1894), 70 (1896), 74-75 (id)Caan, Schets, blz. 9-10, 38Caan, Schets, blz 9-10, 195-196David, Geschiedenis, blz. 80-81 (1301)Dillen, Rijkdom, blz. 295, 561Doppler, Ontduiking (18e e)Economist  II, blz. 297 e.v. (19e e); IV, blz. 86 e.v. (1855); blz. 225 e.v. (19e e)Engels, Geschiedenis, blz. 43-46 (m.e.), 63-65 (16e e)Engelsman, Ontstaan (18e-19e e)Evers, Kroniek, blz. 25 (1814), 70 (1866)Feith, Gericht, blz. 89Fruin, Informacie (1514)Goor, Beschrijving, blz. 27, 249, 356, 357, 358, 361, 364-365, 379, 381, 384, 387, 446Goris, Stadsfinanciën, blz. 10-11 (16e-18e e)Gorter/Vries, Gegevens, blz. 31 (1851)Gosses, Stadsbezit, blz. 9 (m.e.)Griffiths, Creation, blz. 516 (19e e)Handvesten, blz. 9-12 (14651), 12-13 (1463), 13-14 (1476), 10-16 (1494)Hazewinkel, Plan, blz. 250, 258Hordijk, Rechtsbronnen, blz. 89 (1376), 1`39 (1419)Jansen, Middeleeuwse, blz. 198-199 (m.e.)Linden, Recht, blz. 42Maeckl, Erkelenzer, blz. 348 (15e e)Maenen, Maastrichts, blz. 613 (1819)Martens, Deductie (14e-18e e)Merkus, Schets, blz. 27 (1515),  85 (1796, 91 (1797), 102 (id), 105 (1801), 111 (1805), 120Meyroos, Onze, blz. 7-8 (m.e.),  13-14 (1515); 22 (1749)Mieris, Handvesten, blz. 9 e.v. (1451)Nagge, Historie II, blz. 47Nijhoff, Oud, blz. 35 (1428)Pirenne, Anciennes, blz. 220 (m.e.), 222-223 (id)Pirenne, Constitution, blz. 8 (m.e.), 45 e.v. (id)Pirenne, Origine, blz. 85-86 (m.e.), 99-100 (id), 106 (id)Pirennes, Villes, blz. 411-412 (m.e.), 414 (id), 417 (id)Poel, Sijmen, blz. 120-125Rees, Geschiedenis I, blz. 85-87 (13e e), 124 (m.e.)Rengers, Schets I, blz. 52-53 (1851)Rompaey, Rechtsbronnen, blz. 258 (1456), 269 (1485)Schrassert, Codex, blz. 17 (1574;1679;1681)Sickenga, Omwenteling, blz. 56 (19e e), 76 (id), 99 (id)Snijder van Wissenkerke, Privilegiën, blz. 54-56 (19e e), 94 (id), 97-98(id)Stallaert, Glossarium I, blz. 103 (1417;1544;1553)Theissen, Regering, blz. 151-153 (14e-15e e),  158 (16e e), 190 (1528)Tonckens, Recht (19e e)Uytven, Stadsfinanciën (12e-16e e)Wal, Accijnsbrief (1274)W.D.B.I.U.A. 25 november 1873Werveke, Gentsche  (m.e.)Zuijlen Jr, R.A. van, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende, 1e deel (1399-1568), W.C. van Heusden, 's-Hertogenbosch 1863. blz, blz. I-II
gemeentelijke uitgavenBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuur

gemenelandsomslagen

BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurANF 24 april 1884Anoniem, Belastingen, blz. 105 (19e e)Beelaerts van Blokland, Gecommitteerden, blz. 178Blok, Holl. stad Bourg., blz. 70 (m.e.)Diederiks, CollecteursDoorninck, Regesten, blz. 16 (1525;1534), 216-217 (1533)Gallé, Beveiligd, blz. 168 (15e-16e e)Goor, Beschrijving, blz. 79Gouw, Ambacht, blz. 31 (Rep)Gratema, Stadhouders, blz. 36 (1675)Halma, Tooneel II, blz. 317 (1597)Hazewinkel, Plan, blz. 240-241Houtzager, Hollands, blz. 122 (1586), 124 (1600)Merkus, Schets, blz. 26Zuylen, Inventaris II, blz. 1333

gemene middelen

BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAndreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 17 (1603-1763)Becht, Statistische, blz. 67 (Rep)Engels, Geschiedenis, blz. 95-146 (Rep.), 168 (Rep.), 172 (1721)Houtzager, Hollands, blz. 88 (17e-18e e)Merkus, Schets, blz. 39, 79, 94Nijhoff. Oud, blz. 120 (1579-1580)Poel, Advocaat, blz. 5 (1700), 6-7 (1605;1678)Poel, Compositie, blz. 80 (Rep.)T.S. Zeeland I, blz. 54 (17e e)Tex, Verhouding, blz. 181 (1583)Welcker, Gemeente, blz. 48 (1750-1805)Welcker, Gemeente-archieven, blz. 140 (1599-1806)Woude, Noorderkwartier, blz. 66 (Rep), 162-166 (id)Woude, Staten, blz. 69 (1586), 70 (1585-1586) 

generale brouwers van Holland

BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurDillen, Rijkdom, blz. 401-402Voorthuysen, Mercantilisme, blz. 107 (1695)

generale décharge


BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurMerkus, Schets, blz. 57 (1581-1795)generale middelenalgemeenOp 1 december 1625 verstrekt de Admiraliteit van Zeeland commissie aan Daniel Bara als controleur-generaal der generale middelen
