Stambomen uitzoeken is me in mijn jeugd bijgebracht. Vroeger schreef ik er velletjes vol mee. Niet van mensen, maar van honden. We hadden thuis een kennel met bouviers en de gegevens van honden werden vastgelegd in een stamboom. Belangrijke gebeurtenissen als dekkingen, geboortes en namen werden nauwgezet bijgehouden. Van veel honden wist ik drie of vier generaties voorouders uit mijn hoofd. Dit was nodig om paringen te bedenken die het ras zouden verbeteren. Ik bedacht scenario's van goede bloedlijnen, zodat genen met goede kwaliteiten zouden samenkomen en doorgegeven worden aan het nageslacht. Deze wetenschap had ik niet zelf uitgevonden. Ik leerde het van Rex Keeman en mijn moeder, doordat we er dagelijks mee bezig waren. De kennel was uitgegroeid tot een van de beste onder de bouvierfokkers. Jaar na jaar werden er nieuwe kampioenen geboren. Je had ook broodfokkers die voor het geld 'bouviers met stamboom' fokten, waarbij de stamboom slechts een papiertje was om de prijs mee op te drijven. Deze fokkers selecteerden op bijvoorbeeld één eigenschap zoals blond haar hebben, omdat dat toevallig in de mode was, en negeerde het feit dat de hond een angstig karakter had. Een straathond had het dan beter getroffen, ze was sterker en gezonder dan zo'n rashond. Een stamboom was mooi, maar waar het werkelijk om ging, was de stamboom van de genen.
In onze kennel stond tenminste het belang van goede genen hoog in het vaandel. Rex had zich verdiept in de erfelijkheidsleer en wist veel van alles wat met de biologie te maken had. Omdat het ook een hobby was, deed ik vanzelfsprekend mee. Thuis waren we geregeld aan het oefenen met uit het hoofd stambomen opschrijven. Vooral mijn moeder was daar heel goed in. Toen stond ik er nog niet bij stil dat een mens ook in zo'n boom een plaatsje heeft, ook al is het maar ergens in een doodlopende tak. In mijn jeugd leek de tijd langzamer te gaan, maar de levensduur van een hond was voor een mens goed te overzien. Algauw maakte ik vijf generaties mee in een tijdsbestek van tien jaar. Bij een mens gaat daar nu eenmaal wat meer tijd overheen, het duurt een eeuwigheid, zeker als je nog jong bent. Wij kenden al die honden zeer goed. We wisten alle namen, het nest, broers en zusters, vaders en moeders, groot- en overgrootouders uit het hoofd. In gedachte konden we bij een dekking de hele stamboom al voor ons geestesoog zien verschijnen. We hadden ook al een vermoeden van wat eruit ging komen. Bepaalde goede kwaliteiten zouden naar boven moeten komen. Overgrootvader van vaderszijde was bijvoorbeeld een broer van overgrootmoeder aan moederszijde, beide uit het nest waarvan ieder exemplaar voortreffelijke kwaliteiten had, zowel van karakter als schoonheid. Zo was de kans groot dat goede genen werden doorgegeven en dat dit bij de jongen terug te zien zou zijn. Harras en Hosca, kan ik me nog goed herinneren, kwamen uit zo'n nest van kampioenen, met moeder Tanja als stamhoudster. Tanja was de eerste bouvier die in mijn leven verscheen. Zij was het oudste ijkpunt waarnaar mijn gedachten terug konden gaan. Zeker ook omdat ze later onverklaarbaar uit het hondenparadijs verdween. Ze was al oud en had een goed leven achter de rug totdat ze ineens weg was. Vermoedelijk is ze het bos ingegaan om te sterven, we weten het niet. Nooit hebben we nog een spoor van haar vernomen.
