Appingedam
AppingedamEen stad in Groningen gelegen ten zuidwesten van Delfzijl. Ontstaan uit een aantal terpen aan het riviertje de Apt, Appinge of Appe. Ook Appinggadamme (1327), Appinggedamme (1327), Appinghedamme (1342), Appengadampne (1347), Damme (1416, 1444, 1492), Apingadamum, Dampme, Appingadam (1800, 1839), Appingendam, Damma, Appingedomme, Dammone, Dampna, Damne. Apinghedamme, Apingadam, DammaalgemeenIn 1225 wordt een zaalkerk gebouwd. In 1254 heeft de kerk een toren [Aa, Aard1, blz. 305].Het pand Dijkstraat 30 is uit de 13e eeuw.De oudste vermelding is in een oorkonde van 1309. In de Buurbrief van 1327 wordt A. ook genoemd [Aa, Aard1, blz. 305]De benaming Nicolaïkerk dateert van 1401. Er zijn meerdere panden die uit de middeleeuwen stammen, o.m. drie panden aan de Gouden Pand (nrs. 4, 5, 7). In 1516 worden de vestingwerken geslecht.In 1536 wordt A. opnieuw versterkt door Meinhard van Ham, een veldheer van Karel van Gelre.Op 12 november 1536 gaat A. over in de handen van de stadhouder van Holland [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 277]De kerktoren wordt in 1554 vervangen door een losstaande toren.De akte van bevestiging van de hertog van Anjou van 1582 handhaaft alle privileges.De Nicolaïkerk gaat in 1594 over in protestantse handen.Het raadhuis stamt uit 1630, beneden is de waag [Baert, Goor, blz. 26] Vanaf  1740 is er een Latijnse school.archievenDe leden van het schippersgilde hebben vrijdom voor de tol in Staveren, in Groningen, op de Wezer en in de Sont en in de Deense zee. . belastingenaccijnzen algemeenIn 1565 besluit Appingedam tot het heffen van een accijns op enige goederen en vraagt octrooi aan de Spaanse koning. In 1566 wordt dit octrooi gegeven. Met die accijns moeten de kosten van een procedure tegen de stad worden betaald. In 1618 wordt een verordening op de accijns vastgesteld. Ditmaal wordt geen octrooi gevraagd.belastingen algemeenHet invoeren van de nieuwe stedelijke belastingen verliep toch moeizamer dan men zich gedacht had. De landelijke overheid verleende noodgedwongen dan maar toestemming om tot eind 1806 de oude plaatselijke belastingen te blijven heffen. Maar in 1807 moest het er dan toch van komen. In de eerste helft van dat jaar...keurde het departementaal bestuur van Groningen het door de Appingedammer municipaliteit ingediende plan van fondsenwervinggoed, maar zij moest vervolgens weer op de finale bekrachtiging door de secretaris van staat voor de financiën Gogel wachten, omdat het departementaal bestuur verzuimd had het beoogde belastingplan mee te sturen [Kamphuis176]. fraudeIn 1815 verzocht de "ontvanger particulier" te Appingedam 's nachts een ratelaar als schildwacht voor zijn kantoor, blijkbaar omdat hij zich bedreigd voelde. Vooral de mensen "in het veld", de commiezen die ter plekke moesten controleren of er sprake was van belastingontduiking, hadden het zwaar te verduren. Vaak hadden zij te maken met mensen die met verbaal of lijfelijk geweld wilden voorkomen dat zij goederen zouden confisqueren. Commiezen konden zich net als arrondissementsijkers laten bijstaan door de lokale veldwachters. ......In 1826 werd de Appingedamse gemeente-ontvanger gemachtigd scherp op te letten i.v.m. mogelijke fraude tegen de drankbelasting en tegelijk kregen de veldwachters order om schepen te controleren op de aanwezigheid van smokkelwaar. De invoering van het kadaster en de daaraan gekoppelde herziene grondbelasting, vormde een belangrijk kristallisatiepunt van het verzet [Sleebe180].Over de tol bij Tjamsweerd.  