De baai van Combe Martin
Het is al maanden een bijzonder hete zomer. De bramen zijn in juli al paars. Door de lage waterstand zijn rivieren doorwaadbaar, woonboten liggen vast op de bodem. Er valt nauwelijks een spatje regen, de oogst dreigt te mislukken. Afrikaanse tijden in Nederland, perfect vakantieweer…
▲ Folkestone, Capel-le-Ferne
Donderdag 24 juli 2003
Eindelijk vakantie en juist nu op de heenreis regent het, we gaan dan ook naar Engeland. Het goede weer lijkt op te zijn, de heldere hemel van de afgelopen maanden heeft plaats gemaakt voor een grijze wolkenlucht.
In België rijden we verkeerd, nadat we getankt hebben. Op de borden staat ineens geen Calais meer aangegeven, alleen Veurne. Ik weet niet waar Veurne ligt, volg daarom Oostende, de enige andere mogelijkheid. Even verderop beseffen we dat dit niet goed is en rijden terug naar het tankstation. Maar aan deze zijde van de snelweg is er geen afslag, waardoor we nog een eind verder terug moeten. Bij de volgende afslag of de vorige - het is maar van welke kant je het bekijkt - keren we om. Nogmaals volgen we het stuk van de heenweg, de wegbewijzering aandachtig bestuderend. Calais en Veurne staan op elk bord aangegeven, behalve op de uitrit van het tankstation, waar ook de splitsing is, ontbreekt het woordje Calais. Door te gaan tanken zijn we dus verkeerd gereden. Nu rijden we goed en gaan alsnog via Veurne naar Calais. Gelukkig zijn we nog op tijd bij de boot voor de overtocht naar Dover.
Op de boot klaart het weer enigszins op. De zon verlicht even de witte krijtrotsen van Dover, om dan weer te verdwijnen achter een grauwsluier. De weersvoorspellingen beloven weinig goeds voor de komende dagen. Op land trekt de hemel alweer snel dicht, de temperatuur daalt en wij gaan kamperen in een tent.
Vrijdag 25 juli 2003
Een regenachtig uitstapje naar Canterbury en daarna veel buien bij de tent.
Terug naar de eenvoud van schaarse luxe op een koele zomerdag met wind en regen in een vreemde omgeving is niet eenvoudig. Slechts een tent als huis, de auto als dak, overgeleverd aan de blote hemel, hopend op zon en warmte om de natte narigheid te verdrijven. Gestaag druppelt de regen onophoudelijk langs alle kanten, beperkt de bewegingsruimte tot enkele beklemmende vierkante meters. De beschutting van het tentdoek dat enigszins bescherming biedt is als een dijk; hoe lang duurt het nog dat hij doorbreekt. Wisselende gemoedstoestanden razen door de hoofden, nu de luxe zekerheden weggevallen zijn. Het vocht dat niet tegen te houden is, druppelt als in een grot klam langs alle wanden om vervolgens te vervloeien tot natte plekken. De nattigheid voelt aan als een koude winterdag, als sneeuw in de zomer op grote hoogte.
Zaterdag 26 juli 2003
Folkestone. Een dag van water. Ontwaken in regen, opklaringen en warme zon, zwemmen in zee, zout en zand. Hete douche en heel de avond plensbuien. De regen volgt de getijden van de zee.
Een eb en vloed van regen, gelukkig is het niet koud. Als een vis in het water, koelbloedig, zwemmen we op de deiningen van de golven. De rollers breken op het strand, laten ons als schelpen achter. Een ogenblik van rust om op te drogen, als gestrande boten met hun kettingen in het kiezelstrand, wachtend op de trouwe veerdienst, die ons weer terug zal sleuren naar de open zee, die over het land gaat en de vis in leven houdt.
Zondag 27 juli 2003
Wandeling langs kiezelstrand in Deal.