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAblaing, Bannerheeren, blz. 16 (1578), 20 (1579;1581)Andreae/Downer, Plakkatenlijst, blz. 54 (1579), 74 (1627)Anspach, Tielsche, blz. 220 (1645)Becht, Statistische, blz. 124 (1582), 164 (17e e)Blok Holl. stad Bourg., blz. 38-39 (15e-16e e)Bort. Alle (Voorreden), par. 80-86 (17e e)Caan, Schets, blz. 138, 153, 172, 175, 192-193Cosemans, Antoon, blz. 630 (1557)Craeybeckx, Moeizame, blz. 63 e.v. (1572-1574)Defoort, Particularisme, blz. 558 (18e e)Deursen, Raad, blz. 18 (1602)Elias, Bijdrage, blz. 48 (18e e), 60 (id), 83 e.v. (id)Engels, Geschiedenis, blz. 65 (1556), 77-79 (1579), 80-81 (1583), 83 (16e-17e e), 168 (Rep)Feith, Brieven, blz. 92 (1580)Formsma, Ommelander, blz. 101 e.v. (1578), 148-149 (1594)Fredericq, Proza, blz. 148 (1583)G.S. Gelderland, Kort, blz. 38 (1669-1804), 47 (1576-1805)Goor, Beschrijving, blz. 157Gosses, Organisatie, blz. 235 (1600)Halma, Tooneel II, blz. 246Henne, Histoire I, blz. 147 (1507)Houtzager, Hollands, blz. 113 (1555)Kluit, Bespr. Poel, blz, 229-233 (18e-19e e)Kooperberg, Margaretha, blz. 230 (1507)Kuile, Overijssel, blz. 278 e.v. (1600)Maasgouw 1899, blz. 14-15 (1584)Merkus, Schets, blz. 39-41 (16e e), 44 (17e e), 86 (1796), 88 (id), 98 (1798), 104 (1801), 110 (1805)Muller, Staat, blz. 146-147 (1576), 207-208 (1579), 228 (1580)Nijhoff, Archief, blz. 34 (1578), 41 (1610-1612), 45 (1645-1647)Nijhoff, Oud, blz. 116 (1577-1585), 120 (1579)Pirenne, Invasions, blz. 300-302 (14e e)Poel, Advocaat, blz. 5 (Rep)Rootselaar, Rekening, blz. 24 e.v. (1579)Schevichaven, Organisatie, blz. 6 (1592;1599)Sickenga, Omwenteling, blz. 41 (1796), 42-43 (1797), 45 (1798), 46-51 (19e e), 57 (id), 66 (id), 76-77 (id), 79-80 (id), 109-114 (id)Smitskamp, Lotswissel, blz. 49T.S. Overijssel II, blz. 182 e.v. (16e e)T.S. Stad en Lande XX, blz. 470; XXI, blz. 16, 22-25Theissen, Regeering, blz. 208 (16e e)Verhees, Niederländische, blz. 199 (16e e)Voorthuysen, Mercantilisme, blz. 30, 106 (1599)Woertman, Korte, blz. 269 e.v. (1746), 275 e.v. (id)Woltjer, Hervorming, blz. 275 (1578), 298, 304 (1579)Woude, Crisi, blz. 91-93Zuylen, Inventaris II, blz. 860, 930, 947, 949, 972-974, 1224
generale thesauriealgemeenDe Generale Thesaurie heeft het beheer over 's Rijks schatkist. De Minister wordt in de directie van 's Rijks schatkist en de algemeene controle over 's Rijks ontvangsten enz bijgestaan door eenen Referendaris belast met de Generale Thesaurie. Alle de gelden welke in 's Rijks schatkist komen zonder onderscheidt van bestemming worden vereenigd bij den Algemeenen R ijkskassier, die in alle arrondissementen Agenten heeft, door middel van welke hij tegen kwitantie alles ontvangt wat hem voor rekening van het Rijk wordt aangeboden en daarentegen de onder hem berustende fondsen op last van den Minister van Financiën beschikbaar stelt, daar waar die voor de betalingen worden vereischt.In elke provincie is onder de bevelen van den Minister van Financiën een ambtenaar die den titel voert van Administrateur van de Schatkist in de provincie. Aan de provinciale Administrateurs van 's Rijks Schatkist is opgedragen het toezigt over de regelmatige overstorting en verantwoording van 's Rijks middelen en inkomsten in hunne provincie te dien eflecte dat zij den Minister van Financiën bevordelijk zijn voor de controle welke door hem in betrekking tot 's Rijks ontvangsten moet worden uitgeoefend Zij hebben zelve geen geldelijke kas ofschoon op hen afgegeven worden de orders tot betaling ten laste van de staatsbegroolingen alsmede ten laste van de bijzondere zoowel 's Rijks als provinciale fondsen. Tot het doen plaats hebben dier betalingen beschikken zij ten gevolge van de autorisatiën van den Minister van Financiën bij assignatien betaalbaar bij de Agenten van den algemeenen Rijkskassier in hunne provincie [blz. 120]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAa, Aardrijkskundig, deel I, blz. 120 [1839]
generaliteitsfinantiekamer
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBrauw, Departementen, blz. 38 (1796), 40 (id), 54 (1797)Caan, Schets, blz. 100, 159Merkus, Schets, blz. 72, 86-87 (1796), 92 (1797)Muller, Staat, blz. 405 (1587)
generaliteitsrekenkamersamenvatting=de rekenkamer is opgericht door de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het besluit tot oprichting wordt al genomen in 1588. Eerst in november 1607 wordt de instructie voor de kamer vastgesteld. De kamer treedt daarna op 1 februari 1608 in werking. Ze is gevestigd in Den Haag. Het is een rekenkamer ter auditie met uitsluitend een controlerende taak. Doel is de financiën van de Unie van zeven verenigde Nederlanden beter te kunnen controleren, met name de betalingen door de afzonderlijke provincies voor hun aandeel in de lasten van de Unie. De Generaliteitsrekenkamer bestaat uit 14 leden, twee per provincie. Overijssel stuurt eerst vanaf 1623 afgevaardigden. Hun instructie is de betalingen te controleren "... tot dienste der Vereenigde Landen, wegneming van alle wantrouwen, invoering van liefde, vriendschap ende goed betrouwen onder de respectieve Vereenigde Provinciën". Behalve de betalingen van de provincies aan de Unie, controleerde de rekenkamer de rekeningen van de ontvanger-generaal van de Unie, met uitzondering van die van de Generaliteitslanden, en die van de ontvangers-generaal van de Admiraliteiten.