Hoe kom ik van het roken af zonder te lijden? Is er een manier om te ontsnappen, zonder pijn de vrijheid tegemoet te gaan? Maak ik het mezelf te moeilijk? Kan ik het niet gewoon laten gebeuren? Is er een eenvoudige manier, die ik niet zie door de dichte mist van het rookgordijn? Kan ik niet tegen lijden? Ben ik te onvolwassen om de lijdensweg te bewandelen? Is het niet tijd om volwassen te worden? De vuurdoop! Het vuur doven! Het lijden ondergaan! Het lijden doorstaan! Groot worden, volwassen worden en wijzer uit de vuurstrijd komen!
Het vuur dat me aantrekt. De rook die me bedwelmt. Het evenwicht dat het lichaam zoekt, de dunne draad waarop ik balanceer. Het verminderen en vermeerderen. De grens tussen gezond zijn en ongezond worden. De hoop, de wanhoop. Weinig nodig, tekorten inhalen en gulzigheid. De keel smeren, blussen van brandhaarden.
Wie kan me helpen? Alleen kan ik de vluchtweg niet vinden! Ik hoop dat het goed afloopt. Gevangen, wat ik niet wilde, waar ik toevallig in terechtkwam. Zo velen zijn gevangen.
Ik neem het niemand kwalijk. Ik ben degene die schuldig is, dom was. Ik ben niet de enige. Er zijn er meer die niet goed opgepast hebben, tegen beter weten in. Er waren signalen genoeg dat het niet goed was. Maar toch…
Toch is het me overkomen. Een weg ingeslagen die ik niet wilde. Ik heb het risico genomen, de spanning van het gevaarlijke, het ook willen ervaren, de weg van het slechte voorbeeld volgen tegen alle waarschuwingen in. Om een bekende weg, vertrouwd uit de jeugd, ook eens te willen berijden. De weg naar een labyrint, een doolhof. Waar is de uitgang?
De worst die me voorgehouden is. Ik dacht dat die lekker was. Ik herkende de geur van vroeger. Ik wist niet hoe die zou smaken. In mijn jeugd hing die dichtbij, maar ik mocht er niet van eten. Het zal wel rookworst zijn geweest.
Nicotine is het meest verslavende product, vele malen meer dan andere drugs of alcohol. Ineens stoppen is te moeilijk. De geestelijke ontwenningsverschijnselen breken je op. Vanaf morgen gaat de afkickperiode beginnen. Shag op zolder. Enkel één sigaret draaien als de nood te hoog wordt. Opschrijven wanneer dat is. Pogingen doen om het moment van roken uit te stellen. Geen shag meer ergens mee naar toe nemen. Hierna overgaan op een fase van nicotinekauwgum of –pleisters.
Je kan wel schrijven wat je wilt, maar wat je wilt moet je doen.
Enkel daden hebben zin, begrijp dat nu eens.
Doen! Doen!
Alleen kan je het niet. Zoek hulp, anders ben je reddeloos verloren. Zoek hulp! Steun, om je denken om te zetten in daden.
Verval, gaten in de hersens maken je kapot.
Help!
Actie!
Daden!
Doen!
Dit jaar heb ik niet de halve marathon gelopen. Waarom niet?
Ouderdom? Nee.
Slechte leefgewoonte, teveel roken? Ja.
De spieren zijn slecht dit jaar: rugpijn, lastige enkel en een kuitblessure.
Lichamelijk ben ik in een neerwaartse spiraal terechtgekomen.
Dat moet overwonnen worden, nieuwe voorbereiding voor volgend jaar.
Sleutelwoorden: verstandige training, rustige opbouw, sobere levenswijze, harde training, mentaliteit, geestelijke volharding, de zenuwen stalen en het roken afleren.
Actie!
Doen!