Schilderachtige plaatsje. Het licht heeft vandaag een bijzondere uitstraling, buitengewoon geschikt om te fotograferen. De donkergrijze wolken en de zon zijn in een tweegevecht beland, een duel in Deal. Dan hebben de geel met grijs gemengde strandkleuren van de grove kiezelstenen de overhand, dan weer het azuurblauw van lucht en water, die met elkaar in zee zijn gegaan. Als de zon doorbreekt is het geheel een rode vloed rijker, wat de grijze, mystieke achtergrond nog donkerder maakt. Er is vandaag geen winnaar, een onbeslist duel, waarbij Deal de overeenkomst is.
▲ Hurley
Maandag 28 juli 2003
Het vinden van een camping in de buurt van Londen is moeilijk, bij een grote stad zijn er uiteraard weinig kampeergelegenheden. We willen hier ergens overnachten omdat we van plan zijn Legoland in Windsor te bezoeken. Eric is een fervent Lego-liefhebber. Nu we in Engeland zijn kunnen we er niet meer omheen het pretpark te vermijden, ook al zijn de entreeprijzen schrikbarend hoog. Het is de laatste kans, volgend jaar is hij er te oud voor. En ik ben toevallig op kortingsbonnen gestuit, wat een goede slok op de borrel scheelt.
Het rijden en zoeken naar de onbekende camping duurt lang. Alles staat slecht aangegeven of we missen de borden. We rijden veel heen en weer, en als we de weg vragen, worden we de verkeerde kant opgestuurd. Misschien wel omdat links en rechts in onze hoofden gedraaid zijn. Het valt ook niet mee, aan de verkeerde kant rijden, mijn concentratie is volledig op links gericht. En dat in een onbekende omgeving, een vreemde bestemming waarvan helemaal niet zeker is of die wel gaat bevallen.
Zo hebben we een vermoeiende reis achter de rug, als we in Hurley op de eindbestemming aankomen. Het heeft zowat een hele dag gekost. De camping ligt langs de rivier de Theems die hier door het stadse platteland stroomt. Zo hebben we toch nog een mooi plekje gevonden in de buitenwijken van Londen.
Het vakantiegevoel begint op te wellen als ik ‘s avonds met een biertje naar de BBC radio luister. Goede oude muziek, lekker ontspannend. Het is droog en bewolkt, een frisse wind waait over het Londense platteland. Het uitzicht op de Theems is wat je van een vertrouwde Engelse sfeer verwacht. De narigheden zijn overwonnen en wij zijn een ervaring rijker.
Dinsdag 29 juli 2003
Legoland in Windsor
Blokjes en blokjes, veel blokjes en veel kleintjes. Veel kleine kinderen en veel dikke ouders, suikerspinnen en vette, zoete geuren.
Voor de kleine kinderen is Legoland een paradijs. Het is een soort van Madurodam, maar dan met legostenen. Steden, kastelen en huizen zijn in het klein nagemaakt, daartussendoor bewegen als vanzelfsprekend auto’s, treinen en boten. Molens, kerken en kastelen uit verschillende landen zijn in maquettes uiteengezet. Van laag op de grond bezien, lijkt het met de nodige fantasie allemaal levensecht. Een waar stukje miniland dat nagebouwd is in plastic blokken.
Er is ook een kleinschalig attractiepark aan verbonden. Buiten kan je met een roeiboot het wilde water afvaren. Niet echt gevaarlijk, want alles is uiteraard in klein formaat.
Binnen is er een 4D-show te zien, waarbij je een gekke gele bril moet opzetten om de film levensecht te laten worden. De 3D-beelden komen naar je toe tot op een paar centimeter afstand, alsof je ze zo kan aanraken. Ondertussen ruik je waarachtig verschillende geuren, zoals rook en benzinelucht van de racende motor op het doek. En vallen er sneeuwvlokken op je hoofd als de motor door de sneeuw rijdt. Dat zijn dan de dimensies met de ontbrekende D.
Woensdag 30 juli 2003
Een rustdag met een flinke wandeling in een rustig tempo langs de Theems. Eindelijk een aangename temperatuur en droog. De invloed van het weer op de mens is duidelijk merkbaar. Iedereen is weer goedgehumeurd en vrolijk. Een hechte campingsfeer met spelende kinderen en badminton.