=de generaliteitsrekenkamer dient maandelijks bij de Staten-Generaal een lijst in van alle bezwaren tegen de gecontroleerde rekeningen, de zogenaamde loquaturs. De Staten-Generaal nemen daarover een beslissing. De rekenkamer stuurt ongevraagd adviezen en klachten mee. De rekenkamer krijgt in 1621 hiervoor een verbod, maar dat wordt in 1622 weer ongedaan gemaakt.=op 21 januari 1622 krijgt de rekenkamer machtiging om ook de betalingen van de ontvangers-generaal van de admiraliteitslanden te controleren, echter zonder de mogelijkheid om sancties op te leggen. Op 12 april 1624 breiden de Staten-Generaal de instructie voor de rekenkamer uit met het doel een einde te maken aan misbruiken door de leden en de ambtenaren van de rekenkamer. Het ging om het aannemen van steekpenningen, allerlei vormen van neveninkomsten en ongeoorloofde afwezigheid.=Door de strikte controle door de Raad van State op de ontvanger-generaal is fraude welhaast uitgesloten. In 1618 en 1621 waren er respectievelijk tekorten van 1.404.88 en 1.148.419 Vlaamse ponden. Een Vlaams pond was gelijk aan zes gulden. Uit een onderzoek door de Staten-Generaal in 1625 blijkt dat de ontvanger-generaal alle verplichtingen van de provinciën als inkomsten geboekt had, ook al waren ze nog niet betaald. Op 21 december 1625 besloten de Staten-Generaal dat alleen ontvangen inkomsten geboekt zouden worden.=de verhouding tussen Raad van State en de generaliteitsrekenkamer is vanaf de oprichting van de rekenkamer gespannen. =uiteindelijk moet de Raad van State het onderspit delven. In 1651 breiden de Staten-Generaal de instructie voor de rekenkamer uit met de controle op alle rekeningen, ook die van de ambtenaren van de generaliteitslanden. Verder kreeg de rekenkamer de bevoegdheid de betalingsopdrachten van de Raad van State aan de ontvanger-generaal vooraf te controleren. Voor 1651 gebeurde dat achteraf. De Raad van State probeerde deze regel te saboteren door niet alle bewijsstukken mee te sturen. Daar maakte de instructie van 1693 een einde aan door de invoering van de verplichting alle bewijsstukken aan de akte van verzoek te hechten. Daar stond tegenover dat de Raad van State vanaf 1693 de rekeningen van de ambtenaren van de generaliteitslanden als eerste mocht controleren.=de instructie van 1693 is de laatste wijziging van bevoegdheden voor de generaiteitsrekenkamer. Tijdens de Bataafsche Republiek wordt het werk van de rekenkamer overgenomen door de Commissarissen der Nationale Rekening. Op 15 augustus 1799 houdt de Generaliteitsrekenkamer op te bestaan [Huussen].leden en personeel=Evert van Heeckeren (1614-1680) is lid van de kamer (WP8.191)=Evert Christiaan Carel Willem van Heeckeren [1744-1816] is afgevaardigde naar de kamer [WP8.193]=Anthony van der Heim [1693-1746] is secretaris van de kamer [WP8.222]=mr Gerhardus Adius [1627-1676] is gecommitteerde van 23 mei 1662 t/m 30 april 1664 namens Friesland  [Repertorium]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAa, Aardrijkskundig, deel I, blz. 14 [16e-17e eeuw].Het bestuur over de geldmiddelen was toebetrouwd aan een derde kollegie, dat den titel voerde van Generaliteits-Rekenkamer, en uit veertien leden, twee uit iedere provincie bestond [blz. 14].Bachiene, Vaderlandsche, blz. 204A.H. Huussen jr., 'De Generaliteitsrekenkamer 1608-1799', in: Van Camere vander Rekeninghen tot Algemene Rekenkamer: zes eeuwen Rekenkamer. Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer. 's-Gravenhage, 1989, p. 76-107.Smit, J.G.,  'De ambtenaren van de centrale overheidsorganen der Republiek in het begin van de zeventiende eeuw', Tijdschrift voor Geschiedenis 90 (1977]Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 191, 193, 222literatuurWouters, Peter, Gelderlands eerste moderne ambtenaar, A.A. Gaijmans (1758-1831, in: Arnhems Historisch Tijdschrift 2013/3, blz. 122-128In 1795 wordt Arnold Antoni Gaijmans de Gelderse gecommitteerde voor de Rekenkamer van de Generaliteit.