29-12-2003
Wie ben ik om te oordelen of ik kan stoppen met roken? Ik besta uit een gedeelte dat zo nu en dan niet zonder het genotmiddel kan en uit een gedeelte dat eigenlijk vindt dat roken niet bij hem hoort. Voortdurend is daar een tweestrijd, een gevecht dat een onbevredigd antwoord oplevert. Telkens weer roept het roken een conflict op, waarbij ik die twee rebellen moet sussen. Alsof ik de een in de steek laat als ik voor de ander kies. Een strijd, waarbij dan de een en dan de ander aan de winnende hand is en waarbij ik de verliezen noteer. Eigenlijk zijn we dus met z’n drieën. Ik moet die twee uitschakelen, zodat ik in vrede kan leven. Maar waar ik zo bang voor ben, is dat als die twee verslagen zijn - en ik niet meer rook – mijn geestkracht geblust is en ik dan niet meer het vuur bezit dat die blijdschap aanwakkert. Bij wijze van spreken steek ik nu mijn laatste sigaret op en ga verslag uitbrengen wat dit allemaal teweegbrengt. Ik proef het inhaleren, het verschroeien van mijn strot, het inhalig zuigen dat geblust moet worden met vloeistof. Ik ervaar ook het genot, het lessen van de dorst, de verdoving die me gelukkig maakt. Ik zie de opeenstapeling van afbraak in de asbak. De mistige lucht blijft als een geest in mijn hoofd hangen. De volle stinkende asbak heeft onverwachts te vroeg mijn schijnbaar laatste sigaret gedoofd. Nog eenmaal steek ik hem aan om afscheid te nemen van die langdurige strijd. Zo, de laatste hijs. Het verhaaltje is uit. De knop is omgezet, het licht is uit. Het einde van een tijdperk, een hele geschiedenis. Vanaf nu bestaat mijn taak om het roken te beschrijven. Een geschiedenisles die is geschreven om van de fouten uit het verleden te leren. Een goed verstaander zal van deze ellende verschoond blijven. Maandag 29-12-2003 om 00:03 uur is de laatste peuk gedoofd.
30-12-2003
Wie van de drie schreef dit gisteren, want het licht is nog steeds aan. Zijn ze alle drie zwak of is de rook zo sterk? Ik vecht niet langer, het heeft geen enkele zin. De geschiedenis herhaalt zich. Anderen hebben de macht over mij. Ik ben slechts een speelbal en moet de bevelen uitvoeren die mij opgedragen worden. Ik kan ze wel even negeren, maar als het nicotinegehalte te ver gedaald is, ontvlam ik in een zenuwachtig type dat zijn gevoelens niet onder controle heeft. De meester kon het niet langer aanzien en heeft me strafwerk gegeven. Ik mag niet naar huis, want ik heb de lessen niet begrepen. Ik daal neer in een depressie met een rusteloos gevoel. Ik kan me niet meer ontspannen en ga overdreven tekeer in werkzaamheden tot de vermoeidheid mij verlamt. De strafregels heb ik duizend keer overgeschreven zonder erbij na te denken. ‘Ga maar naar huis!’ commandeert de slavendrijver. ‘Ga maar genieten!’ zegt de ander. Slechts met een sigaret keert de rust terug. Overdag niet roken lukt wel, maar de avonden breken me op (vanaf 8 uur zes sigaretten gerookt).
03-01-2004
Met Oud en Nieuw ben ik weer volop verzeild geraakt in oude gewoontes. Drinken, eten en roken. In plaats van uit te rusten tijdens deze vrije dagen word ik steeds moedelozer van dit ongezond gedrag. Hoe moet dat overmorgen als ik ook nog moet gaan werken? Op de werkvloer mag sinds het nieuwe jaar niet meer gerookt worden. Dan mag de verstokte roker op de spaarzame momenten van rust, verstoten buiten in de kou, tussen andere verslaafden pauzeren.
‘Stoppen met roken’ is tegenwoordig het gesprek van de dag, nu die nieuwe wet het in bepaalde openbare gelegenheden verbiedt. Iedereen heeft recht op een rookvrije werkplek. Op de werkvloer zal het even wennen zijn: daar zijn we doorgaans acht uur per dag aanwezig! Het zal niet de bedoeling zijn, dat we met allen buiten gaan staan. Maar, een mens is flexibel en de binnenlucht zal verbeteren.