▲ De Exmoor, Combe Martin
Donderdag 31 juli 2003
Terug naar de Exmoor. Het is 320 kilometer rijden naar Combe Martin, in de streek die ons vorig jaar zo goed bevallen is. Hier voel ik me thuis. De wilde zee, het wilde westen. Het woestere westen, ruig met de beukende zee. Het zeeklimaat, de haventjes, de dorpen langs de zee, anders dan aan de oostkust, vrijer, grilliger en toch liever. Het ruige landschap met een ver uitzicht, de hoogteverschillen, de mens die zegt waar het op staat, maar vooral de zee en alles door de invloed van die zee.
De zee, de oerbron van leven,
zuivert de zonden.
De zee, van geven en nemen,
heelt de wonden.
De zoute woestenij van mineralen
brengt leven in de brouwerij,
als een vis in het water
beweegt hij vrolijk en vrij.
De zee, veranderlijk als het weer, rustig dobberend op de maat van kabbelende golven, om dan verraderlijk ongemerkt over te gaan naar een hogere versnelling en het land opslokt, zand en stenen slijpt, meesleurt naar de diepe geheimen van het onbekende en dan terugkeert met volle kracht en beukt op de rotsen en er grotten in uitholt. De lucht doordrenkt van zoute geur van een zuiverende frisheid, de reuk van vis en schelp, alg en zeewier. Het geluid van de branding, ritmische slagen met de ondertoon van terugtrekkend gesis en geknerp van bewegend zand en kiezel.
Vrijdag 1 augustus 2003
We hebben een thuishaven gevonden, een plekje waar iedereen tevreden is. De zee op loopafstand, het stadje vlakbij voor vermaak en inkoop. Eindelijk een vakantiedag zoals vakantie bedoeld is. Geen verplichtingen, geen auto, enkel de omgeving verkennen, naar zee en eten halen, alles te voet bij zonnig weer. De zomer gaat weer verder met het goede klimaat.
Ik maak een lange wandeling naar een hoge rots aan de kust, die vanaf de camping te zien is. Het is een behoorlijke klim. De rots heeft een karakteristieke vorm, een plaatje voor een ansichtkaart. De aantrekkingskracht van de heuvel is in de naaste omgeving voelbaar. Het is alsof ik een gigant als de Eiger in de Zwitserse Alpen aan het beklimmen ben. De sneeuw is vast pas gesmolten in de zee. Na Legoland lijkt alles groot.
Als ik bij de Little Hangman aankom, zie ik dat er nog een hogere versie is, de grotere broer, die toepasselijk de Great Hangman heet. Die doe ik er dan ook maar even bij. Vanaf hier heb ik een mooi uitzicht. Heel in de verte zie ik onze bruine tent en rode auto staan. Aan de andere kant, in zee, zijn de heuvels van Wales zichtbaar en het eilandje Lundy.
Zaterdag 2 augustus 2003
Ilfracombe, leuk stadje, steile wandelingen, exotische tuin, Cornish Pastie, leuke haven met winkeltjes, weer warm, schitterend weer.
Combe Martin, laat in de middag zwemmen in zee. In de avond een flinke wandeling richting Ilfracombe.
Zondag 3 augustus 2003
Heel koude nacht, warme dag, naar het strand, zwemmen in zee bij Combe Martin. Rond camping, badminton, lezen.
Maandag 4 augustus 2003
Weer warm, eerst zwemmen. Elke dag zwem ik in dat heerlijke water, de baai van Combe Martin, omgeven door rotsen met prachtige vormen en kleuren. Ik voel me als een vis in het water.
Jouw geur is niet te evenaren
Ik zal je in gedachten bewaren
En mijmeren als ik niet bij je ben
Als ik je mis en weer thuis ben
In gedachten zal ik je verwennen
De ruis in je spelonken verkennen
Zwemmen in de holten van je bestaan
Horen hoe jouw golven op de rotsen slaan
Zoals we tussen eb en vloed zwommen
Tussen de lente en herfst klommen
De liefde tussen kou en warmte vonden
Jouw zilte golven mij begrijpen konden
Deinende momenten van geluk en rust
die smolten in de branding voor de kust
Oh zee, ik zal altijd weer terugkomen
Je nimmer verlaten in mijn dromen
Daarna gaan we naar Barnstaple, boodschappen doen. We hebben niet veel meer. Barnstaple is een grotere plaats, daar zal wel makkelijk een supermarkt te vinden zijn. Een grotere winkel om een voorraad in te slaan. Het is een lange rit, langs smalle wegen in een hete, bedompte lucht. We rijden door Barnstaple, maar komen geen fatsoenlijke winkel tegen.
