April 2000
Er zijn van die dagen dat het niet gaat. Geen energie, geen fut, een storende verkeersweg die je niet kwijtraakt. Lood in de benen, zware kuiten; het lijf dat met voeten en tenen niet vooruit te branden is. Krampen in de darmen, steken in de zij, en dorst, een verschrikkelijke droge mond. Het is geen rozengeur en maneschijn, vandaag niet, het is niet een goede dag. Het gevoel is leeg, het lijf slap. Ik geef niet veel gas. Met de laatste brandstof loop ik terug. De lucht is grauw en vochtig, de bospaden drassig en modderig. Het is een dag om gauw te vergeten.
Wat is er aan de hand man? Mijn hersenen en lichaam lopen niet synchroon. Ik zit gevangen in mijn eigen huid. Mijn spijsvertering is op hol geslagen, ik denk morgen doe ik dit en dat, maar het komt er niet van. Ik luister niet naar mijn eigen plannen. Vastgeroest in gewoontes, gevangen in mijn eigen vel. Je leven veranderen kan dat wel? Waar zijn de jaren zonder kommer en kwel. Tevreden met water en brood, zonder die ellendige rook.
Roest
Wat me aan het denken zet is roest; rust roest, roest piept. Aangeleerde gewoonten zitten vastgeroest. Bruine vlekken, nauwelijks nog weg te poetsen. Roest tast aan, vreet aan het ijzer. Roest, het tastbare bewijs van vergankelijkheid. Vecht tegen roest, roest niet weg! Roest is uit te stellen. Poets die roest weg! Voorkom! Antioxidanten. Blijf in beweging, olie de machine! Blijf alert, ontkomen doen we niet. Roest zal winnen. Roest is terugkeren naar de oerelementen. Water en lucht, vuur en roest. Roesten is een proces, de afbraak en de opbouw. Versmelten van stof en lucht. Verbranden met zuurstof. We ontkomen er niet aan. Het enige wat rest is uitstel, uitstel van uitstellen, om niet voortijdig te roesten. Het proces vertragen. Alles roest weg, komen en gaan, vuur en doven, stof en as. Roest als bewijs van leven. Roest, rook, as... hoest…
Het lijkt wel een uitbarsting van een vulkaan, hete rookgassen die een uitweg zoeken. Het gif heeft zich opgestapeld en veroorzaakt lichamelijk ongemak, waar het ook geestelijk ontevreden begint te spatten. De ontsnapte lavastroom zoekt bergafwaarts de weg van de minste weerstand en komt op een open standplaats tot rust. In het schrift vloeien tegelijkertijd de letters, en laten net als de lava een spoor van ravage achter. Het vloeibare dient gestold te worden, maar de krater blijft vuur spuwen waardoor er onvoldoende afkoeling is om het te laten geschieden. Het einde is nog niet in zicht. Er dient wat te gebeuren, maar wat en hoe?
Als stoppen niet wil dan maar minderen. Een verandering in mijn leven heeft me daarbij geholpen. Ik heb sinds kort een andere baan, een mooie gelegenheid om een gewoonte drastisch te veranderen. Namelijk door het op de zaak niet meer te doen. In een week worden daar toch heel wat uren doorgebracht.
In de loop der jaren heb ik me al aangeleerd op een aantal andere plaatsen niet meer te roken. Als dat eenmaal aangeleerd is, wordt het een gewoonte waarbij je op die plek eventjes niet meer zo verslaafd bent. De gedachte erachter is om steeds meer gebieden uit te sluiten, zodat ik vanzelf ga minderen. Maar een gebied aanpakken is niet zo gemakkelijk. De omstandigheden moeten gunstig zijn, zoals op de nieuwe werkplaats waar ik nog geen verleden heb. Als de mensen niet weten dat ik rook, zullen ze me er ook niet mee lastig vallen.
Het kost me niet veel moeite meer om het op het werk te laten, ik denk er steeds minder aan. Ik ben aan de nieuwe situatie gewend geraakt. Tijdens de pauzes observeer ik het inzuigen en het uitblazen en zie mezelf als een niet-roker. Ik voel geen drang om mee te paffen, er is hier iets in mij ontstaan waarvan ik afstand heb genomen.
Maar zodra ik thuis ben hunker ik naar die sigaret en kan haast niet wachten om er één aan te steken; als een weerwolf verander ik dan van gedaante. Een op hol geslagen paard die zichzelf niet meer onder controle heeft. Een diepe teug gaat door de longen, en na die eerste trek kom ik weer tot kalmte, terwijl alleen de gedachte aan die trek, de verslaving van het moeten nemen, het gedwongen zijn nicotinevoorraden aan te vullen, de onrust heeft veroorzaakt. De koffie drink ik voortaan om halfzeven in plaats van acht uur, het sigaretje daarbij smaakt dan des te lekkerder. Een bijkomend lichamelijk effect op de nieuwe leefwijze is dat mijn darmen ’s avonds pas actief worden. De tabak is een stimulerend geneesmiddel geworden voor de stoelgang.