Ik wil in wellust ondergaan
en vrouwen toebehoren,
ik zoek het zoet bekoren
als ’t enig doel van mijn bestaan!
Wat zal mijn lust verstoren?
De klok, die ’t laatste uur wil slaan
of, als bij Petrus, soms de haan,
die eens mijn hart moet horen?
Geen haan, geen klok belet mijn spel
van kussen en verboden minnen.
Ik zoek geen hemel, noch de hel...
Mijn Goden zijn mijn eigen zinnen
totdat ik aan de dood vertel:
“Haal nu uw schrale oogst maar binnen!”
Henri van Hoof
1947, uit Sonnetten