De brandende vraag of ik het vuur ooit gedoofd zou krijgen, bleef vooralsnog smeulen zonder beantwoord te worden. Ook al richtte ik een flinke straal bluswater op de vlammen en deed ik mijn uiterste best om de haard onder controle te krijgen, de ongunstige winden wakkerden het telkens opnieuw aan. En dacht ik eindelijk de brand geblust te hebben, dan blies de wind de sprieten, kruimels en takken ergens anders op een verse hoop. Het vuur mocht kennelijk niet te lang uitblijven. In de zon werd het vocht snel afgevoerd en een dorre stapel bleef achter. Nog geen gevaarlijke situatie, maar een achteloos weggegooid stuk glas lag gevaarlijk dichtbij, als een aansteker op de pasgevormde brandstapel te wachten. De splinter had de werking van een vergrootglas en leidde het zonlicht naar de bij toeval ontstane samenloop van omstandigheden. De zonnestralen maakten dankbaar gebruik van het uit de hemel geschonken hulpmiddel en richtten zich volledig op het brandpunt. Onopvallend werd de plek des onheil bestookt, net zolang totdat de berg begon te gloeien en te roken, en de naaste omgeving opnieuw in vuur en vlam zette.
De realiteit was dat ik het nooit langdurig had volgehouden en de twijfel of het ooit zou lukken werd alleen maar groter. Door de vele pogingen die ik in mijn leven al had ondernomen, leek de kans op een geslaagde missie haast onbereikbaar geworden. Ik weet niet meer hoeveel keer ik gestopt was, telkens bleken het maar korte pauzes te zijn; even vaak begon ik weer.
Er waren haltes van één dag zonder sigaret, te vergelijken met de autovrije zondag; een dag dat ik vrijuit, zonder gevaar, op straat kon spelen.
Een andere keer hield ik het vier of vijf dagen vol, dan was het alsof er wegens een staking geen vrachtwagens en bussen reden; een week van rustig verkeer waarbij de uitlaatgassen boven de snelweg zich langzaam oplosten.
En zelfs aan een langere periode van twee of drie weken onthouding kwam een eind, dan waren de autowegen alleen maar tijdelijk afgesloten geweest wegens het noodzakelijk te verrichten onderhoud. De wegen werden altijd weer even druk en vervuilend als voorheen. Mijn lichaam was na veertien dagen helemaal verschoond van nicotine en teer, maar mijn hersenen en zenuwen functioneerden niet meer. Dan was het of iemand anders de leiding overnam en gebood: ‘nu, weer roken’, en ik kocht weer een buil shag; wanhopig van het afzien leek het me op die momenten ook de beste oplossing.
Het zelfvertrouwen zonk bij elke mislukking dieper in de afgrond, de kloof om definitief te stoppen leek steeds breder te worden. De hoop dreigde in de rook op te gaan. Als ik niets ondernam restte er slechts een gapend gat dat niet meer te overbruggen was.
Vanaf eind 1999 begon ik geregeld over het roken te schrijven met het idee dat het ooit zou helpen. Een agenda - een gebonden boek met een stevige kaft, een lint en veel witruimte – reserveerde ik als schrijfblok voor dit onderwerp. Eerder al waren sporadische aantekeningen op losse vellen papier en notitieboeken tussen het opgehaalde papier terechtgekomen en later uit mijn geheugen gewist. De wetenswaardigheden moesten voortaan beter bewaard blijven en centraal verzameld worden, ordelijk bij elkaar in het agendaboek. Het boek had bovendien een handig formaat en zou binnen handbereik een steun in de rug kunnen zijn. Een groeiend naslagwerk dat ik te allen tijde kon raadplegen.
Inwendig voelde ik een drang om meteen te beginnen en de leegte tussen de regels op te vullen, maar mijn gedachten kringelden nog onzeker boven het papier. Met het boek op schoot wachtte ik op de inspiratie die maar niet in woorden wilde neerdalen.
