Glanzende paarden
Met vuurrode bekken,
Zwoegen en stampen,
Draven en trekken,
de stormende vijandentroepen,
Met vendels en zwaarden,
Met helmen en baarden
Vol bruisende kracht tegemoet.
Nu klettert het staal,
Nu suizen de pijlen,
Nu kermen getroffen,
In laatst bloedend ijlen,
en baden hun beenderen
in ‘t felstromend bloed,
de stervende vechters ten gronden…
De paarden snoeven,
Verpletten met hoeven,
De menskracht diep in het stof..
Gegil uit de nood,
Gekrijs van de dood…
Galmt luid uit grijnzende monden…..
Henri van Hoof (1914-1992)
Vervaardigd in 1929