Roompot, weekendje weg Oberhambach
Vrijdag 27-04-2012 Hunsrück
Inge en ik gaan een lang weekend naar Duitsland, van vrijdag tot en met maandag. Bij Roompot hebben we een appartement gehuurd op een vakantiepark. Deze keer kiezen we voor de natuur en niet voor een stedenreis. Het plaatsje heet Oberhambach dat ruim 200 inwoners telt.
Vorige week zijn we nog met de bus naar Brussel geweest, maar deze keer ga ik weer eens zelf rijden. Niet dat dat echt leuk is. Eerst tank ik de meer dan halfvolle tank helemaal vol. Het kost net zoveel als een paar jaar geleden een lege tank vol gooien. Met deze liters aan geld hadden we nog een busreis voor twee personen kunnen doen. Maar ik zal de benzine nodig hebben, want het is een behoorlijk eind rijden; de routebeschrijving geeft 325 km aan.
Langs heel de route zijn ze speciaal voor ons aan de weg aan het werken. In Maastricht geeft dat de langste oponthoud. Eenmaal voorbij de grens is het aan het wegdek wel te voelen dat er iets aan gedaan moet worden. Eenmaal zet ik de radio uit, omdat het dak zo begint te trillen dat ik het niet meer vertrouw. De weg door de Hoge Venen is kilometerslang over twee rijbanen afgezet, terwijl er geen wegwerkzaamheden bezig zijn. Het verkeer gaat over de pechstrook met gaten en kuilen, een wegdek van een derdewereldland. In Duitsland is het meteen beschaafd. Goed wegdek, degelijke auto’s, het verkeer goed geregeld; de Duitsers rijden wel snel, maar in de bebouwde kom hoffelijk en fatsoenlijk. En daarbij is de benzine wel 20 cent per liter goedkoper.
We zijn een uur te vroeg, dus eerst een wandeling om de tijd op te vullen. Om 15:00 uur kunnen we in het appartement. De studio is goed, vrij nieuw en schoon. Een balkon met vrij uitzicht, een tv waar net als thuis niet veel fatsoenlijke programma’s op zijn. Het is net een hotelkamer, maar dan met een eigen keukentje.
Laat in de middag volgen we een wandelroute in het toverbos wat heel leuk uitpakt. Er staan beelden van houtsnijwerk. Dit is tenminste een echt oerbos: oude, dikke bomen, vogels die fluiten, veel vogels en leven, drie herten zien we, en een grote roofvogel die met brede vleugels voor ons wegvliegt. De rotsen zijn door het kopermineraal groen uitgeslagen. Boomstammen zijn met mos bedekt. Er staan objecten voor de jeugd bedoeld om over de natuur te leren; zoals welke vogel, welk geluid, welk voetspoor. Ik sla die maar over, want mijn Duits is te beroerd. Ik kijk wel om me heen en maak foto’s. Er is ook nog een hoge uitkijktoren die we beklimmen. Boven de toppen van de bomen is er een weids uitzicht over de heuvels en dalen.
In de nacht word ik wakker of droom ik nog. Mijn ogen zijn in ieder geval dicht en toch zie ik boomstammen van het bos. Ik stijg op en zie het plaatje meer van boven af. Ik verzet me, ik wil niet nu al de wereld verlaten. Nooit zag ik met mijn ogen dicht een beeld zo duidelijk. Dan doe ik ze open en lig gelukkig nog levend in bed.
Zaterdag 28-04-2012 dagje Idar Oberstein
Gisteren hadden we de paraplu nog nodig, maar vandaag is het eerste zomerweer in aantocht. ‘s Morgens schijnt de zon en de eerste korte broeken worden gespot. Anderen lopen in winterjas. Wij nemen geen jas mee op onze dagtocht. Een lange broek doen we voorlopig nog wel aan, al leg ik voor de zekerheid een korte in de kofferbak. Waarheen dan? We besluiten naar Idar Oberstein te gaan. Inge zegt dat we er twee keer zijn geweest. Ik kan me er maar één herinneren. De eerste keer rond 1995, de tweede in 2000. Inge wist in 2000 nog in welke straat we de auto in 1995 hadden geparkeerd, en nu zetten we hem er weer neer. Drie keer dezelfde straat, makkelijk zo’n vrouw met geheugen. Ook al komen we hier nog een keer, mijn hersenen vinden het niet interessant deze gegevens op te slaan. De vele winkels met mineraalgesteenten kan ik me wel herinneren. Een paar keer lopen we door de ene straat die er toe doet, de hoofdstraat. In mijn leven moet ik er wel zeker tien keer doorheen zijn gelopen. Ik weet nu al dat mijn hersenen andere straten in andere dorpen en steden laat samensmelten met de vandaag opgedane bezienswaardigheden. Ik geniet meer van het moment dat ik hier ben. Een toeristisch dorpje, de zon, de mensen op straat en op de terrassen het lekker ruikend eten met flinke pullen bier. De temperatuur is ondertussen 24°C en loopt nog verder door tot 26°C.