Toch bezat de agenda een aantrekkingskracht om daadwerkelijk de rookervaringen te gaan noteren. Een agenda met de regels van een dagboek, maar waarin de datum van ondergeschikt belang zou zijn. ‘Het rokersdagboek’, zou de titel kunnen zijn. Ik was vastbesloten ooit te gaan stoppen en hierin kon ik de vorderingen van start tot finish neerpennen.
Het eerste gedeelte zou de voorbereiding in beslag moeten nemen, de training om aan de start te mogen verschijnen. Als ik daarna in de wedstrijd de eindstreep binnen de tijdlimiet wist te behalen, zou de sigaret vanzelf verdwenen zijn. Het hele traject dat ik zou doorlopen, moest worden beschreven, zoals het parcours van de marathon met de momenten van euforie en de momenten van lijden. Goed voorbereid wilde ik het nog wel een keer proberen en er een verslag van uitbrengen.
De vergelijking met het hardlopen berustte niet op toeval, de agenda spoorde me aan ook loopbeschrijvingen te vermelden. De overeenkomsten en tegenstrijdigheden van roken en lopen zouden dan in hetzelfde schrift staan, en ‘in rook opgegaan’ zouden ze niet meer naast elkaar kunnen bestaan. Ik wilde graag blijven lopen.
Nog een maand en dan zou een nieuwe eeuw zich aanmelden. Of ik nu wel of niet rookte, als een buitenstaander moest ik mezelf gaan observeren. Een begin maken aan een opdracht, zonder een aflevertijd te beloven. Misschien was het nog mogelijk voor het einde van het jaar, maar zo niet, geen probleem. Ik wilde niet overhaast te werk gaan.
De eerst taak was mijn rookgedrag onder de loep te nemen. Vragen stellen! Het rokersdagboek vullen: een logboek met gegevens is altijd handig bij het oplossen van een probleem. Lezen! Herlezen! Schrijven over hoe, wat, waarom en wanneer, zonder direct een resultaat te verwachten. Een maand de tijd om antwoorden te zoeken op de vragen, en dan bekijken of de tijd rijp zal zijn. De aandacht vast op het onderwerp richten. Onderzoek doen, zelfstudie, mezelf ontleden, mijn gedachten in stukken hakken. Het hele gedoe rond die sigaret eens grondig analyseren. Mezelf aanmoedigen. Leren om te stoppen met roken. Ja, het doel is toch wel te stoppen.
Actie!
December 1999
Spuw je gal en schrijf! Door te schrijven kan het roken verleden tijd worden. Het schrift geeft later de mogelijkheid om gedachten uit het verleden te herlezen, het zal nuttige informatie bevatten waaraan je anders niet meer gedacht had. Het geeft een beter en ander inzicht en daarbij leer je van de fouten. Ook al duurt het nog jaren, het geschreven materiaal vormt een ander spoor in de hersenen waaruit een beeld ontstaat dat je doet inzien hoe uit het doolhof te komen. Het schrijven duidt aan dat je actief bezig bent met een stopproces. Nu ben je er nog niet klaar voor, maar eens zal je verlost zijn van deze verslaving.
Waarom ben ik ermee begonnen?
Ik wist goed genoeg dat het niet deugde. Was toen de aantrekkingskracht te groot en het verstand te klein? Wilde ik weten waarom al die andere mensen rookten? Zou ik het zelf ook lekker vinden? Was ik nieuwsgierig? Op zoek naar avontuur? Wilde ik het spannende terrein verkennen? Wat een doolhof bleek en waar ik nu nog naar de uitgang zoek.
Was ik eigenlijk al een beetje verslaafd door het meeroken in de jeugd? Wilde ik mezelf een houding geven, een veilig gevoel aan de lippen, een houvast om de onzekere toekomst tegemoet te gaan? Wilde ik stoer zijn, aantrekkelijk overkomen? Was ik beïnvloed door stoere mannen die in films en boeken rookten als ketters? Een opgedrongen beeld dat ik was gaan imiteren? In een wereld waar overal werd gerookt! Beïnvloeding van de maatschappij, de jeugd die massaal meedeed. Wilde ik ook erbij horen? Een jongeling met een statussymbool in de mond leek volwassen. Was ik toen te onvolwassen om het links te laten liggen in deze samenleving?