De sporen van een mens gaan ook ver terug in de tijd. Laatst was ik bezig mijn eigen stamboom uit te zoeken. Sommige takken zijn ver in de geschiedenis te achterhalen, zelfs tot de 16e eeuw. Bij andere blijf ik meer recent in de 18e of 19e eeuw bij een bepaald persoon steken. Net zoals bij Tanja ben ik dan het spoor bijster. De ouders zijn niet te achterhalen. Het maakt me nieuwsgierig wat er achter die leegte zou kunnen zitten. Ik kan haast niet stoppen met zoeken naar de 'missing link'. Misschien is de informatie er wel, maar moeilijk te vinden. Dan moet je met veel geduld in de gemeentelijke archieven duiken en moeilijk leesbare handschriften in Oudnederlands zien te ontcijferen. Gelukkig wordt er steeds meer gedigitaliseerd en zijn de gegevens op het Internet te vinden. Of dat iemand anders in de archieven is gedoken en van pas komende stukken heeft achterhaald. Helemaal mooi is het als deze bruikbare informatie dan op een genealogische site is geplaatst. Zo bleef ik aanvankelijk ergens in mijn stamboom steken bij een zekere 'Wilhelmus van Hooff' geboren in 1740. Een jaar later vond mijn dochter Monique nieuwe informatie en kwamen we vijf generaties verder tot een andere 'Wilhelmus van Hooff" die rond 1580-1590 geboren moet zijn.
Voordat ik de draad met stambomen weer oppakte, was Monique er al eerder mee begonnen. We hebben schijnbaar een drang om onze voorouders op te sporen. Deze interesse zal wel erfelijk bepaald zijn, want ik had er haar niet toe aangezet. Wellicht komt het door het stamboomgen, een gen dat ontstaan is toen ik nog met de bouviers aan het oefenen was. Monique heeft zo af en toe een periode dat ze naar voorouders zoekt. Ik raak dan ook geïnfecteerd met het stamboomvirus en krijg verschijnselen van 'niet weten op te houden' en ga er verder mee. Als Monique dan weer genezen is, ben ik nog koortsachtig aan het zoeken. Dankzij haar computerkennis kon ik mijn stamboom beter uitzoeken. Op internet heeft ze me de sites gewezen waar veel informatie te vinden is en een programma om de gegevens in op te slaan.
'Genlias' is een website waar ik meestal begin te zoeken. Hier staan geboorte- en overlijdensberichten, doop- en trouwakten. Maar meestal is dit niet compleet, dat verschilt per gemeente. Vaak heeft een gemeente er alleen trouwakten op staan. Er staan gegevens op als: de namen van het echtpaar, de datum, gemeente, geboorteplaats en -jaar; en belangrijk de namen van de ouders van het echtpaar, heel soms met geboortedatum. Daarmee kan je verder zoeken. De vele voornamen en doopnamen die ze vroeger hadden, maakt het zoeken makkelijker, en betrouwbaarder dat het om de goede persoon gaat. Vaak is er een klein verschil in spelling van de namen, maar zie je door de andere gegevens dat het toch de goede persoon is. Het kan ook de oorzaak zijn dat je die persoon dan niet meteen kan vinden. Het is veel werk, want er zijn veel voorouders en die moeten één voor één gezocht worden. De akten van de laatste honderd jaar zijn uit privacyoverwegingen niet op 'genlias' te vinden. Dus om met een stamboom te beginnen, heb je de namen nodig van je grootouders of van je overgrootouders als je wat jonger bent. En met deze gegevens kan het uitpluizen beginnen.
Een andere site waar ik veel gevonden heb is 'Geneanet'. Hier is eerst registratie vereist voordat je de belangrijke informatie kan inzien. Op deze site staan stambomen die andere personen eerder uitgezocht hebben en hier verzameld zijn. De gegevens die ik van mijn stamboom heb, heb ik eerst in een stamboomprogramma gezet en daarna op deze site 'geneanet' gezet. Alleen zijn al die gegevens van verschillende mensen niet met elkaar verbonden. Een voorouder kan tig keer voorkomen op verschillende plaatsen, maar is niet eenvoudig te vinden, omdat je alleen op achternaam en plaats kan zoeken. Je kan er ook voor kiezen om te betalen voor deze site, dan heb je betere zoekopties en kan je meer gegevens inzien. Met een beetje geluk kan je op 'geneanet' in één keer veel voorouders vinden. Hier heeft Monique ook de ontbrekende schakel van Wilhelmus van Hooff gevonden. En ik die van Lintermans, een oma van Rex.