Het is ons deze vakantie al vaker overkomen: stadjes rondrijden op zoek naar een winkel. Waarom niet bij ons in het dorp gebleven in het kleine winkeltje waar ze ook alles hebben? Eindelijk vinden we een Lidl, daarna gaan we in Ilfracombe Fish en Chips eten. Een parkeerplaats is moeilijk te vinden. Waarom niet in Combe Martin gebleven, waar ze ook Fish en Chips hebben? Waarom altijd de moeilijke weg zoeken? In Ilfracombe halen we geld uit de muur. Toch nog iets nuttigs, want in Combe Martin hebben we nog niet een pinautomaat gezien. Moe en voldaan keren we terug. Een ervaring rijker en met meer geld op zak.
Dinsdag 5 augustus 2003
’s Nachts storm, overdag broeierig warm met dreigend onweer, weer flink gezwommen.
Een dak van doek onder de blote hemel, slechts verlicht door de twinkeling van sterren. De roep van een uil, dat echoot in het dal, weerklinkt in het klamme gras bedekt met zeil. We leven op onder de eenvoud van een natuurlijk bestaan. Passen ons aan aan de kleuren van de verandering, als schutkleuren van de kameleons. Onderhevig aan directe invloeden van onverwachte omstandigheden, vallen we terug, onbeschaafd, onder de wolken van de blote hemel, slechts geroepen door de uil die waakt in de nacht bij het licht van de sterren.
Woensdag 6 augustus 2003
Naar Lynton, Lynmouth, Valley of Rocks; mistige dag.
Vorig jaar zijn we hier ook geweest. Nu de auto bij Valley of Rocks geparkeerd en daar langs die hoge kliffen gewandeld. Het uitzicht is fenomenaal, de reden dat we er terugkomen. In de verte een torentje, een ruïne dat, omdat ik bij mijn minder getrainde metgezellen blijf, onbereikbaar is. Misschien een ander keer.
In Lynmouth gaan zij met de kabelbaan naar Lynton, ik neem de ellenlange trap zodat mijn dijbeenspieren wat aan kunnen sterken.
’s Avonds een wandeling in de omgeving.
Met stevige tred ga ik op pad in mijn Teva-slippers. Maar deze keer niet naar zee. Via de achterkant van de camping wil ik het onbekende achterland onderzoeken, wat de kans op verdwalen alleen maar vergroot. De lucht is klam en mistig, nog net warm genoeg voor korte broek en T-shirt. De public foothpath leidt door een bos en komt met een steile klim op een weiland uit. Door het hoge gras, omringd door steekvliegen, klauter ik over een hek. Na een lange afdaling over een grindpad kom ik bij de kerk in het dorp uit. Ook Combe Martin, maar een kilometer of drie, vier van onze winkels bij de camping vandaan.
Combe Martin heeft de langste dorpsweg van Engeland. Ik volg de mijlenlange straat om terug naar de camping te gaan. De lichten zijn al ontstoken als ik Pack o’Cards voorbijloop, een wit hotel met dertien schoorstenen.
Na een paar kilometer sta ik stil bij een afslag. Een bord heeft mijn nieuwsgierigheid gewekt en vermeldt dat er ¾ mijl verderop een bezienswaardigheid is. De betekenis van het Engelse woord, dat ik weer vergeten ben, is mij niet geheel duidelijk. Iets met tuinen of zilvermijnen. Ik ga rechts de zijweg in. Het is dan wel laat voor een omweg, maar misschien kan ik Inge verblijden door een prachtige tuin ontdekt te hebben.