Ook andere plaatsen zijn door de regel getroffen. De bejaardentehuizen bijvoorbeeld. Laat ze daar toch nog even genieten van hun rokertje, op die leeftijd is het niet meer af te leren! En, buiten op het station: alleen bij een rookzuil. Wie heeft er last van? In de cafés mag het nog, die worden op een later tijdstip aangepakt. De overheid zou ons eigenlijk financieel moeten helpen om met professionele hulp af te kicken. Weet men eigenlijk wel hoe moeilijk het is?
Vandaag was ik bij mijn vader en daar gaat het snel met de tabak. Binnenshuis blijft het hier een rookzone, dat verandert voorlopig niet. Wat later op de avond was mijn buil onverwachts leeg geraakt, zodat ik op de leentour moest. Ik had ruim voldoende bij me, dacht ik. Niet dus.
04-01-2004
Ik stop maar weer, ik heb geen zin om shag te kopen. Ik moet proberen het nu vol te houden. Deze kans met die rookvrije werkplek mag ik niet laten ontglippen.
05-01-2004
Het is maandagavond, 22.35 uur, ik heb al vijfenveertig uur niet meer gerookt. Ik heb een boek over verslaving gehaald bij de bibliotheek voor de geestelijke stimulatie. De lichamelijke ontwenningsverschijnselen van stoppen met nicotine duren tweeënzeventig uur, lees ik. Ik ben al over de helft. Heel moeilijk heb ik het nog niet gehad. Uit ervaring weet ik dat die vervelende prikkels pas komen als de laatste nicotine het lijf verlaat. Dus voor morgen: volharding en geduld. De weg naar vrijheid ligt voor me, de ontsnapping moet nu met gezond verstand gebeuren. Mijn innerlijke kern moet nu gehard worden. Ik moet me niet meer laten vangen door valse illusies, de valkuilen. Die kern kweekt nu zelfvertrouwen, breekt de muren van de gevangenis af, de fundamenten worden gesloopt. Ik zie de vrijheid voor me, moet enkel geduld hebben om zonder kleerscheuren te ontsnappen. Creatieve intelligentie en gezond verstand. Stress is een valkuil. Een drogreden om overstag te gaan. Maar roken lost geen stress op, dat lijkt alleen maar zo, omdat we ons dat aangeleerd hebben. Het is het tijdelijk opheffen van het gebrek aan nicotine in de hersenen, door weer een sigaret te nemen lijkt het of we tot rust komen. Gebruik je gezond verstand en loop tijdens de ontsnapping niet in die valkuil! Laat die gevangenis achter je en ga niet terug! Er is een grote kans dat ze je alsnog oppakken. Werk aan je verdedigingsmechanisme om dit niet te laten gebeuren. Een gezonde geest in een gezond lichaam.
07-01-2004
Woensdag: 72 uur doorstaan. Het gaat nog goed. Deze keer gaat het lukken, ik heb de juiste methode ontdekt. Alle vorige pogingen waren gebaseerd op het zoeken naar alternatieven. Kauwgom, nicotinekauwgom, stokjes in de mond, iets eten bij de koffie, tussendoortjes, snoepjes. Indirect ben je toch op deze wijze met het roken bezig, blijf je eraan denken. En zo vervang je de ene verslaving voor een andere. Wat moet je dan wel doen? Gewoon niets, geen vervangers, laat het op je afkomen en het gevoel verdwijnt weer vanzelf. Schenk er geen aandacht aan en ga met je hersenen iets anders doen, ga lezen, puzzelen, schrijven, foto’s bekijken of verzin een nieuwe hobby! Dus tot zover gaat het goed.
De afgelopen werkdagen ben ik ook goed doorgekomen. De nieuwe wet heeft de medemens op de werkvloer niet onberoerd gelaten. Het gehele gebouw is rookvrij. Een verandering die niet door iedereen geaccepteerd wordt. Er wordt meer gemopperd dan gewerkt. De sfeer is chagrijnig, alsof men massaal gestopt is. Op het werk ben ik ooit weer begonnen, maar de vraag: ‘mag ik er eentje draaien?’, komt nu niet bij me op. Toch blijft het oppassen voor de rokende collega’s, zij hebben hun shag nog bij zich. Ze zijn ongelukkig met de nieuwe situatie en zoeken steun bij elkaar. Ik, als ex-roker, kan er zo weer bij betrokken worden: als een goede oude vriend om hen niet in de steek te laten.