Toen ik vorig jaar met mijn eigen stamboom bezig was, had ik het met Rex over de naam Kortooms. Ik werkte in Deurne en daar kwam die naam veel voor. De moeder van Rex, Wouda Kortooms kwam uit Asten, een dorp dat daar niet ver vandaan ligt. De moeder van Wouda heette Lintermans, ook een Deunese naam, want een collega, Gerrit, heette ook zo. Terloops sprak ik een keer met Gerrit over die namen. Een broer of neef van hem had ook stamboekonderzoek gedaan en geconstateerd dat ze oorspronkelijk uit België kwamen en vernoemd waren naar een klein riviertje, de Linter.
Een jaar later vroeg ik nog eens aan Rex naar de namen van zijn grootouders en toen viel de naam Lintermans weer. Ik werkte niet meer in Deurne, en moest aan mijn ex-collega Gerrit denken. Uit nieuwsgierigheid zocht ik op 'geneanet' naar Lintermans en Kortooms, Wouthera (Wouda) had ik snel gevonden en daarmee verbonden ook Lintermans, waarvan de vaderlijke lijn terugging tot een zekere Lambert uit 1470 in Sint Truiden. Toen herinnerde ik me pas wat Gerrit verteld had van de Belgische afkomst. Een rivier Linter kon ik op de kaart niet vinden, maar ik zag wel dat er een gemeente Linter is vlakbij Sint Truiden en dorpen als Drieslinter, Oplinter en Neerlinter. Op internet vond ik dat Linter van Lintara komt. Dus toch aan een riviertje, alleen de naam was veranderd.
"Lintara was de oude naam van de Genovevabeek. Hiernaar zijn zowel Op- als Neerlinter genoemd. De dorpsnaam Linter betekent aldus "de nederzetting bij de Lintara". Zo werd de waternaam een dorpsnaam. De waternamen op r zijn zeer oud. De naam Linter klimt op tot in een verre voor-Germaanse tijd, wellicht tot 2000 a 1500 voor Christus."
De naam Lintermans komt, zo te zien op geneanet, ook veel in België voor.
In Deurne ging ik vaak in de middagpauze wandelen. Het viel me op dat veel mensen op elkaar leken. Er was veel meer gelijkenis dan in naburige steden als Helmond en Eindhoven. Deurne heeft meer het karakter van een oud dorp en het ligt een beetje afgelegen in de Peel. Ik had in Helmond gewoond, maar Deurne nog geen tien kilometer verderop, was een heel andere gemeente. De taal en cultuur waren ook al anders, merkte ik toen ik er kwam werken. Het was meer een gesloten gemeenschap, een grote familie dat hecht met elkaar omging. Ze waren wel vriendelijk, maar toch voelde ik een verdedigingswal dat rondom het dorp was gebouwd. Ik zag ook bijna geen buitenlandse nationaliteiten. In de koffiepauze luisterde ik naar de verhalen van mijn collega's. Het leek wel of iedereen elkaar kende en iedereen wist wel waar die en die woonde. Deurne is ontstaan uit meerdere gehuchten en nog steeds was daarin een afbakening voelbaar, zoals de rivaliteit tussen de aanhangers van de plaatselijke voetbalclubs. Daarbij splitste de treinrail Deurne in nog eens twee gedeelten. Nog geen eeuw geleden was het ongepast dat een jongen verkering had met een meisje van de andere kant van het spoor. Al was het maar één kilometer verderop, hij was te ver gegaan en had een grens overschreden. Als ik door de straten liep, zag ik naambordjes met vaak terugkerende achternamen zoals Bouwmans, Boerenkamps, van Bussel en Meulendijks, die volgens mij net zoals de gezichten van de mensen en diens karakteristieke eigenschappen bij Deurne hoorden. Het bloed is minder vermengd dan in de stad waar men vroeger vanuit heel het land naar toe trok. Ik denk dat gemeenschappelijke voorouders in dorpen als Deurne meer en recenter voorkomen dan als in de stad. Zoals bij de bouviers zijn hier onbedoeld bepaalde eigenschappen