Er volgt weer een flinke klim over een verharde weg. Het begint al behoorlijk donker te worden met plaatselijk zware mistbanken. Als ik denk meer dan een mijl gelopen te hebben twijfel ik. Stond er op het bord niet: drie à vier mijl? Mijn doel lijkt niet in zicht te komen, ik kan beter omkeren. Dan zie ik in de verte toch borden staan, die, als ik daar aangekomen ben, in de verkeerde richting wijzen. Er is nog geen teken van een bezienswaardigheid. Omdat ik niet van plan ben verder om te lopen, weet ik niet wat er te zien is. (Later lees ik dat er in Combe Martin inderdaad zilvermijnen zijn, maar of er tuinen bij zijn…?)
Naar mijn gevoel is het korter linksom een halve cirkel te maken dan dezelfde weg terug te gaan. Na een eind die kant opgelopen te hebben kom ik bij een splitsing uit. Linksaf naar Combe Martin of rechtdoor? Right Way staat er op het halfvergane bordje. Eigenwijs probeer ik rechtdoor, want het smalle pad naar links is erg donker. De brede rechte weg gaat in de richting van de zee en is door de openheid nog redelijk licht. Maar bij een huis kan ik niet verder of ik moet rechtsaf gaan, de verkeerde richting op. De right way was dus niet de juiste manier.
Dus het hele eind weer terug en toch het enge pad in. Het smalle kronkelpad gaat langs een beek, en is extra donker door de hoge begroeiing. Ik ben in een dal zonder uitzicht, zonder geluid ter oriëntatie. Loop ik nog in de goede richting? Ik dwaal over oude, halfvergane bruggetjes en natte, modderige rivierbeddingen, waar ik met mijn blote voeten in slippers van steen tot steen overheen spring. Met blote benen waad ik op drassige bodem door dicht brandnetelgewas. Er komt geen eind aan. Ik moet oppassen om mijn enkels niet te verzwikken of uit te glijden. Als ik hier val, wie komt me redden?
Ik kom bij een splitsing uit, met in alle richtingen hekken. Geen borden. Op goed geluk sla ik een weg in. Aan het lange gras te zien is het lang geleden dat hier nog iemand geweest is. Toch beter het andere hek genomen? Dan doemt er uit de mist een boerderij op en even later huizen. Ik ben weer in het dorp bij de camping. Zelfs hier is verdwalen niet meer mogelijk.
Donderdag 7 augustus 2003
Een lange wandeling over de Coast Path naar Ilfracombe en terug.
Het belooft weer warm te worden, alhoewel het nog mistig is. De omgeving is prachtig langs de paden hoog boven de zee. Gekleurde bloemen en hei, verweerde bomen en doornige struiken, waar flarden van wolken tussen hangen. De blauwe zee is nu en dan zichtbaar, dan weer verduisterd door sluiers van mist. Steile afgronden verdwijnen in het klotsende water, waar rotsblokken worden overspoeld door schuimende golven.
Steile beklimmingen en afdalingen; mijn voeten rollen met gemak over de kustpaden, reeds gewend en geacclimatiseerd aan het rotsig heuvellandschap.
Ik passeer een camping en een kleine haven, in de verte wordt het einddoel zichtbaar. Door de kronkelige paden langs de bochtige kustlijn is de afstand nog langer dan gedacht. Na 2 ½ uur ben ik in Ilfracombe.
De mist is ondertussen geklaard en de temperatuur aardig opgelopen. Het is druk met badgasten, slechts enkele gekken die wandelen. Mijn conditie is weer opperbest, ik voel me er goed bij. Ik eet zo’n lekkere Cornish Pastie en neem daarna nog koffie met een mars. Voldoende energie voor de terugtocht. Ik zit nog even bij de haven met mijn voeten in het lekkere water, klaar voor de terugtocht.
Het uitzicht is helder en anders dan op de heenweg. Door de hitte ben ik al snel door mijn drinkvoorraad heen. De camping is nu een aangename tussenstation om mijn flesjes met water bij te vullen. In blote bast ga ik zwetend langs de kuststrook. In de diepte onder mij zijn de bootjes en badende mensen. Flink doorwandelen bevalt mij beter dan stilstaan of nietsdoen. Ruim vijf uur gelopen en toch niet moe.