Allemaal vragen die me niet van het roken afhelpen.
En er is er maar één verantwoordelijk voor het hele gedoe, dat ben ikzelf. Die rookgewoonte heb ik er zelf ingebakken en ik krijg de pan niet zuiver. De teer heeft zich over mijn hersenpan verspreid en de nicotine heerst over de zenuwpaden als een stille leider.
Vaak genoeg geniet ik nog van een sigaret, de smaak, de geur van tabak, de handelingen van het rollen van een shagje, het opsteken; een ritueel van ontspanning. Een moment om een praatje te maken. Als we niks meer weten te zeggen, hebben we nog altijd een gezamenlijk onderwerp over als gesprekstof: de sigaret als vredespijp, een brug naar sociale gezelligheid. Dat geeft een goed gevoel en de honger is even gestild.
Zo lijkt het haast lekker, althans dat is de schijn, in feite schroeit het mijn luchtwegen en moet er gedronken worden om te blussen. Het moment zelf lijkt lekker omdat ik er zo naar verlangd heb, en dat kwam omdat mijn nicotinepeil te ver gedaald was. Een gezellig onderonsje zonder rookverslaving moet toch ook kunnen? Ik moet die pan eens langer in een sopje laten weken!
Wanneer rook ik?
Ik ben geen standaardgebruiker die ’s morgens na het ontbijt begint en geregeld de hele dag door consumeert totdat hij naar bed gaat. Doordat ik voortdurend protesteer, is het geen kwestie van meten en weten wanneer ik een sigaret opsteek. Het kan afhankelijk van allerlei factoren per dag verschillen.
Als ik vrij ben haal ik vaak pas laat in de middag de shag tevoorschijn, soms kan ik het zelfs nog uitstellen tot de avonduren. Als ik ga werken begin ik in de ochtend met een sigaret.
Het is dus ook afhankelijk van de omgeving. Als er in een gezelschap niemand rookt, vind ik het niet erg het ook niet te doen. Als daarentegen de walmen gezellig door de huiskamer trekken, doe ik vlot mee. Als de eerste aangestoken is komt het proces op gang, hoe langer de dag dan nog duurt hoe meer tabak er zal smeulen.
Geregeld ook dat ik op een dag maar twee tot vijf sigaretten nodig heb, daar geniet ik vooral ’s avonds van. Ik val dan ook in de categorie avondroker.
Wat ging er de vorige keren fout?
Het verwachte resultaat werd niet behaald. Ik was niet definitief gestopt! Ergens stak ik opnieuw een sigaret op. En weer één en weer één. En heel de kermis ging weer draaien, van voor af aan.
Beginnen met roken is niet moeilijk.
Waar ging het mis?
Ergens in mijn hoofd. Bij stress op het werk! Bij een gezellig onderonsje in het café! Bij verveling alleen thuis! Bij koffie en alcohol! Bij andere mensen die roken! In rokerige ruimtes die ik niet kon vermijden! Bij de verleiding van de gedachte die ik niet kon weerstaan. Bij alle andere mogelijke momenten die nog niet genoemd zijn. Ergens tussen mijn oren ging het mis.
Wanneer ging het mis?
Op alle mogelijke tijden, in rustige of drukke perioden, in goede en slechte tijden, tijdens de werkweek of in de vakantietijd, zowel ’s morgens of ’s avonds, zelfs ‘s nachts, tijdens momenten van zwakte of uitbundigheid, bij goed of slecht weer en op momenten van uitputting waarbij ik tijdig een reden bedacht om het later nog eens te proberen.
Waarom ging het mis?
Ik was niet bestand tegen de ontwenningsverschijnselen tengevolge van de verslaving, de tijd was nog niet rijp. De hunkering naar nicotine en andere chemische stoffen bracht me volkomen uit evenwicht.