overgeërfd en voor een oplettende buitenstaander zichtbaar geworden. Zo'n dorp geeft een beetje weer hoe het vroeger overal in Nederland was. Er waren toen veel minder mensen en men bleef meer op dezelfde plaats. Hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe meer iedereen familie van elkaar is. En al deze genetische informatie zit in onze cellen, in de genen opgeslagen. Er is een gelijkenis met de kennel: het dorp heeft de genen van een rashond, de stad van een straathond. Het is maar de vraag of de goede of slechte eigenschappen domineren. In het katholieke Deurne had vroeger de kerk en de pastoor veel invloed, als het om relaties en maken van kinderen ging, zoals de fokker bij de bouviers. We zijn een deel van de evolutie en passen ons aan de omgeving aan. Door natuurlijke selectie probeert ieder zijn beste partner te vinden, zoals het in de natuur gebeurt. In de afgelopen duizend jaar zullen er in een afgelegen Peeldorp meer gezamenlijke voorouders voorkomen dan een stad als Amsterdam. Er is ruw gezegd meer inteelt, zoals bij een doorgefokt hondenras het geval is. Dat verklaart de gelijkenis. Honden van een bepaald ras hebben meer overeenkomsten onderling dan een stel straathonden. Bij rashonden komen vaak lichamelijk gebreken voor die kenmerkend zijn voor die soort. Kan het zo zijn dat er in zo'n dorp ook meer zwakheden zitten? De verhalen op het werk gingen ook vaak over ziektes. Die had kanker, en die had niet lang meer te leven. En al zijn broers en zusters waren ook overleden aan kanker. In Eindhoven hoorde ik zulke verhalen niet zo veel, wat natuurlijk niks bewijst of bepaalde overgeërfde genen daar minder voorkomen. In de 20e eeuw is men zich wel meer gaan verplaatsen door beter vervoer. Met de industrialisatie trok men meer naar de stad op zoek naar werk. In ons klein kikkerlandje trokken noorderlingen naar het zuiden, westerlingen naar het oosten, zuiderlingen naar het westen. Een natuurlijke drang om te overleven? Als de soort sterk wil blijven, moeten de genen meer verspreid worden. Nu hebben we voorouders uit alle delen van het land, die in verschillende dorpen hun afkomst hebben. Tegenwoordig trekken we steeds meer naar andere werelddelen toe, zodat onze achterkleinkinderen vaker voorouders zullen krijgen uit verschillende continenten.
Nu ik de stamboom van moeder Kortooms aan het uitzoeken ben, kom ik weer Deurne tegen. Wouda (Wouthera) is vast vernoemd naar haar grootvader Wouter. Aanvankelijk komen de voorouders uit Asten en Someren, totdat een Godefridus Kortooms trouwt in 1785 met Anna van Deursen uit Deurne. Die naam komt me bekend voor, in het streekdialect wordt Deurne nog steeds Deurze genoemd. De vader van Godefridus komt uit Eindhoven; getrouwd in Stratum en geboren in Woensel; overleden in Liessel. Dus hij is het die naar de Peel is getrokken. De bekende schrijver Toon Kortooms, geboren in Deurne, moet ook familie zijn, maar hoe dat zit heb ik niet kunnen uitvinden. Hij schreef streekromans die zich in de Peel afspelen, o.a. Beekman en Beekman, waar ook een restaurant aan de Deurnese markt naar vernoemd is.
Aan de moederskant van Wouda kom ik via Lintermans bij een Anna Maria Meulendijks, waar ik blijf steken. Ik ben nieuwsgierig, want dit is een veel voorkomende achternaam in Deurne, waaronder twee ex-collega's. Aanvankelijk kan ik geen ouders vinden, maar mijn vermoeden wordt waarheid als ik na veel gegoogle de verloren tak vind. De familie Van Meulendijks zijn allemaal geboren en overleden in Deurne. Tot ongeveer 1750 kan ik ze terugvinden.