Die kan "op de volgende wijze vermeden worden. Men gaat namelijk bij het gehucht Eekwerderdraai, even voorbij kilometerpaal 20,5 over het Damsterdiep; dan komt men op den zoogenaamden Stadsweg en passeert dan zonder te betalen den tol van de gemeente Appingedam". [Zeven339]jaartaxMet die nering.... werd ook rekening gehouden bij het vaststellen van de jaartax; wij lezen daaromtrent als vastgesteld in 1555, dat Damme met zijn 751 gras op 56-6-4 gesteld is, maar daar volgt op: "Des sal Damme noch geven iaerlix naer older gewoonte voor die copenschep van neringe 99-9-9-" (Postma414)jodenrechtIn 1563 krijgt de in Praag geboren jood Joest Muesken tegen betaling van het "jodenrecht" toestemming om zes jaar in de stad te verblijven.personele omslagenIn 1829 werd in Appingedam als argument tegen een aanmaning van de Gouverneur om een bepaald voetpad te verbeteren naar voren gebracht, dat de "personele omslagen welken formatie behoort tot de hatelijkste bemoeijenissen van het bestuur" al te hoog waren door het grote aantal armen in de gemeente....[Sleebe180]schotHet bij Appingedam gelegen platteland (Damsterhamrik) betaalt schot aan het schuttengericht en onderhoudt waterstaatswerken.stuivergeldAppingedam vraagt in 1806 aan het departementaal bestuur om weer tijdens de boeldagen de stuivergelden te mogen innen, om de stadsfinanciën weer op orde te brengen. In het najaar brachten de gedeputeerden advies uit,. Tekort niet onoverkomelijk. "Het tekort beliep gesommeerd slechts f 755 en kon gemakkelijk omgeslagen worden over het nog geen 2000 zielen tellende Appingedam. Zo een dergelijke omslag onvoldoende soelaas mocht bieden, dan konden krachtens de Algemeene Bepalingen altijd nog opcenten op de landelijke belastingen worden geheven". [Kamphuis176]tollenIn 1233 is Appingedam vrijgesteld van de Sturtol op de Weser.vrijdomIn 1504 verleent George, hertog van Saksen aan Appingedam het recht tot het houden van vier jaarmarkten, een weekmarkt en geeft vrijdom van bieraccijns.In 1804 en 1806 krijgt de Joodse gemeente vrijstelling van de belasting op het gemaal voor het paasbrood dat aan de arme joodse families wordt uitgereiktwaaggeldBoeken verpachtingen van de voorwaarden m.b.t de waag 1625-1794 ARA, Verslagen 1888, blz. 273Op 21 april 1814 gaat het bestuur van de stad akkoord met de komst van 95 behoeftigen uit Delfzijl. In 1913 valt A. onder de gemeente Appingedam. Er zijn 5673 inwoners op 2484 hectare [IJzerman]. bestuuralgemeenIn 1327 wordt in de Buurbrief de bestuursorganisatie geregeld, bekrachtigd in een vergadering in Aurich van de Upstalboom van de Zeven Vrije Frieslanden. Van 1516 tot 1536 delen de mannen van Karel van Gelre de lakens uit. Rond 1536 is George Schenk van Tautenburg de eerste Spaanse gouverneur van Groningen. In 1564 bevestigen de graven van Oost-Friesland, Edzard, Christoffer en Johan, de Buurbrief.burgemeester=in 1568 is Sebastiaen Wabbens burgemeester van Appingedam [BMHG 1924, blz. 141]=Doede van Amsweer [1545-1620] is van 1577 tot 1580  burgemeester van A. [Aa, Bio, deel 1, blz. 273; Kobus/Rivecourt1.40]. Hij vlucht na verraad Rennenberg op 24 juni 1580 naar Emden. In 1595 keert hij terug. In 1620 is van Amsweer nog burgemeester.eedgenootschapDe stad wordt in 1795 bestuurd door het eedgenootschap (3-4 burgemeesters = buurrechters, 2 bouwmeesters, 4 kerkvoogden en 4 armenvoogden, later daarbij nog 4 schuttenrichters en een aantal kluftmeesters). De verkiezing van het genootschap geschiedt door de redger, de pastoor en de eedgenoten. Het redgerambt was verbonden met grondbezit. Lange tijd in bezit van families Ripperda en Houwerda, later van Groningen. Het rechtsgebied omvatte behalve de stad Tjamsweer en Opwierde. Het genootschap vergaderde voor het laatst op 25 februari 1795. Daarna treedt een comité revolutionair op. hoofdelingRond 1400 worden door de Groningers de stenen huizen van de hoofdelingen Oomke en Poppe Snelghers verwoest.economiealgemeenIn 1839 vindt men een bestaan