’s Avonds gaan we naar het dorp voor Fish and Chips. Wat kan het leven toch goed zijn.
Vrijdag 8 augustus 2003
Zeer heet weer. Al vroeg branden we onze slaapzakken uit en het is niet te harden rondom de tent, geen schaduw te bekennen. Bij dit heet Spaanse weer brengt alleen de zee verkoeling.
De omstandigheden in zee zijn nu op zijn best. Het wordt vloed met lekkere, zachte golven, die je terugdrijven naar de kust. Ik zwem hele afstanden, van links naar rechts, en heen en weer. Dan verdwijn ik weer uit het zicht, de baai uit, en zwem verder langs rotsen en spelonken. Ik klauter op rotsige eilandjes, waarvan de schuine onregelmatige steenlagen me genoeg houvast bieden om niet weg te glijden. De tropische zon droogt mijn vel snel. Ik vermaak me goed in de archipel van onbewoonde eilanden. Als de hitte de overhand krijgt, laat ik me gewoon weer terugzakken in het zwemparadijs.
‘s Avonds is de temperatuur bij de tent ook afgekoeld. Zo comfortabel het was in zee, zo lekker is het nu buiten aan de campingtafel. Met kamperen ben je toch wel erg afhankelijk van het weer.
Als ik kampeer
Voel ik het weer
In het buiten kamp
Eer ik het weer
Wat ik niet wilde
Toen mijn vel rilde
Mijn tanden klapperden
En het tentdoek wapperde
Maar wolken verdwijnen
En de zon gaat schijnen
Als ik kampeer
Voel ik het weer
In de buitenkampen
De regen verdampen
En ervaar ik het weer
Als een prettige ommekeer
Dat ik toch liever wou
Dan die ondragelijke kou
Zo zat ik lekker voor de tent een boek te lezen, totdat opeens de rust verstoord werd. We hadden links en rechts nieuwe buren gekregen die bij elkaar hoorden. Een vrouw op slippers liep telkens op korte afstand mijn stoel voorbij om allerlei spullen van de een naar de andere tent te verslepen. Daarbij klonk alsmaar een tergende geklak van slippers die van de tenen tot de hak van de voet wipten. Ik kon niet meer lezen.
Ik kreeg de bibbers
Van ‘n vrouw op slippers
Ik zat rustig buiten
En zag enkel schuiten
Vlak voor mijn tenen
Heen en weer benen
Ik hoorde enkel klak
Tussen slipper en hak
Haar krullende tenen
Kromden mijn schenen
Ik schoot uit mijn slof
Wreef over mijn hiel alsof
Slippers met halve zolen
Over mijn zenuwen dolen
Zaterdag 9 augustus 2003
In Combe Martin gaan we naar het Wildlife and Dinosaur Park. Dit park is zeer veelzijdig. De dinosauriër, daar draait het om, maar er is veel meer te zien. Het dieren- en plantenrijk van deze tijd komen evenzeer uitgebreid aan bod.
De tropische plantengroei biedt veel schaduw, wat vandaag geen overbodige luxe is. Het is dan ook tropisch warm. De prehistorische beesten hebben daar geen last van, want nagemaakt als ze zijn, voeren ze hun geprogrammeerde kunstjes voorbeeldig uit. Door het bos klinken de geluiden van lang geleden uitgestorven dieren, die in deze tijd herleven, zoals de Tyrannosaurus Rex.
Er is veel meer te zien: een dolfijnenshow, een divers aantal soorten dieren in natuurlijke omgeving, een vlindertuin, roofvogels, wolven, etc.; kortom een leuke dierentuin. Een aantal kunstobjecten en mensbeelden uit filmscènes verfraaien het geheel. We beleven er een leuke dag. Tot slot is er een roofvogelshow, maar het is zo heet dat de uitvoering op niets uitloopt; de beesten zijn veel te loom om de vleugels uit te slaan. Nee, dan de dolfijnen, die vermaakten zich goed.
