Elden in 1820
ALGEMEENonroerend goedtiendenEigendomsbewijs voor het St. Petersgasthuis van de Ruitenbergsche (en Megensche) tienden te Elden, afkomstig van de erfgenamen van Mr. Jacobus Smits, 1821. Met acten van beleening van de Ruitenbergsche tiend, leenroerig aan het kapittel van den Dom te Utrecht, 1739, 1756, 1761, 1777, 1794; memorie over deze tiend, 1760; verkoopconditiën en bijbehoorende stukken, 1744-1794, alsmede acten van beleening van de beide helften van de Megensche tiend, leenroerig aan den koning van Pruisen, 1698, 1741, 1747, 1764, 1767, 1783, 1787, 1794, 1799 en bijbehoorende stukken, 1650-1783waterstaat=Op 23, 24 en 25 januari 1820 was er een dijkdoorbraak in Elden. De waterstand was toen 6.13 boven A.P. [Ludolf Anne Jan Wilt Baron Sloet, Bijdragen tot de kennis van Gelderland, Nijhoff Arnhem 1852-1855, blz. 250]
=Ofschoon door de doorbraak te Oosterhout de Waaldijken van de Gentse kommerdijk tot Hulhuizen enigszins verlicht werden, zo deden nieuwe doorbraken tezelfdertijd het ongeluk van de ingezetenen van de districten tussen de Waal en Rijn de hoogste top beklimmen. Het ijs op de Rijn voor Arnhem losgeraakt zijnde en sterk doorwerkende, ging slechts tot aan Oosterbeek door, en werd vervolgens weer aangevoerd tot ongeveer een kwartier uurs beneden de stad. Het water merkelijk opgelopen, stond op 23 januari 1820 aan de peil 21 voeten 6 duimen, door welke buitengewoon hoge stand de Arnhemse Broekdijk en de Over-Betuwse Rijndijk tussen Elden en Driel overliepen. Men stelde alIe pogingen in het werk teneinde deze door opkistingen te verhogen en daar de toestand op de 23e zeer zorgelijk was door noodkeringen voor doorbraak te bewaren. Niettegenstaande alle aangewende pogingen moest de linker Rijndijk onder Driel voor den hevige aandrang bezwijken door welke doorbraak even beneden de Koeweide, omstreeks een half uur benedenwaarts de stad Arnhem, gepaard met die bij Oosterhout, de overstroming in de Betuwe nu alle bekende overstromingen overtrof. Te Arnhem alwaar deze doorbraak een merkelijke val in de rivier veroorzaakte, ontdekte men in de namiddag van de 23e een mand aan de toren te Elden zijnde het teken dat de dijk in gevaar was, en kort hierop alleen een stok met touwen ten blijke dat het gevaar zich verwezenlijkt had. [Jaarboeken van het Koningrijk der Nederlanden 1814-1822, deel 2, Maaskamp 1821, blz. 234-235]
=Elders waren de mensen nog in hun huizen die bijna geheel onder water stonden en staken, op het vernemen van hun redders, hun hoofden uit de strooien daken, zich, na enige spijs met haast tot zich genomen te hebben, in de aken werpende. Aldus redde men te Homoet een grijsaard van 80 jaar, die krom gebogen onder het dak met de voeten in het water stond; onder Elden een vrouw die haar laatste uur van zwanger zijn bereikt had en door een klein zoldervenstertje in de schuit getrokken moest worden.
=De Hooge Dijkstoel Des Ambts Over-Betuwe, Provincie Gelderland, is voornemens aan den minstaannemenden publiek aan te besteden de kapitale herstelling der gevallen doorbraken onder Oosterholdt, Driel en Elden, binnen gezegde Ambte, zoo als dat werk zal zijn afgebaakt en bij de Bestekken nader is omschreven. De besteding zal gedaan worden op zaturdag den 13 mei 1820, des voormiddags ten 10 ure in het Ambtshuis te Elst; zullende het Bestek voor Oosterholdt ter visie liggen ten huize van den Kastelein H. Crynen te Lendt, en dat voor Driel en Elden bij den Kastelein W. Jacobs, in het Zwaantje te Elden, beiden vijf dagen voor de besteding, terwijl, gedurende dien tijd, de locale aanwijzing zal geschieden voor Oosterholdt door den heer H.J. Beijerinck en voor Driel en Elden door den werkbaas H. Hendriks [PGNC vrijdag 28 april 1820, nr. 34, blz. 2]
PERSONENCornelis PalmersOp 18 januari 1820 wordt in Elden geboren Cornelis Palmers. Hij is een zoon van Derk Palmers en Anna van Dulm. Hij trouwt op 28 augustus 1851 in Nijmegen met Willemina Catharina Hermans.

Jenneke HendriksOp 1 april 1820 wordt in Elden geboren Jenneke Hendriks. Ze is een dochter van Leendert Hendriks en Gwerritje Kuster. Ze trouwt op 19 september 1842 in Elst met Willem Jansen (geboren 28 juni 1816 Kesteren - overleden 5 april 1888 Elst). Jenneke is herbergierster in Elst. Ze overlijdt op 10 november 1895
Op 23 oktober 1820 wordt in Elden geboren Arnoldus Mientjes, zoon van Coenradus Mientjes en Christina Wissenburg.