Oud zeer

Vanmorgen gelezen "Eene Veenkoloniale Millioenenaffaire" door G.A. Meijer, oud Rijksontvanger, die het in de 20-er jaren van de vorige eeuw opnam voor de veenboeren. Onder de Wet op de bedrijfsbelasting waren landbouw- en veenbedrijven vrijgesteld. Onder de nieuwe wet (Wet IB 1914) werd de verhuur van veenputten ineens belast. De redenering daarbij was dat met instandhouding van de veengrond voordeel daaruit werd getrokken, nl. huur. De veenboeren beschouwden het echter als verkoop van stroken veengrond, die in één jaar afgeveend konden worden. Toen de HR op 11 oktober 1917, B.1778 arrest wees in de zaak van verkoop van putten met tichelaarde en daarbij tot de conclusie kwam dat de verkoop daarvan niet belast was, hadden de veenboeren, die in deze vergelijkbare zaak hun gelijk bevestigd zagen, al "millioenen" betaald. Teveelbetaald naar het leek. De inspecteurs beseften dat en redden zich eruit door het standpunt in te nemen dat er geen sprake was van het rendabel maken van privévermogen, maar van een onderneming en derhalve van winst uit onderneming. Bij het maken van die draai zou sprake zijn geweest van laakbaar gedrag door ambtenaren en rechters. Meijer kon het niet aanzien en koos partij voor de veenboeren. Zijn boekje is een hartstochtelijk pamflet van iemand die geen onrecht verdraagt en eindigt met een rekest aan Hare Majesteit [Lamens]