Rusteloos kijkt een roodborstje mij aan
smeekt om een broodkorstje, ontdaan
Mijn aandacht is ineens getrokken
een kracht wil mij intens lokken
De tijd staat dan even stil
het einde nadert voor Will
Ome Will, wat is dit snel gegaan
een laatste groet, tijd om te gaan
Het kan niet heel lang meer duren
de dag is gekomen, nog enkele uren
Ouder geworden spreek ik uit ervaring
een roodborstje kwam toen vader ging
In de sneeuw had ik een foto gemaakt
en erna hadden we bij het bed gewaakt
Toen de laatste ademteug stil bleef staan
zag Will de ziel van zijn broer weggaan
De herfst nu is op het einde gekomen
een blauwe lucht met gekleurde bomen
De zon straalt zijn laatste warme gloed
nog even voor hij de wintertijd in moet
Er is een afscheid van het leven
van Will op de IC, nog even
Hoe lang zal het nog duren
nog dagen of toch enkele uren
Mijn fiets helpt mij door het goede weer
gedachten te verzetten, het harde zeer
Het brengt mij naar het land van voorvaders
van Van Hoof, van het bloed in onze aders
Ik fiets nu in de rust van de Leenderheide
de zon straalt laag over de groene weide
Op een moment staat de tijd ineens stil
ik stop, maak een foto en denk aan Will
Een plotselinge drang om dit nu hier te doen
een herinnering voor later, het weer van toen
Omdat er weer een roodborstje is geweest
zo’n gedachte spookt er dan door mijn geest
Even later ben ik bijna over de grens gereden
als mijn telefoon overgaat, Will is overleden
Hij is in alle rust nog snel heengegaan
mijn fietstocht terug gaat langzaam aan
Achteraf blijkt mijn foto van grote waarde
een speciaal licht tussen zon en aarde
Op dat moment gingen de stralen omhoog
en na de uitvaart was er nog een regenboog
Samengevat een kleurrijk leven is het zicht
jouw stralen gebundeld in een speciaal licht
Mijn gedicht ‘een speciaal licht’ gaat over de laatste dag van ome Will. Hij is opgegeven, ligt in het ziekenhuis op de IC. Die ochtend is er een afspraak om naar hem toe te gaan, een laatste afscheid. Tijdens mijn ontbijt zit er buiten op de tuintafel een roodborstje voor het raam, het wipt op en neer en kijkt naar binnen, kijkt mij aan. Het valt op, mijn aandacht is getrokken, misschien wil hij een broodkorstje. Dan naar het ziekenhuis, Will is niet meer bij kennis, er is geen respons meer. Bij het allerlaatste afscheid klinkt er een piepje van de medische apparatuur, een teken dat hij nog bewust is van mijn aanwezigheid, stel ik me dan voor, misschien is het toeval. De medicatie is stopgezet, binnenkort zal hij overlijden, vandaag of over enkele dagen, dat is de vraag. Het is een prachtige herfstdag, zonnig, blauwe lucht, weinig wind, de bomen in de mooiste kleuren. Ik ga fietsen, mijn gedachten verzetten, een lange tocht. Herinneringen komen boven in het mooie weer. Will, broer van mijn vader, hield van de zon. Echt een dag voor hem. Toen mijn vader op sterven lag was het miezerig koud. In de tuin was er ook een roodborstje verschenen, in de sneeuw. Ik had er zelfs een foto van gemaakt, een herinnering van het weer van toen. Even later had ik een telefoontje gekregen, dat het ging gebeuren, drie uur later was hij overleden. Will was er ook bij. Mijn vader hield niet van sneeuw, wel van het zonnetje waarin ik nu fiets. We hebben het niet voor het kiezen. Nog niet wetend waarheen gaat mijn fiets naar het natuurgebied van de Leenderheide, richting Leenderstrijp, waar onze voorouders Van Hoof vandaan komen. In de 18e eeuw hadden zij, betbetovergrootvaders vader en zonen, hier ergens grond. Hier ergens boerden zij. Op een smal fietspad haal ik moeizaam een ouder echtpaar in, dat stug naast elkaar blijft fietsen. Op deze donderdag is het verder rustig in de omgeving. De zon schijnt prachtig over een uitgestrekt weiland, ineens voel ik de noodzaak een foto te maken. Een herinnering voor later, hoe het weer op deze dag was, zoals toen met het roodborstje. Ik heb ook sterk het gevoel dat Will nu overleden is. Ik stap af, richt mijn camera en zie dat het echtpaar weer aan komt fietsen. Snel maak ik de foto, haastig niet wetend of het gelukt is, ga ik weer verder om een herhaling van een moeizame inhaalmanoeuvre te vermijden. Ik fiets door naar de Belgische grens en maak nog een foto bij de grenspalen. Nauwelijk zit ik weer op mijn zadel of mijn telefoon gaat, Will is overleden. Het komt niet onverwacht, toch moet ik het verwerken, mijn fietstocht terug gaat rustig aan. Thuis bekijk ik de foto’s en die van de zon op de groene weide is wonderlijk schoon. Een speciaal licht tussen zon en aarde. Toeval bestaat niet, zou je zeggen. Ik heb vaker foto’s tegen de zon in genomen, meestal zijn er vlekken te zien, zo’n lichtstraal heb ik niet eerder gezien. Het tijdstip blijkt een half uur na zijn dood, ik was nog op tijd om het vast te leggen. Hoe nauwkeurig is tijd, in het weekend gaat de klok in wintertijd, ik ben zo druk bezig met foto’s uitzoeken voor de dienst dat ik het vergeten ben. Een week later is de uitvaart. Een dag na de crematie ben ik aan het wandelen. Het is zonnig en bewolkt, een klein buitje. Een vrouw stapt van de fiets en wijst naar de lucht, voor haar kind die achterop zit. Ik kijk ook en zie een prachtige regenboog, een beetje verborgen achter de bomen, weer een foto waardig. En vandaag verscheen… is mijn titel voor de foto. Achteraf hoor ik dat er een storing is geweest op het crematorium, de oven werkte niet. De verbranding heeft een dag later plaatsgevonden. Toeval bestaat niet.