In de kantine is het aanmerkelijk rustiger geworden. De boterhammen worden niet meer met ongewenst gerookt beleg gegeten. Er is een tweekamp ontstaan, een verdeling in de pauze tussen rokers en niet-rokers. Zij, die gedwongen naar buiten moeten voor een enkel sigaretje kijken verslagen. Ze zijn jaloers op mijn wilkracht en proberen me duidelijk te maken wat ik wel niet mis .Ik zie een blos van schaamte op hun gezichten, en niet wegens de kou, als ze van buiten uit de rookpauze komen. Ze voelen zich gediscrimineerd omdat ze apart moeten staan, alsof ze op verboden terrein zijn geweest, verbannen door de overheid. Ik ben niet gestopt om niet verbannen te worden. Ik zou zelfs bereid zijn geweest om te protesteren tegen het tweeledige rookbeleid van de regering, ware het niet dat het zo slecht voor mijn gezondheid is. Enerzijds tracht de regering het roken terug te dringen en mag er op vele plaatsen niet meer gerookt worden, anderzijds kan ze de accijnzen niet missen. Met de arme roker wordt gesold door de tabaksaccijnzen steeds hoger op te schroeven. Men weet niet eens wat een verstokte verslaafde is, hoe moeilijk het voor sommige mensen is om er vanaf te komen. Omdat het altijd zo getolereerd is, denkt men dat je gemakkelijk kan ophouden, maar het is misschien wel de zwaarste verslaving.
Ik voel me in ieder geval nu al stukken fitter. Zoals door een raam op een kier te zetten de frisse lucht je fitter doet voelen. Een waas van roet is daardoor verdwenen. Die aanslag tastte de originele eigenschappen van de materie aan, zoals door beslagen ramen het glas minder doorzichtig wordt. Elke dag wordt de ruit schoner. Ik kan nu helder naar buiten kijken. Ik ben blij dat de bloemen er zo mooi uitzien. Of zijn het ijsbloemen? Het heeft een lange tijd gevroren! Dan moet ik zelf de bloemetjes maar buitenzetten. Ik kan erom lachen. Mijn geest is vrolijk, ik sta meer open. Iemand anders ziet mij ook beter. Het valt me vooral op dat ik niet zo snel geïrriteerd meer ben, dat ik een dikker schild gekregen heb ter bescherming. Een kozijn met dubbel glas in plaats van enkel. Ik denk dat die giftige stoffen, nicotine en andere ingrediënten, me de laatste jaren teveel werden, dat ze door de afweerbarrière van mijn lichaam braken en negatief tevoorschijn kwamen. Het glas begon barsten te vertonen.
En nog iets opmerkelijks. Ik heb helemaal geen behoefte meer aan een biertje of een wijntje, ik denk er niet eens aan. Soms had ik het nodig als tegenwicht voor tabak. Om de bloedvaten weer open te zetten, om de verbrande keel te smeren. Ook drink ik minder koffie, thee en andere dranken. Ik heb geen dorst.
13-01-2004
Vanavond shag gekocht en twee sigaretten gerookt. Ik voelde ze in mijn longen knetteren.
15-01-2004
Ik ben dus toch een verstokt roker, want ik ben weer begonnen. Verslaafd tot op het bot. Negen dagen had ik niet gerookt, maar de nicotine heeft weer gewonnen. Of was het een duveltje in me dat de leiding heeft overgenomen? Ik kom er nooit vanaf, ik ben verslagen. Ik kon niet meer slapen, aan iets anders denken lukte niet meer. Ik werd er triest van, het vuur uit de geest was weg. Hoe moet ik nu verder? Wie kan me nog redden? En de shagjes smaken niet eens! Zo smerig zijn ze nooit geweest en toch maar doorgaan. Walgelijk! Ik houd na iedere sigaret een gore bittere keel over. Ik rook alleen ‘s avonds en het kost me moeite het overdag te laten. De dagen op het werk willen niet vlotten.
19-01-2004
Ik ben ziek, grieperig, pijn in de spieren over heel mijn lijf. Ik blijf heel de week thuis, maar rook gewoon door, ook overdag.