Verder komen er gelijkende namen voor als: van Heughten, van Heugten en van Hugten; tweemaal een Aarts; een Hurcmans en Hurkmans.
Een ferme Franse naam die opvalt is Sauvé, die ver teruggaat tot ongeveer 1615. Daaronder schoolmeesters, dokters en chirubijnen: een in Weelde, dat bij Postel ligt. Deze familie was zeer godsdienstig en wellicht daarom is er nog veel van terug te vinden.
Ook al is het niet mijn eigen stamboom, ben ik gedreven de ontbrekende puzzelstukken uit te zoeken. Het lijkt niet uit te maken en dat alles met elkaar verbonden is. Ik ben nu in Asten beland, het dorp waar ik langskwam als ik naar Deurne reed. Ook spookt Oma Wouda door mijn hoofd. Ze was niet mijn echte oma, maar we hadden wel die relatie, van kleinkind en oma. We hebben heel wat uren samen doorgebracht. Ze was altijd vrolijk. Urenlang speelden we scrabble of monopoly. Haar taal ging soms over van Nederlands naar Engels, omdat ze regelmatig in Nieuw-Zeeland vertoefde, de andere kant van de wereld, maar voor haar de normaalste zaak ter wereld. Na eeuwen Asten kon verspreiding der genen geen kwaad, en dan ook maar meteen wereldwijd. Willem en Lia woonden in Nieuw-Zeeland en Australië, Rex in België en Elly in de buurt van Amsterdam, de stad waar Wouda ook woonde. Toen ik jong was had ik helemaal geen vermoeden van een Brabants verleden in Asten. De herkomst van het woord Asten komt van Aa Steen, een stenen huis aan de rivier de Aa. Deze Aa kwam in de puzzelboekjes voor die ik samen met oma Wouda oploste. Rivier in Brabant: Aa. Deze Aa ontspringt in Meijel, in de Peel en stroomt door Helmond naar Den Bosch om samen met de Dommel in de Dieze over te gaan. In Helmond kwam ik in contact met de Aa. Ik kwam daar te wonen, waarschijnlijk omdat Helmond een beetje vertrouwd gebied was geworden. De vader van Rex woonde daar, Opa Rex noemden we hem. Maar hij heette Cor en had een schuimrubberwinkel. Toen was Cor al lang gescheiden van Oma Wauda. Ik schrijf Wauda nu met au, maar het moet met ou. Daar kwam ik pas achter toen ik met de stamboom bezig was. Wouda, Wouthera, Wouter. De au paste beter bij mijn moeders naam Waudman en onze hond Waudi. Stammen van Waudnamen leiden me langs de takken van de boom. Ik doe het met even veel plezier als mijn eigen stamboom. Waarom? Het laat me inzien dat we allemaal eender zijn. Allemaal hebben we een eigen verhaal. Of ik nu naar mijn eigen afkomst kijk of naar die van een ander: ik voel me verbonden. Er zijn veel parallellen. We kunnen allemaal een paar honderd jaar terugkijken, soms wat verder, maar verder terug blijft het gissen. Eigenlijk weten we niets. Het is niet zeker of het allemaal klopt, er kan iemand vreemd zijn geweest. We hebben alleen wat namen, plaatsen en jaartallen met soms een beroep. Wel is duidelijk dat een aantal wortels op verschillende plaatsen diep de grond in zijn getrokken. Aangetrokken door het water van de Aa in Asten of in mijn geval de Dommel in Stratum, waarvan de stromen samenvloeiden in het Diezeplatsoen, de straat waar ik in Helmond woonde. De brug over en ik ging naar Cornelis Keeman.
De ouders van Cor hadden in Aalst-Waalre, vlakbij Eindhoven op een boerderij gewoond. Ik wist nog dat Rex in de beginperiode van het fokkerschap daar zijn honden had gehouden. Rex had me verteld dat zijn oma Smit heette en met enkel deze gegevens vond ik in genlias het volgende huwelijk:
Cornelis Keeman, geboren in Haarlemmerliede en Spaanwoude, in ong. 1896 en Regnera Maria Smit, geboren Kloosterburen, in ong. 1896. Ze zijn getrouwd in Beilen (Drenthe) op 08-09-1919.
Met moeder Regnera als voornaam en de vader die ook Cornelis heette, kon het haast niet anders dat ik het goed had. Dit zijn inderdaad mijn rootouders, schreef Rex. Hier nu de roots van de grootouders van vaders kant.
Regnera Smit is geboren in Kloosterburen in de provincie Groningen. Ze is waarschijnlijk met haar ouders naar Beilen verhuisd in Drenthe, haar ouders zijn daar namelijk gestorven. In Beilen is ze met Cornelis getrouwd en later naar het zuiden getrokken, naar Aalst-Waalre om daar nakomelingen, Keemannen neer te zetten. Haar grootouders kwamen allemaal uit het noorden van Groningen, vlakbij het Lauwersmeer en de Waddenzee, Kloosterburen en meer naar het oosten rond Uithuizen. Haar oma heette ook Regnera, een naam die daar meer voorkomt, met achternaam Wieringa, een naam die in Eindhoven bij verschillende fietsenmakers voorkomt. Aan moederskant een tak: van Duinen, Durenkamp, Halsema en Boelens die tot 1580 teruggaat. De vader van Regnera heette Bernardus Smit. Er valt op dat van zijn grootouders een Smit met een Smit was getrouwd. Van Roelf Harms Smit vind ik op internet nog informatie. Hij was getrouwd met Swart, een familie die meer in het zuidoosten leefden, in de buurt van Veendam.
Cornelis (1896) is een zoon van Klaas Keeman en Aagje Mooi(j). Zij zijn in Haarlemmerliede getrouwd, maar geboren in West-Friesland in het noorden van Noord-Holland. De familie Mooij in Medemblik en de familie Keeman in Grootebroek en Lutjebroek. Bij de Keemannen heb ik ook de broers en zusters genoteerd die ik kon vinden. Zo heeft Klaas een broer die Cornelis heet, en zijn vader en opa heetten ook Cornelis. Daarna komt een Jan Jansz waarbij ik blijf steken. Jan zal een Jan als vader gehad hebben, die rond 1760-1775 geboren moet zijn. Maar ik heb geen bewijs gevonden en kan alleen maar gissen. Verder terug heb ik wel een tak Keeman met ook Cornelissen en Jannen uit Grootebroek en Lutjebroek gevonden. Door de ontbrekende schakel weet ik echter niet of de stukken aan elkaar passen.
De voornamen zijn duidelijk anders dan in het zuidelijke Brabant. De mannen Keeman zochten een Trijntje, totdat Klaas de traditie doorbrak met Aagje. Daarnaast waren meisjesnamen als Sijtje, Grietje, Aaltje, Maartje en Vrouwtje populair. Bij de mannen komt Cornelis, Jan en Klaas ontzettend veel voor.
De achternamen Bakker, Mooij en Komen werden veel gebruikt en komen meerdere keren in verschillende lijnen in de stamboom voor. Van de familie Ooteman kon ik op internet voorouders tot 1630 terugvinden. In West-Friesland komt de naam Koeman heel veel voor, en Ossen ben ik ook tegengekomen. Eén Keeman was met een Koedooder getrouwd, en ook de achternaam Varkensdooder heb ik gezien. Met de bouvier, koehond als achtergrond was Koeman een passende naam geweest. De Koemannen konden echter beter voetballen. Over voetballende broers gesproken, Ronald en Frank de Boer zijn weer opgegroeid in Grootebroek. Op dezelfde hoogte naar het westen ligt Koedijk, ook daar komt de naam Keeman voor. In Scharwoude, daar vlakbij, dook deze naam nog meer op. En naar het noorden, 20 km onder Den Helder, in Petten en Schagen heb ik de oudste gevonden, van een Cornelis Claesz Keeman geboren in 1653. Je zou zeggen dat het wel familie moet zijn, ware het niet dat iedereen toen Jan, Cornelis of Klaas heette.