Het eerste wat ik doe, als we het park verlaten hebben, is een acrobatische duik nemen in zee. Afkoeling!
Zondag 10 augustus 2003
Weer een flinke wandeling naar de gebroeders Hangman. Deze keer loop ik verder en ga over de Great Hangman. Er volgt een hele diepe afdaling naar de voet van de heuvel op zeeniveau en dan weer een klim omhoog. Het is warm en mistig op deze hoogte. De hei heeft allerlei prachtige kleuren, van paars, rood, geel en oranje. Vele vlinders en zoemende bijen vergezellen me. Ik voel mijn spieren opgerekt worden door al het klimmen. Daarna dezelfde weg terug, althans het eerste gedeelte. Een paar honderd meter voor de top van de Great Hangman sla ik een zijweg in die dichter langs de zee gaat.
Het pad wordt smaller en smaller en loopt schuin op de vrij steile helling van de Great Hangman; met 250 meter onder me de zee, en 75 meter boven me de rest van de heuvel. Ik heb vanaf die zijweg alweer een heel eind gelopen. Het pad is inmiddels een haast onopgemerkt spoortje geworden om vervolgens geheel te verdwijnen tussen de varens, hei en gemeenstekende doornachtige planten. Wat nu? Zal ik omkeren, want lopen gaat haast niet meer door het hoge struikgewas. Maar dan moet ik helemaal terug, de verkeerde richting op. De enige mogelijkheid is omhoog, het gangbare pad bereiken van de heenweg.
Recht omhoog gaat niet, de helling is daarvoor te steil. Zigzaggend probeer ik me schuin omhoog te werken. Het dichte struikgewas komt tot boven mijn knieën. Ik moet me aan de bosjes vastgrijpen om overeind te blijven. Soms zitten er scherpe takken tussen die pijn aan mijn handen doen en me aan het wankelen brengen. Dan staat er een heel bos met doornstuiken, waardoor ik genoodzaakt ben een stuk af te dalen om de hindernis te omzeilen. Ik word er wanhopig van.
Als noodoplossing kan ik nog naar beneden klimmen, de zee in, en met kleren aan terug zwemmen. Een klim naar beneden lijkt me toch te gevaarlijk. Mijn benen zitten ondertussen vol bloederige schrammen, mijn schoenen vol stekels en de bijen gonzen om mijn oren. Mijn benen zijn stram. Het lijkt wel een beproeving in dienst. Als ik dit aan kan, kan ik alles aan. Waarom doe ik dit toch altijd? Waarom neem ik niet de makkelijke weg, en zoek ik het moeilijke? Denk ik hiermee een grens te kunnen overschrijden? Ben ik op zoek naar iets, naar vrijheid? Ben ik in mijn hart een beetje een ontdekkingsreiziger die heel de omgeving moet uitpluizen? Of ben ik degene die hier het begin van een nieuw pad maakt? Eén voordeel: deze route heeft een veel mooier uitzicht op zee.
Uiteindelijk kom ik boven. Na drie en een half uur weg geweest te zijn, ben ik terug op de camping. Een ander voordeel: na deze wandeling langs zeer moeilijke weg heb ik weer stof tot schrijven.
Na gegeten en een biertje gedronken te hebben ga ik de zee in. Een eind zwemmen. Het zout op mijn lichaam wegspoelen met zout. De wonden prikken, ik voel me goed. Ik overdenk de dag, van de top van de berg in de wolken tot in de klotsende golven van de diepte. Ik weersta de stromingen en zwem gestaag terug naar de kust.
Morgen gaan we dit paradijs weer verlaten. Ik weet nu al, als ik de vakantie van 2003 herinner, dat ik Combe Martin bedoel. We moeten deze plaats achterlaten, aan al het goede komt een eind.
We hebben nog een paar dagen om een punt te zetten achter deze vakantie. Rustig terugreizen en nog iets anders zien. Nog langer hier blijven gaat wellicht vervelen, we hebben alles wel gezien. De dagen beginnen op elkaar te lijken, volgen een zelfde patroon.