26-01-2004
Weer gaan werken. Ik ben erg onzeker, omdat ik niet mag roken wanneer ik maar wil. ’s Morgens in de auto, op weg naar het werk, pak ik er al een. Dat heb ik nog nooit gedaan! Maar dan heb ik de nicotine tenminste alvast binnen, denk ik. Een voorraadje waar ik op kan teren. Alleen tijdens de pauzes, om tien uur en half een, is er gelegenheid de nicotine aan te vullen. Anders zal ik niet kunnen functioneren.
Om tien uur eet ik snel een boterham, giet de nog kokende koffie in mijn keel, en ga dan snel naar buiten, anders haal ik het niet: mijn tijdrantsoen voor de sigaret. Zo direct vanuit de te warm gestookte bedrijfsruimte naar buiten, de gure sneeuwkou in, is het temperatuurverschil ongeveer 25 graden Celsius, en om daar, in die kou, hete schroeilucht in te ademen, lijkt me ook niet gezond. Bitterkoud! Als een groepje melaatsen staan we onder een afdakje, mopperend:
‘Wat doen ze ons toch aan! Waarom wordt hier geen verwarmde rokersruimte gemaakt?’ Met rode wangen ga ik naar binnen.
Nee, de sfeer wordt door al dat gedoe er niet beter door. Een doorsnee roker heeft tenslotte elk uur een sigaret nodig. De regering hongert ons uit!
In de middagpauze heb ik meer tijd, kan dan rustig de boterhammen vermalen. Daarna gaan we darten of een partijtje tafelvoetbal spelen. Alleen moet ik als roker eerder afhaken om toch niet mijn shotje te missen.
Op weg naar huis, om vijf uur, is pas de volgende gelegenheid. Dat deed ik anders ook nooit, maar nu heb ik het nodig. Ik baal van mezelf zo afhankelijk te zijn.
Buiten werktijd kan ik me ook niet langer beheersen en paf, alsof het me niet deert, de een na de ander. Mijn keel begint te irriteren, lichamelijk voel ik me zwakker en zwakker worden. Niet dat het van iemand moet, de verslaving vindt zijn eigen weg. Meer dan ooit voel ik me schuldig.
Thuis, als de kinderen binnen zijn, blaas ik in de tuin mijn frustraties weg. In deze bitterkoude tijd, in de gure wind, vanuit het warme nest in de sneeuwlucht een shagje opsteken: dat doet een normaal mens toch niet! Zonder een bakje koffie smaakt het bovendien verschrikkelijk. De gore troep blijft zodoende nog langer in mijn keel hangen, aangezien ik niets te blussen heb meegenomen. Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig? Zo vies en er toch mee doorgaan, de vicieuze neerwaartse spiraal van de verslaving. Hoe kan ik er vanaf komen?
13-02-2004
Vrijdag de dertiende!
Het is precies een maand geleden, ook de dertiende, dat ik weer begonnen ben. Het getal dertien. Drie maal dertien is negenendertig, mijn leeftijd. Nog negen maanden en twee dagen, één zwangerschap, en ik ben veertig. Feitelijk ben ik nu ongeveer jarig. Veertig jaar geleden werd de basis gelegd voor mijn bestaan.
Zo zit ik wat na te denken en te schrijven op de computer. Ik voel me helemaal niet lekker en kan me ook niet goed concentreren. Ik steek pas tegen de middag een eerste sigaret op, misschien helpt dat. Geconcentreerd rook ik hem ver op, totdat het vuur bijna mijn lippen schroeit. Zo, dat was dat, ook niet iets waarvan je opknapt. Nu de computer uit en even naar de markt, even een frisse neus halen, dat zal meer deugd doen.
Vergeet het maar, bij iedere stap die ik neem verdwijnt de kracht tussen de dwarrelende, striemende sneeuwhagel. Het is ijzig koud, een grijze sneeuwlucht vermengd met uitlaatgassen, een en al ellende, ellendige smog, ellendig klimaat. Een ellendig stuk vod ben ik, zwetend en ijlend. Een blaffende, zieke hond. Hoesten, koorts, ik moet in bed gaan liggen. Wat voel ik me lamlendig. Ik had beter moeten luisteren! Ik had nooit die put in moeten gaan!