gepoederd haar-heffing
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurEngels, Geschiedenis, blz. 196-197 (1806)Sickenga, Omwenteling, blz. 133W.D.B.I.U.A. 8 februari 1873; 16 augustus 1873geschotOok verschat
=in 815 gift aan de kerk van Utrecht het geschot [Engels, blz. 26]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBesluit Gouverneur Zeeland 12 februari 1849, B.44Engels, Geschiedenis, blz. 26Missive 14 februari 1842, B. 132 BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; geslachtaccijnsBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAlberts, Rekening, blz. 114-118 (1447-1448)Anoniem, Belastingen, blz. 23 (19e e), 51-52 (id)Beaufort, Brief, blz. 462 (1750-1782)Beernink, Nijkerk, blz. 189 (1702), 198 e.v. (17e e)Boudewijnse, Regeering, blz. 24 (1871)Economist I, blz. 214-227 (1852), 291-292 (id); II, blz. 196 e.v. (19e e)Engels, Geschiedenis, blz. 188 (1806), 229 (1821, 294-297 (1821-1849)Evers, Nieuwe (1852)Fruin, Informacie, blz. 18 (1514), 324 (1514), 335 (id)Haak, Plooierijen, blz. 112 (1703)Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 251-309Maddens, Hoe, blz. 406 (1543)Manning, Storm, blz. 90 (19e e)Meyroos, Onze, blz. 9 (1515), 14 (id)Muller, Middeleeuwsche (Gl.), blz. 99 (m.e.)Nuyens, Inventaris, blz. 137 (1841)Prins, Restauratie, blz. 177-179Rengers, Schets, blz. 72 (1852), 106 e.v. (1853)Sickenga, Omwenteling, blz. 69 (19e e), 72 (id), 104 (id)T.S. Overijssel III, blz. 167 (1675)W.D.B.I.U.A. 1872; 21 juni 1873; 25 april 1874, 13 juni 1874, 18 juli 1874, 25 juli 1874Zuylen, Inventaris I, blz. 738, 753-754; II, blz. 869, 1031, 1042, 1224, 1268, 1382, 1494, 1812
gewetensgeldBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurW.D.B.I.U.A. 17 augustus 1872Zuylen, Inventaris I, blz. 407; II, blz. 799gewichten
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAa, Aardrijkskundig, deel I, blz. 56 [1839]

gijzelingBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAvis, Directe, blz. 134 (1510), 135 (1479)Blécourt/Meijers, Memorialen, blz. 128 (1434)Blok, Financiën, blz. 51 (m.e.)Blok, Holl. stad Bourg., blz. 42 (15e e)Boer, Rekeningen, blz. XXIII (1392)Caan, Schets, blz. 89, 174Doorninck, Regesten, blz. 71 (1530)Engels, Geschiedenis, blz. 65 (1547)Gallé, Beveiligd, blz. 98Goes. Register I, blz. 49 (1525); IV, blz. 21 (1555), 100 (id), 199 (id); V, blz. 59 e.v. (1557), 112 (id), 144 (id)Halma, Tooneel II, blz. 297 (1447), 372 (15e-16e e)Houtzager, Hollands, blz. 55, 142 (1632)Jong, Bespr. Steyn, blz. 362 (16e e)Kuile, Verschijnselen, blz. 152 (1687)Meerkamp van Embden, Goudsche, blz. 159 (1529), 160 (id), 161-166 (1530), 174 (id)Meilink, Rapporten, blz. 19Merkus, Schets, blz. 29, 59Schadee, Sententiën, blz. 388 (1448)Sivré, Gijzelaars (1668-1670)Smidt/Strubbe, Chronologische I, blz. 340 (1499), 348 (1500), 469 (1502Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, blz. 33 (1505)T.G.O. 1836, blz. 399 (m.e.); 1839, blz. 94 (1483)Ubachs, Tricolore, blz. 573 (1814)Venne, Belastingconflicten, blz. 334 (1503)Zijp, Strijd, blz. 28 (16e e)


giscotBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurGosses, Oude, blz. 121 (m.e.)
godspenning=De handpenning of godspennìng wordt aan dienstbodes gegeven ten teken dat zij zich verbonden hebben om op een bepaalde tijd in dienst te treden (WP)=Blijkbaar met dezelfde bedoelingen woonde hij (de makelaar, LA) de betaling bij van de godspenning, d.w.z. een klein bedrag dat de koper besteedde aan liefdadige doeleinden ten teken van afsluiting van de overeenkomst. Het gebruik bestond reeds in 1262. Gilliodts, Règlements, p. 122 -123. "Hy heesschere, die makelare es, jeghenwoordich hadde ghezyn daer de verweerdere op den Godspenninck by hem ontfaen, vercocht ende daernaer gheleverd hadde ... " SAB, Civiele Sentenciën in-4, 1517-1518, f. 23 (27 Nov. 1517). In dat geval geeft de makelaar zelf de Godspenning, daar hij als facteur optreedt. Over de Godspenning en dgl. gebruiken, vgl. C. Paoli, Mereato, Scritta e denaro di Dio (Archivio storico italiano, 5e r. XV, 1895, p. 306-315) en F. Beyerle, Weinkauf und Gottespfennig an Hand westdeutseher Quellen (Festschrift A. Schultze, p. 251-282, Weimar 1934) (HO)
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurHoutte, J.A., Makelaars en waarden te Brugge van de 13e tot de 16e eeuw, in BGN deel 5 (1950), blz. 22 (HO)Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 95 (WP)
gortaccijns
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurSickenga, Omwenteling, blz. 69Zuylen, Inventaris I, blz. 47 (1500-1501), 220 (1512), 646 (15
goud- en zilverinlevering
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurEngels, Geschiedenis, blz. 207 (1807-1808), 213 (1811), 230 (1821)
gouwBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBergh, Handboek, blz. 124-125 (m.e.)