Zoals nu. Een beetje schrijven, twee of drie biertjes en rond twaalf uur naar bed. Om drie uur wakker worden om te plassen en tussen zeven en acht worden we gewekt door de hete zon. Vervolgens een wandeling naar het dorp om brood of stokbrood te halen. Koffie zetten en ontbijten, een sigaretje en naar de wc. Een ritme dat perfect werkt. Daarna zwemmen of wandelen, weer naar het dorp, bij het winkeltje eten halen of ergens een ijsje of iets te drinken nemen. Weer naar de zee of weer naar het dorp. ’s Avonds eten, douchen, badmintonnen, lezen of weer wandelen. En zoals nu, een beetje schrijven, een biertje...
De hele dag actief, ik bruis van energie. Ik voel me in mijn element bij deze vrijheid, bij deze temperatuur, in deze zuivere lucht.
▲ New Forest
Maandag 11 augustus 2003
We verlaten het oord in de brandende hitte. We gaan terug naar New Forest, het natuurgebied met de pony’s. Langs moeilijke weg, op smalle wegen schieten we niet hard op. Een goede snelweg loopt er niet heen. Bovendien is het hoogseizoen en erg druk.
In New Forest zoeken we een andere plek dan twee jaar geleden, meer naar het zuiden. Verhit en vermoeid komen we op een drukke camping aan, die midden in de bossen ligt. Bezweet, vies en verhongerd staan we vlakbij douches en wc’s, afvalbakken en loslopende koeien en paarden. Het is net een druk bedrijf, met veel lawaai van op en neer gaande mensen die fanatiek gebruik maken van de sanitaire voorzieningen. Plenzende en plassende geluiden dringen onze tent binnen. Rijen wachtende staan voor de hokjes die de hoogtijdagen niet aankunnen.
Het lawaai van verhitte kinderen en rumoerige ouders gaat tot in de nacht door. De grond is dor en stoffig, het vuil lijmt tegen de bezwete lichamen. We gaan op tijd naar bed. Het contrast met de vorige dagen is te groot en ondragelijk.
Veelzeggend zijn de bordjes langs de straat bij de gemeen hoge drempels, waar - voor de veiligheid van spelende kinderen - de bestuurder zijn snelheid wel dient te matigen. In grote letters wordt de automobilist telkens weer gewaarschuwd bij het volgende obstakel met het doeltreffende Engelse woord: RAMP.
Dinsdag 12 augustus 2003
Als we ontwaken staan er koeien bij de tent. Wat een uitzicht: koeien, afvalbakken en wc’s. Maar het is best wel gezellig als ook paarden en veulens ons een bezoek brengen.
We rijden naar de zee met het eiland Wight in vizier. Alles is weer vertrouwd: heet, zee, grindstrand, haventje met krabben en vissen.
Na boodschappen gedaan te hebben picknicken we in een oud bos met dikke boomstammen en diverse soorten, zoals de eucalyptusboom uit Australië die hier weet te overwinteren. Met deze hitte is het weer fijn om in de schaduw van deze reuzen te zijn.
▲ Pevensey
Woensdag 13 augustus 2003
De gelijkenis met twee jaar geleden houdt niet op. We gaan opnieuw naar Pevensey om een laatste dag van de zee te genieten. Onderweg gaan we langs de The Long Man of Wilmington, weer zo’n tekenobject in de groene heuvels. Dit kalkfiguur is 69 meter hoog met twee stokken in zijn hand, vast de voorloper van de Nordic Walking Man.
Donderdag 14 augustus 2003
De laatste dag. Op het gemak rijden we naar Dover om aldaar op de boot te wachten die pas laat in de middag vertrekt. De lucht is stralend blauw. We slenteren wat om de tijd door te brengen. Ik maak foto’s van de zee en zwevende meeuwen, enkel om het geheugenkaartje vol te krijgen.
Uiteindelijk zitten we op het dek, met de brandende zon in het gezicht. De afstand tot de krijtrotsen wordt langzaam groter. Dan maakt de Seacat vaart, met achter zich het spoor van wild opspattend water, als afscheid van waar wij geweest zijn.
Voor tekst met foto's zie oude site: