Er was eens een meer dat soms méér meer was dan andere meren
Eén keer scheen het meer méér keren meer te zijn, méér dan vorige keren
Andere mindere meren waren gewoon minder meer deze keer
En méér over dit meer weet ik, min of méér, deze keer alweer wéér méér
Dat het meer méér meer was deze keer lag aan het weer
Weer of geen weer één keer was het móói wéér mooi weer
Deze keer was het weer wéér méér keren weer, méér dan andere keren
En méér over dit meer weet ik deze keer wéér méér dan van andere meren
Het meer schitterde méér dan enkel schitterend
Het meer glinsterde méér en méér dan glinsterend
Zonnestralen straalden het meer zo stralend
Alleen parels stralen meer parelend
Reflecties van licht reflecteerden zo reflecterend
De stralen streelden het oog oogstrelend
Het licht verlichtte het meer in een méér verlicht licht
Nog méér weerlicht lichtte het meer wéér in een méér lichter licht
Het meer toonde kleuren en werd in méér kleurtonen verdeeld
Een van de zon glanzend beeld, als een spiegel, was het zo’n glanzend spiegelbeeld
Weerkaatsing van licht weerkaatste waterdruppels wéér in een ander licht
Het zonlicht dichtte wéér méér kleuren in een meerkleurengedicht
Oranje zon en blauw water smolten samen tot oranjeblauw smeltwater
Contrast van kleuren in contrasterende tijden kwamen tot kleurcontrasten voor later
Stralend en zinnenprikkelend werd het meer wéér méér ingewikkeld
In een glans van glinstering scheen het meer, méér en méér, oranjeblauw gespikkeld
Harrie van Hoof
Foto Har (05-04-2002)