graafschap=in de vroegste tijden wordt de graaf ook gezien als de beschermer van de kerk. Zo leest men  bijv. in Art. V van de Ordonnantien der eerste Kerkvergadering onder Bonifacius van 21 April 742, de last van Carloman aan iedere Bisschop, om met hulp van den Graaf, "die de beschermer zijner kerk is", ervoor zorg te dragen dat het "plegen van heidense bijgeloovigheden" zoals Paasvuren, wordt tegengegaan [Navorscher 1851, blz 46]=het zijn hoofden van stammen, vorsten, principes met eigen of allodiaal goed. Ze worden genoemd primores, primates, grafii, grafiones, judices fiscalini. Hun taak is rechtspreken overeenkomstig de regels van het landschap, het bestuur in krijgszaken, vergezellen van koningen op hun tochten (comites), het ontvangen van  koninklijke inkomsten (res fisci regii). De graaf wordt ter heervaart gevolgd door valvasores, valvasores minores, valvasini =bij zijn financiële taak wordt hij geholpen door vice-comi tes, centenarii, decani en rachimburgi, later schepenen. De graaf leeft van de opbrengst van zijn domein  [Engels, blz. 4-5]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBergh, Handboek, blz. 124-125 (m.e.)Engels, Geschiedenis, blz. 4 e.v. Navorscher 1851, blz. 46
grafelijkheidsrekenkamerZie Rekenkamer
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurgratie op de bede
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurBlécourt/Meijers, Memorialen, blz. 10-11 (1428)39 (id)Blok, Holl. stad Bourg., blz. 40 (15e e), 70 (1514), 138 (m.e.), 284 (id)Engels, Geschiedenis, blz. 55 (1514), 59 (1515)Fruin, Informacie, blz. XXI (1514); XXVII (id), 1-2 (id), 10 (id), 20 (id), 156 (id), 240 (id)Goes, Register I, blz. 32 (1525), 44 (id), 191 (1528); II, blz. 561 (1549), 572 (id); IV, blz. 42 (1555), 56 e.v. (id), 59 (id), 64 (id), 100 (id), 139-141 (id), 159-160 (id), 186 e.v. (id)Maddens, Hoe, blz. 406, 408Meerkamp van Embden, Goudsche, blz. 107 (1525), 121 (1526), 123-125 (1626), 128 (1527), 134 (id), 156 (1529), 183 e.v. (1531), 216 (1536), 222 (1537), 336 (1555), 339 (id)Poel, Compositie, blz. 75-76 (16e e)T.S. Zeeland II, blz. 429 (1539)Zuylen, Inventaris I, blz. 81 (1505), 188-189, 256, 282, 314, 316, 331, 352-353, 377, 406, 410, 431, 466, 527, 548-549, 552, 561, 567-568, 613, 623, 631, 667-668, 690-691; II, blz. 1111, 1311
grawerckersijs
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurMuller. Middeleeuwsche (Gl), blz. 32 (m.e.)
grefgeldtBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurT.G.O. 1839, blz. 102 (1483)
griffierechtBRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAnoniem, Belastingen, blz. 63-69 (19e e)Meester, Geschiedenis I, blz. 139 (16e e)grondbelastingZie ook Grondlasten 
algemeen=onder het bestuur van de Romeinen was Gallië verdeeld in een groot aantal delen, die ongelijk in uitgestrektheid, maar zo naauwkeurig als geschieden kon, gelijk in waarde waren. leder van deze delen bracht dezelfde som aan grondbelasting op [Navorscher 1 , blz. 103]
belastbare waardeVoorstel Treub  1893 [Meester, Treub, blz. 467-470]
herschattingVoorstel Treub van 1893 voorziet in periodieke herschatting. Het Rijk wordt ingedeeld in schattingsdistricten en elk district in onderdelen. Herschatting in 10 jaar.  De eerste drie jaren herziening belastbare opbrengst gebouwde eigendommen, schattingsschalen etc. De resterend zeven jaar schatting ongebouwde eigendommen [Meester, Treub, blz. 466, 470-471]
kadasterEen verklaring voor het woord "kadaster"  zou deze kunnen zijn. Onder het bestuur der  Romeinen is Gallië verdeeld in een groot aantal delen, die ongelijk in uitgestrektheid, maar, zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld, gelijk in waarde zijn. Ieder van deze delen brengt dezelfde som aan grondbelasting op, en wordt met het woord "caput" aangeduid. In later tijden wordt de lijst van die delen capita capitastra genoemd [Navorscher 1851, blz. 103].