in kleinhandel, ambachten en winkelnering. Voorts paardenhandel, er is een veulenmarkt, oliemolens ne houtzaagmolens [Aa, Aard1, blz. 305]industrie=In 1870 wordt een stoomtimmerfabriek opgericht. =In 1884 is er een scheepstimmerwerf, vier steenbakkerijen en een bierbrouwerij, drie oliemolens en twee houtzaagmolens, een machinale stoomzagerij en schaverij met 80 werklieden, een touwslagerij, een looierij en een vellenbloterij  [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 718]=Na 1900 komen nog een strokartonfabriek, een zuivelfabriek, een gasfabriek, steenfabrieken, glasindustrie, een confectiefabriek, een machinefabriek en een motorenfabriek.gildenVanaf het begin van de 15e eeuw is er een bakkersgilde. Het archief van het bakkersgilde over de periode 1590-1739 is bewaard gebleven. Van het schroders- en wantscheerdersgilde is archief bewaard van 1517-1798. Het smedengilde kent een archief van 1518-1798. Tot dit gilde behoren ook de goudsmeden, kleinsmeden, tingieters, messenmakers en koperslagers. Het timmerliedengilde met scheepstimmerlieden, stelmakers, metselaars en glazenmakers heeft een archief van 1588-1594. Van het pottenbakkers- en korvenmakersgilde is beschikbaar een archief vanaf de oprichting 1612-1794. Er zijn afschriften van stukken uit 1635 over het koopliedengilde. Voorts een koekebakkersgilde met een archief van 1630-1798. Daarnaast was er een garentwijndersgilde. Het archief van dit gilde is beschikbaar van 1680-1798. Het koopliedengilde is te kennen uit een archief van 1724-1768. Al deze archieven zijn te raadplegen in Appingedaminfrastructuur=In de 12e eeuw wordt de Delf (Damsterdiep) gegraven. Door de verbinding naar zee wordt Appingedam een belangrijke handelsplaats.=In 1238 is er in Appingedam een opleving. Wester Emden verliest aan betekenis omdat de noordelijke inham van de Fivel Aa dichtslibt (Aa, Aard 1, blz. 5)=De handel loopt in de 14e eeuw terug als in Groningen het stapelrecht wordt ingevoerd en als in de monding van de Delf zeesluizen worden gebouwd. munt=Eind 16e eeuw vestigen de Ommelanden in A. een muntgebouw.stapelrechtHet stapelrecht van Groningen zit de ontwikkeling in de weg. Ook al bepalen de Staten-Generaal in 1610 en 1615 dat in Appingedam mag worden gehandeld in boter, kaas en vette beesten. Vlas,hennep en koolzaad vielen al niet onder het stapelrecht.financiënOp 8 oktober 1499 verpandt hertog Albrecht van Saksen Appingedam voor 9.000 gulden aan graaf Edzard I en Uko van Oost-Friesland [DDB]Boeken van de ontvangsten en de uitgaven van de communiteit 1734-1802 [ARA, Verslagen 1888, blz. 273]Boek van de communiteits-stedepachten, het weggeld en het stadsvroedvrouwengeld 1754-1809 [ARA, Verslagen 1888, blz. 273]gemeentealgemeenIn 1800 behoort Appingedam tot één van de elf gemeenten binnen de 6e ring van het Departement van de Eems. Er wonen 3139 personen verdeeld over 6 grondvergaderingen (Appingadam 3, Delfzij en Farnsum 3)  [Covens, blz. 128]Op 12 november 1808 vergadert een nieuw gemeentebestuur voor het eerst. In 1811 wordt het gebied uitgebreid met Jukwerd, Marsum en Solwerd. Ook met de gehuchten het Bolwerk, Eelwerd, Garreweer, de Hoogewerven, 't Klooster, Lasquert en Oling [Aa, Aard1, blz. 304].=in 1826 zijn er c.a. 2827 zielen [Gosselin, blz. 14]=Op 1 januari 1839 is het aantal inwoners 3.151. Tot de gemeente behoren tevens Jukwerd, Marssum, Opwierde, Solwerd en Tjamsweer. Voorts de gehuchten 't Bolwerk, Eelwerd, Garreweer, de Hoogewerven, 't Klooster, Lasquert en Oling. In A. zelf zijn er in 1839 rond 1900 inwoners [Aa, Aard1, blz. 304-305]..een oppervlakte van 2483 bunder, 55 roeden, 97 ellen waaronder 2424 bunder, 84 roeden, 57 ellen belastbaar land; en telt 558 huizen bewoond door 644 huisgezinnen,...eene bevolking van 3300 inwoners [Aa, Aard13, blz. 575]In 1867 valt A. onder de gemeente Appingedamin 1884 2400 inwoners in A. zelf; de gemeente telt 4000 inwoners  [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 718]=op 1 januari 1936 zijn er 6598 inwoners [Lijst KNAG]=in 1968 zijn er in de gemeente 10.500 inwoners. De gemeente omvat Eelwerd, Garreweer, Jukwerd, Laskwerd, Marsum, Oling, Opwierde, Solwerd en Tjamsweer [Baert, Goor, blz. 26]=In 1999 heeft Appingedam 12.230 inwoners; in 2010 12.032 inwoners.