(notitie 2021: Ronald de Boer was in het programma Verborgen Verleden, één van zijn voorouders is ook een Keeman)
Ik zoek verder naar de ouders van Jan Jansz, maar een bewijs kan ik niet vinden. Misschien is dat boek verloren gegaan in de branden die Lutje- en Grootebroek gehad hebben. In 1763 werden er in Lutjebroek 47 huizen in de as gelegd, en dertien jaar eerder werd de helft van de bebouwing in Grootebroek door brand verwoest.
Op Geneanet kan ik wel andere namen Keeman vinden. Die van voor 1800 schrijf ik op. Het zijn er algauw 2 A4'tjes vol, allemaal uit Noord Holland, in West Friesland. Het is een grote puzzel, die niet compleet is. De stukjes zijn te verdelen in Lutje- en Grootebroek en plaatsen meer naar het westen als Schagen, Petten en Scharwoude. Uit Lutjebroek kan ik een stamboom reconstrueren, beginnend bij een Jan uit 1763, het jaar van de brand. Het is twijfelachtig of deze Jan de goede vader is omdat hij dan 43-44 jaar oud geweest moet zijn toen zoon Jan geboren werd. Maar het kan hem toch goed zijn, want Jan Jansz is pas in 1795 getrouwd, toen hij 31-32 jaar was, met Trijntje Jonker. Dat staat wel vast.
19-01-1795
Jan Jansz keeman, jongesel en Trijntje Claas Jonker, jongedochter beijde van Lutjebroek, tezamen door de heeren schepenen van Grootebroek getrouwt op den 19 januarij 1795.
Omdat het niet 100% betrouwbaar is heb ik er een apart bestand van gemaakt in het stamboomprogramma. Die eindigt bij een Cornelis rond 1650 geboren. Misschien dat de vader daarvan voor de verspreiding in de andere dorpen heeft gezorgd. Of andersom, is hij gekomen uit een ander dorp. Het kan ook zijn dat ze niets met elkaar te maken hebben.
Dan heb ik nog de rest namen Keeman uit andere plaatsen. Ik wil uitvinden of ik ze ergens aan elkaar kan koppelen, of alles bij één bron is begonnen. Op het internet stuit ik op het archief van Alkmaar. Hier kom ik weer nieuwe namen tegen uit dorpen rondom Alkmaar. Het zijn doopakten, met religie: gereformeerd. Weer ga ik schrijven.
De oudste namen met Keeman zijn van kinderen in 1680 geboren en daarbij staat ook de naam van de vader met Keeman genoteerd. In Schagen is er zo een familie met als vader Cornelis Claasz Keeman, die ik eerder tegengekomen ben met de vermelding van geboortejaar 1653. Cornelis Claasz had een dochter Guurtje die gehuwd was met Jan Pieter Vriesman, een zeeman die op zee overleden is op reis naar Groenland.
Jan Pietersz Vriesman, ovl. voor 1744, obiit den 24 meij op de uitreise na Groenland. jaar niet vermeld maar voor 1744, woonplaats(en): Petten
Gehuwd 29 aug 1717 te Petten met: Guurtje Cornelis Keeman, ovl. 23 nov 1778 te Petten.
Een andere familie komt uit Graft met kinderen rond 1680-1690 en een Cornelis Cornelisz Keeman als vader, die dan ongeveer in 1650-1660 geboren kan zijn. Ik vind een geboorteakte uit Alkmaar van een Cornelis Cornelisz Keesman (Kee met een s) geboren in 1655. Deze heeft dan weer een Cornelis als vader uit 1625 of zo, misschien een broer van Claas uit Schagen.
Ook in Barsingerhorn vind ik personen Keeman uit de 17e en 18e eeuw. Verder ben ik ook een gelijkend naam uit 1642 uit Graft tegengekomen: Cornelis Dircksz Keesmaet. Verder terug in de tijd zijn er wel meer gegevens, maar de achternamen ontbreken nu vaker en bijna iedereen heet Cornelis, zodat de relatie en de afkomst niet meer te bepalen zijn.
Ook heb ik gezocht op namen die Rex wist als: MacKeeman, MacKimmon en Fitzsimmon, waarvan de oorsprong in Ierland zou liggen.