ongebouwde eigendommenOmvang begrip in voorstel Treub [Meester, Treub, blz. 466]
opbrengstVerwachte meeropbrengst voorstel Treub 9 miljoen [Meester, Treub, blz. 467]
vrijdommenVrijstellingen grondbelasting in voorstel Treub 1893 [Meester, Treub, blz. 467]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAlberts/Jansen. Welvaart, blz. 111 (1422)Andreae, Grootburgers, blz. 238Anoniem, Belastingen, blz. 22-29 (19e e)Anoniem, Grondwetsherziening (19e e)Avis, Directe, blz. 8 (12e-13e e), 12 (1323), 113 (m.e.)Blécourt, Bewijsstukken, blz. 285 (1190), 386-387 (1529)Boudewijnse, Regeering, blz. 23 (1892), 25 (id), 68 (1894), 77 (1896)Coppens, Oud, blz. 598 e.v. (16e-19e e)Duyverman, Staat, blz. 320 (1821), 323 (id)Engels, Geschiedenis, blz. 177 (1798), 229 (1821), 232 (19e e), 233 e.v. (1821)Engelsman, Ontstaan, blz. 122 (1812), 126 (id)Formsma, Ommelander, blz. 36-37 (16e e)Formsma, Vormen, blz. 24 (14e-16e e)Formsma, Vorming, blz. 77 (1520), 78 (16e e)Fruin, Rechterlijke, blz. 15-20 (m.e.)Gallé, Beveiligd, blz. 188 (16e e)Gelder, Nederlandse, blz. 4-5 (16e-17e e)Gosses, Organisatie, blz. 137 (1633), 138 e.v. (16e-17e e), 144 (1654), 154 (1642-1654), 159 (18e e), 225 (1631), 297 e.v. (m.e.)Gratema, Stadhouders, blz. 36 (1675)Hammen, Bijdrage, blz. 124 (1806)Hogendorp, Bijdragen, deel 9, blz. 3-25Iterson, Eigendomsoverdracht, blz. 351-352 (m.e.)Jansen, Middeleeuwse, blz. 198 (m.e.)Jong, Droogmaking, blz. 16 (m.e.)Konijnenburg, WetKorteweg, Stadrecht, blz. 51 (m.e.)Kosters, Oude, blz. 5 (oudheid)Linden, Recht, blz. 6 (m.e.)Maasgouw 1879-1881, blz. 334 (1736)Meester, Th. de, Treub’s belastingvoorstellen, in De Gids 1916, blz. 465e.v.Menalda, Behandeling, blz. 5-34 (19e e)Merkus, Schets, blz. 98 (1798)MontéVerloren, Hoofdlijnen, blz. 110, 186Navorscher IV, blz. 301 (1649-1650)Nierop, Honderd (1813)Nuyens, Inventaris, blz. 77 (1814-1815), 137 (1830-1843), 138 (1842), 140 (19e e), 144 (1805-1815), 146 (1899-1913), 316 (1839)Pélerin, Beschrijvinge, blz. 33 (1696)Poel, Compositie, Stelling 26Poel, Sijmen, blz. 45-56Rees, Geschiedenis, I, blz. 82 (14e e)Rengers, Schets, blz. 48 (1850)Scailteur, Contribuable, blz. 13Sickenga, Omwenteling, blz. 50 (1797), 55-56, 63, 66-68, 104Snijder van Wissenkerke, Privilegiën, blz. 74-75 (19e e), 84-87 (id)T.S. Drenthe, blz. 22 (16e e), 24 (id), 25 (Rep), 70-71 (id), 80-81 (id)T.S. Zeeland I, blz. 21 (1701), 146 (1304); II, blz. 321 (1650)Thorbecke, Staatsinrigting, blz. 83 (19e e) Venne, Belastingkonflikten, blz. 337 (1726-1727)Verhofstad, Regering, blz. 80 (1555)W.D.B.I.U.A. 27 juli 1872, 28 december 1872; 15 februari 1873, 26 april 1873, 3 mei 1873, 5 juni 1873, 21 juni 1873, 28 juni 1873, 5 juli 1873, 26 juli 1873, 25 oktober 1873; 17 januari 1874, 25 april 1874; 29 mei 1875Wijnpersse, Statistiek (1854)Zuylen, Inventaris , blz. 640, 718
grondcijnsalgemeenTen derden, soe wort den grontchijns geïmponeert en opgestelt: somwijlen, in teecken van subjectien en onderdanicheiden; bij wijlen, in teecken van ontfangender vrijheit, gelijc een kercke geven soude onsen heiligen Vader, den pauws , peper , caneel oft dijergelijcke in chijnse , om dairmede exempt te zijn van der subjectien des bisschops, en om te zijn zonder middelt onder den pauws; en somwijlen in teecken van aengenoemder protexien, die nochtans dicwijle luttel proffijts innebrengt [Stallaert, blz. 26]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurStallaert, Glossarium I, blz. 25
grondlasten
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurHogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 393-432
grootboek nationale schulddirecteur Van 1879-1900 is Jhr. Jacob Backer Jr. directeur.BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurWie is dat, blz. 27 [1879]Faure, Inschrijvingen (19e e)W.D.B.I.U.A. 29 juni 1872; 21 juni 1873Grote Raad van Mechelenraadsheer-Viglius van Aytta van Zuichem is raadsheer [Kobus/Rivecourt1.72]-Franck van den Bergh is raadsheer in de Grote Raad [Chalmot2.333]-Balthasar Aijala [1548-1584] is raadsheer in de Raad [Kobus/Rivecourt1.69]-Arnold Baart (1554-1620) is raadsheer in de Grote Raad [Chalmot2.10]-Igram van Achelen wordt in 1598 voorzitter van de Grote Raad. Hij is een bekende van Viglius van Aytta en getrouwd met diens nicht. Hij overlijdt in 1604 [AaBio1.37; Kobus/Rivecourt 1.8]-Johannes Benning is raadsheer in de Grote Raad [Chalmot2.272; Kobus/Rivecourt1.127]-Wilmar Bernards wordt in 1557 benoemd tot raadsheer in de Grote Raad [Chalmot2.368]=Willem van Blitterswijk (Brussel - 1680) was lid van de Grote Raad tot zijn dood (blz. 172)=Johan van Blois was lid van de Grote Raad (blz. 174-175)=In 1552 wordt Frans Craneveld in de GR benoemd (blz. 391)=Willem Criep