=In 2014 deel van de gemeente Appingedam, postcodes 9900-9903. Op 1 januari 2014 zijn er 12.064 inwoners op 23 km2 [metatopos]burgemeesterEen lijst van burgemeesters vanaf 1808 tot heden is te vinden op Wikipedia.godsdienstRond 1327 vestigen zich Augustijner Heremieten (bedelorde van Augustijners met zwarte pij) in Appingedam Enkele joodse families wonen in de stad. Ze lenen geld uit, handelen in ongeregeld goed en slachten vee. De hervormden willen hen uit de stad weren, zonder succes. Albert, der Abt des Klosters Aduard, schreibt 13 mei 1511 vermutlich dem Fürstbischof von Münster, dass das Zisterzienserkloster Grijzemonniken (bei Termunt und Appingedam), über das Albert das Visitationsrecht ausübt, aufgrund der Überschwemmung durch die Ems verarmt sei, so dass es die Abgabe ”munus benedictionis“ (Weiheabgabe) an den Abt von Aduard nicht zahlen kann, obwohl er ein Recht auf das Geld hat. Er bittet den Bischof, die Zahlung dieser Abgabe des Klosters Grijzemonniken zu veranlassen [zie DDB]In 1669 wordt de synagoge gesloten. In 1710 is de groep 30 zielen groot. Aan de Heidensgang (!) ligt een Joodse begraafplaats die in 1763 in gebruik werd genomen. In 1780 zijn er 100 joodse inwoners.In 1804 en 1806 krijgt de Joodse gemeente vrijstelling van de belasting op het gemaal voor het paasbrood dat aan de arme joodse families wordt uitgereiktIn 1809 is het aantal joodse inwoners 130 personen.In 1817 komt ds Dirk Ypey van de Gereformeerde gemeente in Appingedam in opspraak vanwege beschuldigingen van homo-erotische aard of in de termen van toen dat hij "onder de vehemenste suspicie zou liggen, van zich te hebben schuldig gemaakt aan een verregaand ongeregeld, de zeden beledigend en geruchtmakend gedrag". Op 1 juni 1817 beslist het Provinciaal kerkbestuur in de bovenconsistoriekamer van de Groningse Martinikerk dat hij als predikant is  afgezet.In 1899 wonen 285 joodse inwoners in de stad.oorlog=In 1500 wordt de versterkte stad door de Groningers belegerd maar door graaf Edzard van Oost-Friesland bevrijd [Aa, Aard1, blz. 307; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 20]=Op 3 augustus 1514 neemt George van Saksen de stad in. Velen vluchten de kerk in.  Er vallen meer dan 1000 doden. In hetzelfde jaar wordt de stad ontzet door graaf Edzard van Oost-Friesland.[Aa, Aard1, blz. 307; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 20]=de vestingwerken worden in 1516 geslecht [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 20]=de stad wordt in 1536 op last van Karel van Gelre door overste Meinard van Ham versterkt [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 20]=Op 2 september 1536 neemt gaat de stad over in handen van Maria van Hongarije [Aa, Aard1, blz. 307; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 20]Op 4 februari 1590 komen zes vendels Spaanse troepen, zo'n 600 man sterk, naar Appingedam. Veel bewoners slaan op de vlucht met al hun have en goed.  