Boven op de berg steekt een burcht uit, waar we toen niet zijn geweest. We lopen er heen wat niet eenvoudig is, want het is ontzettend steil. Inge weet de weg nog en we gaan rechtsaf, want daar moet een trap zijn en dat loopt makkelijker. Maar op het hele pad komen we geen trap tegen. De weg draait terug, ongeveer naar het punt waar we hem zijn ingeslagen. Ha, ha...haar geheugen is toch niet feilloos. In de volle zon puffen we verder de helling op, die voor Inge eigenlijk te zwaar is. Idar Oberstein ligt nu ver onder ons. We hebben een mooi uitzicht. De burcht is niet bijzonder, maar kan op de erelijst gezet worden, als ik dat met al die andere burchten ook maar had gedaan. Dan had ik het ooit kunnen terugzoeken, want ook burchten onthoud ik niet. We lopen nu naar de andere burcht waar we toen wel geweest zijn. De route door het bos komt me bekend voor, maar de burcht niet, want die staat in de steigers en is aan restauratie toe. Dus deze keer ligt het niet aan mij. Terug beneden in het dorp is de reuk van eten verleidelijk, maar we hebben nog geen honger. Wel zou ik zo’n lekkere pint willen, maar dat kan niet want ik moet nog rijden. In een winkel kopen we lasagna die we thuis gaan opwarmen en een lekker biertje. Dan op het eind van de middag nog een wandeling van bijna twee uur door het bos. Onze voeten doen pijn. Hoe zou dat toch komen?
Zondag 29-04-2012 Bernkastel
De weg gaat door een mooi landschap naar de Moezelvallei. Het is ongeveer 30 kilometer rijden. De wijnstokken zijn nog kaal. Vanaf het hoogste punt is de vallei goed in zicht. Daar stroomt de Moezel, de kronkelige, levende rivier. Rivieren zijn als het leven: ze stromen van het ene naar het andere punt. Generaties later stromen de waterdruppels over hetzelfde punt waar voorouderlijke watermoleculen over het mineraalgesteente vloeiden. De condensdruppels die opstegen en over de druivenstokken neerdruppelden, zijn nu gevangen in de flessen moezelwijnen.
In dit dal blijft de warmte hangen, het gesteente houdt het vast. Daarom gedijen de druiven hier goed, daarom hebben ze lekkere wijnen, daarom is het leuk toeristisch druk.
Bernkastel is een mooi dorp, een schoonheid van vakwerkhuisjes, restaurantjes, eten en drinken, winkels en wijnverkoperijen. Daarbij de gezelligheid van een rivier met rondvaartboten en andere vaartuigen.
En bovenin natuurlijk een ruïne of castle die we te voet gaan opzoeken, ook al doen onze voeten nog pijn van de vorige dag. Het is niet zo zwaar als gisteren, omdat we een langere weg hebben die niet zo steil is. Ook hier zijn we al eens geweest. De terugweg, een andere directe route, is wel heel erg steil, maar voor ons naar beneden.
In het dorp eten we shashlik met frites dat ons erg goed smaakt. Op de markt blijven we nog een tijd onder een fontein zitten, luisteren naar een duo dat met harmonica zeer goede muziek maakt.
Op de terugweg wil Inge nog naar een Romeinse opgraving. Er staat een bord langs de weg, een afslag waarna een tiental kilometer nog niets te zien is. Draaien en terug. Er is niets. Een stuk verder is er nog wel een Romeins graf, zegt Inge. Ik heb geen zin in nog een Romeins avontuur. Je kan de Romeinse pot op.
‘s Avonds nog anderhalf uur wandelen.
Maandag 30-04-2012 Trier
De laatste dag van het weekenduitje: vroeg opstaan, inpakken en de schoonmaak. Om 10:00 uur zijn we op weg naar Trier, 60 km verderop, waar we niet veel voor hoeven om te rijden. Het is erg druk in Trier door de meivakantie en door bezoekers die de stad komen bezoeken omdat een gewaad - Rock van Christus - dit weekend in de kerk te bezichtigen is. Er staan massa’s mensen, rijen dik geduldig te wachten; rolstoelen met gehandicapte mensen worden erheen geduwd in de hoop op genezing. Ook is het druk met gewone toeristen en dagjesmensen. Er is veel te zien in deze oude Romeinse stad, vroeger de grootste stad van Noord-Europa. We bezoeken de Romeinse arena: het amphitheater. Er is veel te zien en te weinig tijd om je er goed in te verdiepen. Mooie, oude muren, gebouwen en beeldhouwwerken blijven op het netvlies hangen. En tot slot de Porta Nigra: een slot, een stadspoort, een gebouw met zwartuitgeslagen gesteente; het beeld van Trier, een moois slot voor het weekenduitje.