wordt in 1574 raadsheer in dfe GR (blz. 391)=Remigius Dirutius (16e e) was lid van de Grote Raad (blz. 441)=in 1645 is Theodorus Tuldenus uit Den Bosch raadsheer [Frere, Enkele, blz. 277]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 37ANF 9 februari 1884Avis, Directe, blz. 85 (1539-1547), 100 (1539), 110 (1460)Baelde, Domeingoederen, blz. 57 (16e e)Blécourt, Bespr. Enkelaar, blz. 213 (1474)Blok, Financiën, blz. 43 (1470)Blok, Holl, stad Bourg., blz. 41 (1556)Braure, Étude, blz. 87 (1449)Chalmot, J.A., Biographisch Woordenboek der Nederlanden, 2e deel , Amsterdam 1798, blz. 10, 272, 333, 368 Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen II, blz. 111 (1547-1559)Frere, Maurice, Enkele bijzonderheden over de geestelijke rechtsmacht te Tongeren onder ‘t Ancien Regime, in: Het Oude Land van Loon, Jaarboek van de Federatie der Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg, jaargang XI-1956, blz. 273-282Fruin/Colenbrander, Geschiedenis, blz. 41 (1548)Fruin, Informacie, blz. XIV (1494), XV e.v. (1496-1514)Gilissen, Grote, blz. 29 (1470)Goes, Register I, blz. 292 (1531), 311 (id); II, blz. 540 (1549)Gouw, Geschiedenis VI, blz. 63-64 (1548; 1562)Henne, Histoire VII, blz. 53 e.v. (1540)Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 8, 69, 72, 127, 172, 174-175, 391. 441Kooperberg, Margaretha, blz. 236 (1509)Lemmink, Staten, blz. 142 (1494)Luzac, Rijkdom I, Bijl. A (1545)Meerkamp van Embden, Goudsche, blz. 170-171 (1530)Meilink, Rapporten, blz. I (1526), 3 (1548), 7 (1530), 10 (id), 14 (1536), 20-21 (1546-1548)Moquette, Strijd, blz. 42 (1555; 1557)Muller, Staat, blz. 71 (1572)Navorscher XL, blz. 629 (16e e)Rees, Geschiedenis I, blz. 74 (1505), 90 (16e e), 108 (1545), 112 (1548)Rootselaar, Rekening, blz. 30 (1585-1586; 1539)Schaap, Philips, blz. 52 (1513)Schepper, Rechter, blz. 374 (16e e), 376-377 (id), 380-382 (id)T.S. Zeelamd I, blz. 148-149 (1532; 1553), 394 (id)Theissen, Regeering, blz. 209 (1552), 281 (16e e)Verhofstad, Regering, blz. 53-54 (16e e), 71 (id), 73 (1556)Verkerk, Onderzoek (16e e)Verzijl/Oudendijk, VerslagZuylen, Inventaris I, blz. 182 (1509) 
grove warenimpostpottenbakkerij=GA Rotterdam Notariële Archieven 1599-1622 (1608) 05-07-1608 betreft impost op grove waren bij pottenbakkers
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurDiederiks, Collecteurs, blz. 488-489, 492, 494Dillen, Rijkdom, blz. 210, 509-510Engels, Geschiedenis, blz. 120 (1607-1786), 137 (1650), 147 (1700), 169 (Rep)Hollestelle, Belasting (17e-18e e)Oldewelt, Faillissementen, blz. 429-430Poel, Advocaat, blz. 9Vries, Economische (Graf), blz. 6 (1690-1805)Zuylen, Inventaris II, blz. 1391, 1543
gruitrecht=gelden welke de graven trokken uit den handel van het gegiste bier, welke grut, gruit genaamd wordt en van hetwelk men reeds ten jare 1003 vindt gewag gemaakt. Zoo verpachtte Graaf Willem de Lüde in 1322 voor vier jaren zijne Gruite en zijn Gruithuis te Dordrecht, tegen eene jaarlijksche pacht van 240 ponden Hollandsen. Zoo bepaalde Graaf Willem de IVde in 1340 bij een privilegie verleend aan die van Rotterdam, te behouden "binnen onzer voornoemde poorten, onze Grute.... Zoo verkocht daarentegen Graaf Willem in 1344...de gruit aan die van Drechterland [Engels, blz. 39-40; Van Mieris, Deel II, blz. 289]. =de gruite was zeker dun bier hetwelk gekookt werd van roggemeel zonder hop, tot hetwelk men, om het aan het gisten te brengen, eene klomp zuurdeessem gebruikte, Na de uitvinding om bier met hop te brouwen verviel het gebruik van de gruit en dien ten gevolge ook de inkomsten van de gruit, hetwelk Graaf Willem in 1321 dan ook noopte, tot het verleenen van de vrijheid om te "brouwen ende tappen, moghe hoppenbier mits dat si daer of gheven van elken hoeden mouts hoirgeld, also groet, als syt gheven zouden van anderen bieren dat si met grute gruten souden". Van Mieris Deel II, blz. 256. =de inkomsten van de gruit, dus vervangen door die van het hoppenbier, behield men echter nog de benaming van gruitgeld, later vervangen door die van biere- en kettelaccijns of het regt op de bieren GPB D VIII blz. 1123 [Engels, blz. 39-40]=nr. 6 Brief van graaf Reinald van 2 december 1295 waarbij hij aan zijne capelle te Staveren zekere inkomsten uit de gruit te Harderwijk, en uit zijne tienden te Elburg, en Horst en in Hulshorst, geeft, onder voorbehoud, dat hij de Carmeliter fratres, thands aldaar geplaatst wel naar goeddunken zou mogen removeren, en anderen in hun plaats stellen; doch en welk geval hij als dan aan dezelve belooft te zullen geven een andere plaats locum alium & aream, ubi se recipere possint, in libertate & opido Staveren praedicto (1295. feria sexta post festum beati Andreae apostoli). 