Op 31 maart 1590 werd op het raadhuis een brief overhandigd van Diego de la Desina, overste van de Spanjaarden. Daarin eist hij een bedrag van f 1.000 voor de daar gelegerde vier vendels.In 1787 woedde in A. een oorlog tussen patriotten en prinsgezinden [Aa, Aard1, blz. 308]. Gerrit Jacob Bacot valt Appingedam binnen en houdt het bezet [Aa, Bio, deel 2-1, blz. 19]De aftocht van de Franse soldaten leidt tot allerlei onverkwikkelijkheden [Aa, Aard1, blz. 308]Marcus Busch vertrekt op 28 november 1813 met 300 man van de Nationale Garde en de compagnieën burgerkanonniers met vier veldstukken naar Appingedam met het doel om mee te werken aan de insluiting van Delfzijl [Aa, Bio, deel 2-2, blz. 1642]Johan van den Corput is in 1579 belast met de versterking van Appingedam en Delfzijl. In 1580, na het verraad van Rennenberg, rukt hij op naar Groningen met enige vaandels soldaten uit Appingedam en Zuidlaren [Aa, Bio, deel 3, blz. 737]rechtspraakofficier van justitiemr. W.J. Mees is substituut officier bij de rechtbank in A. [Wal, Bijdragen 1842, blz. VIII]rechtermr. W. de Sitter is rechter in de rechtbank [Wal, Bijdragen 1842, blz. X]mr. A.W. Wichers is rechter in de rechtbank [Wal, Bijdragen 1842, blz. XI]schuttengerichtAppingedam kent sedert 1548 een schuttengericht. Tot de Franse tijd maakt het gericht deel uit van het stadsbestuur. Het bij Appingedam gelegen platteland (Damsterhamrik) betaalt schot aan het schuttengericht en onderhoudt waterstaatswerken. Het gericht had meer taken dan alleen waterstaatkundige, bijv. het schouwen van de straten. Na de Franse tijd is de taak van het schuttengericht beperkt tot waterstaatszaken. Bij de oprichting van het waterschap Fivelingo op 1 december 1869 houdt het schuttengericht op te bestaan. BRONNENgeraadpleegde bronnenAa, Bio; Baert, Goor; DDB; GenVer; Lijst KNAGliteratuurAa, Abraham Jacob van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 1e deel (A), Gorinchem, Jacobus Noorduyn 1839, blz. 304Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 13, nr. 2, blz. 575 Acker Stratingh, G., Appingedam, de oude hoofdplaats van Fivelingo, in: Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkunde, inzonderheid van de provincie Groningen, deel 6 (1869), blz. 50-71Baert, A.G.C. Van Goor’s Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland, 3e druk, Van Goor Zonen 1968, Den Haag Brussel, blz. 26Blécourt, A.S. de, Appingedam, in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis deel 9 (1929), blz. 293-346 (13e-18e e) Cleveringa, R.P., Ontwikkelingslijnen van het rechtsbestel der stad Appingedam. In het bijzonder vóór de 18e eeuw, Groningen 1927Dik, J, Uit de geschiedenis van Appingedam, de oude hoofdplaats van Fivelingo, Assen 1956Engelsman, Ontstaan, p. 64 (1813) Feenstra, Regenten en boeren in en rond Appingedam in de 17e en 18e eeuwFormsma, Wording, p. 80 (1525) W.J. Formsma, De oude archieven van Appingedam, Assen 1954Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826,  blz. 14Kamphuis, H.A., Stad en Lande tijdens de Bataafse Republiek : Bestuurlijke en gerechtelijke, blz. 176Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 40Ozinga, M.D., Oost-Groningen, Den Haag 1940Postma, O., Over een paar moeilijkheden de geschiedenis van het rechtsbestel van Appingedam betreffend, in: Groningse Volksalmanak 1956, blz. 140-147Postma, O., Over een paar moeilijkheden de geschiedenis van het rechtsbestel van Appingedam betreffend, in: Veld, huis en bedrijf. Landbouwhistorische opstellen, blz. 414Rees, Geschiedenis I, p. 66 (17e e) Siemens, B.W., Enkele bijzonderheden over Appingedam, in: Groningse Volksalmanak 1957, blz. 23-32Sleebe, V.C. In termen van fatsoen: sociale controle in het Groningse kleigebied 1770-1914, Groninger Historische Reeks II , Van Gorcum Assen 1994, blz. 180Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 20W.D.B.I.U.A. 1873, 1 februari, p. 3; 8 februari, p. 3Zeven, P.A., Tollen Groningen-Delfzijl, in: De Kampioen 1897, blz. 339overige bronnenGoogle Search plaats; Google Search boeken; Navorscher 1851-1854; BGN