Ik was niet opgewassen tegen de psychische klap die geheelonthouding teweegbracht. De geestelijke gesteldheid was na verloop van tijd slechter van kwaliteit geworden, en daardoor werd het lichaam minder nauwkeurig door de zenuwen bestuurd. Ik ijsbeerde naar een punt waar ik aan niets anders kon denken dan aan een sigaret. Concentreren op iets anders lukte niet meer. Ik had een rustpunt verloren. Emoties kwamen spontaan vroegtijdig los. Het was oorlog in mijn hoofd. Ik kon niets anders meer doen! Het klimaat was plots veranderd. Ik kon niet meer slapen. Ik had heimwee naar het thuisland, naar mijn oude ik, naar mijn vertrouwde doolhof.
Ik vond mijn gedragsveranderingen helemaal niet leuk: chagrijnig, ongedurig, opvliegend, wispelturig, moedeloos. Kortom, ik werd een wrak die niet meer de zenuwen onder controle had. Ik kon het simpelweg nooit volhouden, zonder tabak functioneerde ik niet fatsoenlijk meer.
Waarom rook ik eigenlijk?
Een goede vraag, ook dat weet ik niet! ‘Omdat ik het lekker vind of omdat ik me er goed bij voel,’ dat zijn ook niet de juiste antwoorden. Eigenlijk vind ik er niks aan. Ik weet alleen dat ik ooit in een oertijd het mezelf aangeleerd heb en nu nog steeds verslaafd ben. Ik wil het niet en kan niet zonder. Het is een deel geworden van mijn dagelijks brood, het is tot een primaire levensbehoefte geëvolueerd.
Redenen om te stoppen?
- Het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen.
- Gezondheid (de nadelige gevolgen zijn onderhand wel bekend, en ik ben zo gevoelig dat ik de lichamelijke gevolgen wel degelijk merk).
- De spijsvertering gaat te snel, de sigaret heeft een ongunstige uitwerking op mijn darmen.
- Uithoudingsvermogen verbeteren (belangrijk in het dagelijkse leven en bij het sporten).
- Vrijheid terugwinnen (niet meer toegeven aan een verslaving).
- Dit ongezond gedrag kan een ziekte veroorzaken.
- Opkrikken van het zelfvertrouwen.
- Schonere mond en tanden, meer smaak en geur, betere reuk.
- De stank in huis en kleren kwijtraken.
- Geen vieze aanslag op ramen, plafonds en muren, minder vergeling.
- Het grauwe gevoel in de keel kwijtraken.
- Langer fit blijven.
- Beter voelen bij het opstaan.
- Het geld aan betere zaken besteden.
Wat waren de vorige ontwenningsverschijnselen bij stoppogingen?
- Na een paar dagen begon de sigaret nadrukkelijk in mijn gedachtewereld de hoofdrol op te eisen.
- De handelingen van opsteken, inhaleren en uitblazen werden automatisch uit de herinnering nagebootst met vooralsnog niets. Het niets verscheen in mijn hersenen.
- Een leegte, een leeg gevoel, het gevoel dat je iets mist, een gemis in de mond.
- Het gevoel dat het niet meer gezellig is.
- De eerder genoemde geestelijke haperingen.
- Hunkeren naar iets lekkers.
- Mentaal breekbaar worden, zwakke momenten die je vatbaar maken om overstag te gaan.
- De motivatie om het vol te houden wordt minder.
- Momenten van depressief zijn.
- Slapeloze nachten, uitputting.
- Zeer toegankelijk worden om opnieuw het slachtoffer te worden.
Welke wapens gebruiken?
- Kauwgom, pepermunt.
- Nicotinekauwgom voor noodgevallen (ook afbouwen).
- Gezonde tussendoortjes, fruit.
- Veel water drinken.
- Lezen, puzzelen, geheugenoefeningen.
- Speeldingetje, knijpballetje.
- Op een houtje bijten, zoethout, tandenstoker.
- Peptalk.
- Stimulerende boeken lezen die een positieve invloed hebben om te slagen.
- Ademhalingsoefeningen.
- Raam open, frisse lucht. Naar buiten gaan.
- Bewegen: wandelen, fietsen of andere sporten.
Hoe kan ik nu van het roken afkomen?
- Gedachten noteren.
- Ervaringen opschrijven in een agenda.