charters=nr. 14  Johan de Coch, ridder, bekent op 7 september 1277 van graaf Reinald te bezitten voor zijn en zijns vrouw leeven, en niet langer, het regt van de grunt te Bomel (1277. vigilia nativitatis beatae Virginis) =nr. 42 De eigendom van de halve grute binnen de stad Zutphen door den proost en capittel van de kerk van Zutphen afgestaan op 6 juni 1290 aan graaf Reinald, voor een jaarlijksche thins van 20 solidi parvorum denariorum =nr. 64 Drie vierde parten van het regt der gruite binnen Zutphen (fermen ti seu fermentariae nostrae in Sutphania) op 24 augustus  1294door Theod. de Bijlant en zijn vrou verkogt aan graaf Reinald voor zekere somme gelds (1294. die b. Bartholomei apostoli) =nr. 113 De gruit tot Erklents door graaf Reinald op 22 mei 1331 gekogt, en aan dezelven opgedragen door de toenmalige bezitters (1331. woensdag na Pinxtdag).=nr. 220 Kopie van twee brieven, bij den eersten van welken Reinout Soon des Graven van Gelren bekend, dat voor hem als Rigter van Zutphen het derde deel van de gruit aldaar, door de Heer van Bijland aan de Stad Zutphen gerigtelijk is opgedragen, en verkogt. Bij den tweeden bekend deselve, dat hij aan de Stad Zutphen nog veertien jaar lang verlangt heeft hunne brieven, die sij op den Sijs hebben, 1326 op Sinte Matthijsdag.
BRONNENgeraadpleegde bronnenNavorscher 1; literatuurANF 1885, blz. 300 (1607)Ackersdijk, W.C., Verhandeling over zekere belasting op het brouwen van Bier, onder de benaming van het Regt van de Gruit, van ouds in de Nederlanden hebende paats gehad, deszelfs oorsprong, aard en beduidenis, deel III, 1e stuk(m.e)Alberts, Bijdrage, blz. 333-348 (m.e.)Alberts, Oudste, blz. 53 (1354-1355)Alberts/Jansen, Welvaart, blz. 95 (m.e.)Avis, Directe, blz 49 (1364)Baelde, Domeingoederen, blz. 84 (1551), 86-87 (id), 91 (id), 94 (id), 100 (id), 140 (id), 153 (id), 165 (id)Berkenvelder, Groei, blz. 178 (1341-1342)Blécourt, Bewijsstukken, blz. 444 (1340)Blécourt, Heerlijkheden, blz. 99 (m.e.)Blok, Financiën, blz. 57 (1559)Doorman, Brouwerij (m.e.)Doorman, Middeleeuwse (14e e)Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen II, blz. 259 (1346)Engels, Geschiedenis, blz. 39-40 (11e-14e e), 51 (1627)Fruin, Informacie, blz. 333 (1514), 391 (id), 439 (id), 466 (id)Fruin, Oudste I, blz. 38 e.v. (1401), 89 (1322), 355 (1295)Gelders Archief, Charterverzameling, nr. 0243, sub 1.1. nr. 6 (1295), nr. 14 (1277), nr. 42 (1290), nr. 64 (1294), nr. 113 (1331), 220 (1326)Goor, Beschrijving, blz. 17 (1272), 29 (1446), 200-201, 299, 360, 423, 470-471Gosses, Stadsbezit, blz. 4 (m.e).Halma , Tooneel I, blz. 240 (1532)Hordijk, Rechtsbronnen, blz. XI (1326), 92 (1376)Kieft, Gruit (m.e)Kruisheer, Oorkonden, blz. 326 (1274), 339 (1278)Maasgouw 1899, blz. 67 (1412), 68 (1379)Maeckl, Erkelenzer, blz. 338 (1433-1467)MontéVerloren, Hoofdlijnen, blz. 91Muller, Middeleeuwsche [Gl.], blz. 32 (m.e.); [Inl], blz. 38 (14e e)Muller, Strijd, blz. 54 (1315)Nagge, Historie I, blz. 129, 162, 206Navorscher III [Bijbl.], blz. CXXXIV (1344); XV, blz. 90 (1363); XXI, blz. 551 (1277); XXV, blz. 535 (1382); XLV, blz. 476 (1322)Nijhoff, Archief, blz. 10 (1420), 12 (1425), 53 (1354)Nijhoff, Oud, blz. 15 (1366), 16 (1368), 24 (1399), 26 (1406), 28 (1412), 34 (1425), 36 (1434), 37 (1444), 43 (1447)Oosten, Organisatie, blz. 177 e.v. (1558)Pirenne, Constitution, blz. 9 (m.e.)Rees, Geschiedenis I, blz. 85-86Schevichaven, Organisatie, blz. I (1340)Schevichaven, Rijkstol, blz. 15 (m.e.), 16 (1412), 17 (1434; 1441)Siccama/Rees, Over, blz. 1 (1344)Sloet, Toestand, blz. 425 (1543)Smidt/Rompaey, Chronologische III, blz. 381 (1539), 397 (id)Smidt/Strubbe, Chronologische I, blz. 324 (1498)Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, blz. 385 (1526)Stallaert, Glossarium I, blz. 48 (m.e.), 541 (16e e)Taxandria VIII, blz. 38 (1603), 159 (1703); XI, blz. 31 (1443), 33 (1458), 37 (1378)T.S. Overijssel I, blz. 8 (1401); II, blz. 33 (1336), 44 (1404;17e e), 50-56 (10e-15e e), 59; III, blz. 50 (1367), 54 (1401); IV, blz. 148 (15e e), 195 (1403)Venner. Inventaris, blz. 227 (1537)Vries, Eenige (9e-16e e)Zuylen, Inventaris, blz. 308, 405

14 bladzijden