In het archief van Alkmaar vond ik erop gelijkende namen, de oudste uit Alkmaar (Maijkes) en de rest weer uit Graft (Mackes, Mackis, Mack).
Alkmaar 1605 kind van Jan Maijkes begraven.
Graft, Doop, 02-02-1648: Pieter, vader is Dirck Cornelisz Mackes
Graft, Doop, 23-11-1653: Cornelis, vader Dirck Cornelisz Mackes
Op den 14e aprilis 1656 sijnde den Goeden vrijdagh soo is bij schepenen tot Graft naer ouder gewoonten verkiesingen gedaen wat personen de naevolgende ampten desen lopende jaere sullen bedienen teweten aenvangh nemens op paeschen 1656 ende expireerens op paeschen 1657.
armenvoogden: Wilm Jacobsz Mackes vercosen.
01-09-1668
Dirck Fredericksz, weduwnaer wonende tot Schermerhorn, compareerde selfe in persoon, met Jopjen Cornelis wonende tot Graft, compareerde voor jaer Pieter Dircksz Mack, haren neve, versochten dat haren huwelijkse geboden ingeschreven souden werden om dan voorts bij den
predicant te bevestigen.
Op den 4e aprilis anno 1670 soo is bij schepenen tot Graft verkiesinge gedaen wat personen de naevolgende ampten desen lopende jaeren sullen bedienen aenvangende op paesen anno 1670 ende expireerende op paesen anno 1671.
Vaders over 't weeshuijs tot Graft: Willem Jacobsz Mackes vercoosen
Molenmeester: Willem Jacobsz Mackes vercoosen
09-05-1671
Dirck Jansz Backer, weduwnaer, compareerde voor hem Loures Sijmonsz, sijnen buijrman, met Crijntjen Claes, weduwe beijden wonende tot Graft, compareerde voor haer Willem Jacobsz Mackes, haren buijrman, versochten dat haeren huwelijcks geboden wettelijck ingeschreven souden werden om dan voorts bij den predicant te bevestigen.
1676-1677 Graft
Hoijschatters ende Hoijsteeckers: Cornelis Claesz Mack
09-02-1692
Claes Cornelisz Mackes, jongesel wonende tot Graft, compareerde voor hem sijn oom Meijndert Aritsz Brouwer, met Marij Cornelis, jongedogter wonende tot Rijp, compareerde voor de bruijt haer oom Jan Jansz Nomes, versogten dat de geboden ingeschreven mogten werden om voorts bij den predicant te
bevestigen.
23-02-1692 Getrouwd: Klaas Cornelisz Mackis, jongman tot Graft en Marij Cornelis, jongedogter tot Rijp.
Op genlias vond ik nog oudere namen die soms weer van MacKey naar MacKee veranderde.
Anne Mackey
Geboren circa 1600 - Scotland
Overleden in 1655 - Ulster, N.Ireland , leeftijd bij overlijden: mogelijkerwijze 55 jaar oud
Begraven in 1655 - Presbyterian Parish,Ulster Province,N.Ireland
Father: Patrick Mackey
James MacKey
Geboren in 1620 - Cumloden, Minnigaff, Scotland
Overleden - Londonderry, Northern Ireland
David MacKey (zoon van James)
Geboren in 1640 - Cumloden, Scotland
Overleden in 1680 - Drumbo, Ireland
John MacKee
Geboren in 1660 - Antrim, Ireland
Overleden in 1726 - Mealough, Ireland ,
In genlias:
Een aantal namen McKeeman, maar vrij recent, de oudste: John McKeeman in 1825 geboren, Ballymena, Noord-Ierland (ligt helemaal bovenin ten noorden van Londonderry)
Eén naam McKimmon die getrouwd was met E. Hall geboren in 1760 Ireland.
De lijn van afkomst zou kunnen zijn: Schotland-Noord-Ierland of Ierland-Alkmaar-Graft-Grootebroek.
.
Uitgezocht en opgeschreven in 2009
Naderhand nog meer gegevens gevonden
Zie hieronder de aanvullingen geplaatst in 2021