'In rook opgegaan' is een boek over roken en sport. Met name het stoppen, de strijd, het streven naar een gezonde levensstijl.
Een gedeelte is in dagboekvorm, andere delen zijn meer proza of in vertelvorm. Het is een samenhangend verhaal met een onderliggende boodschap: hoe makkelijk het is om met roken te beginnen, en hoe moeilijk het is om ermee te stoppen.
De schrijver is afhankelijk geworden van de sigaret, het beheerst zijn leven alsof het om een drugsverslaving gaat. Meerdere stoppogingen heeft hij reeds ondernomen, maar alle zonder succes. Enerzijds wil hij ermee ophouden, anderzijds is hij eraan verknocht. Steeds is er dat innerlijk gevecht tussen wél of niet roken. Als sportman voelt hij dat de sigaret steeds meer zijn lichaam aantast. Maar stoppogingen mislukken keer op keer, alsof zijn hersenen niet zonder nicotine kunnen. De terugkeer naar zijn verslaving laat hem telkens weer genieten van de sigaret.
De schrijver is actief in het hardlopen, een sport die veel van het uithoudingsvermogen vergt. Met zijn ongezond gedrag balanceert hij op een dun koordje: door te roken is het uitoefenen van zijn hobby in gevaar. De rook snijdt hem steeds meer de adem af. Hoe ouder hij wordt, hoe beter hij de invloed van de indringers op zijn longen gewaar wordt. Daarnaast groeit het besef dat zijn gedachten gevangen zitten; hij kan niet vrijuit denken omdat elk uur de sigaret de hoofdrol opeist.
Er moet iets gebeuren.
april 2007