Oktober 2002
Ik houd mijn pen bij de hand, want er komt weer wat aan. Inspiratie opgewekt tijdens het hardlopen of na een lange fietstocht is aan het opborrelen. Het hoofd is leeggemaakt, verschoond van oneffenheden, waardoor ruimte vrijkomt voor nieuwe creatieve gedachten. Het bloed stroomt als een rivier. De vaste stoffen zinken niet als ik sport, zweven fijn verdeeld naar waar ze moeten gaan. In stromend water gedijen geen ziektekiemen, stromend bloed is een gezond klimaat waar leven bruist. Als ik niet zou sporten ben ik als stilstaand water, dan vertroebelen lichaam en geest, zinken de vaste stoffen naar de bodem, wordt het bloed stroperig en traag. Een lange fietstocht maakt het bloed dun, de harde wind zuivert de laatste plaqueresten, de zon geeft nieuwe energie.
Het oneindige gevoel van bestemming, de zoektocht naar de taak, het lot van het bestaan. De wisselstromen van energie zonder constant niveau, die optimaal presteren verhinderen. De momenten van bezinning, ophelderingen die plots weer verduisteren. Vragen, zoektochten, een boek vol spaties, dat niet vol wil komen. Noodkreten! Oh nee, dit is niet mijn ware ik, wat jij ziet, dat ben ik niet, mijn ware ik is verborgen achter een rooksluier.
Ik ga een stukje schrijven met de linkerhand, eens kijken of dat leesbaar zal zijn. De minder ontwikkelde linkerzijde van het lichaam wordt aangestuurd door de andere hersenhelft. Het zal de rechterhersenhelft stimuleren, een ontdekkingstocht in onbekend terrein, een zoektocht in mijn verborgen ik. Andere hersendelen zullen geprikkeld worden en aanzetten tot een evenwichtiger verdeling van hersenactiviteiten. Misschien kan de rechterhersenhelft mij helpen. Helaas is het bijna onleesbaar:
Hoe schrijft een linkshandige? Het moet geleerd worden door oefening. Door volharding het nieuwe ontdekken, het aanleren van een nieuwe gewoonte. Tekenen aan de wand, wat doet mijn hand? Wat is die rechterhersenhelft nog onontwikkeld. Daar is zeker nog ruimte voor verbetering. Zo lijkt het wel kinderschrift. Jarenlang verwaarloosd. Artistieke kanten liggen hier verborgen. Zo kan je nieuwe verbindingen leggen. Verslavingen afleren, nieuwe patronen maken.
Ik ga verder met gedichten schrijven. Het zoeken naar woorden is een creatief spel voor het brein. Het bezig zijn met het rijmen van zinnen, de akkoorden van woorden op een logische wijze neerzetten, brengt samenhang in de bovenkamer. Ik kom zo een verdieping hoger, in een andere dimensie, ik verken het grote doolhof waar ik de wegen op kaart wil zetten. Misschien dat de gedichten leiden naar de uitgang van het mysterieuze complex, dat de oneindige hersencellen onbewust een oplossing vinden, dat een beeld van een andere dimensie zichtbaar wordt.
Ergens in mijn hoofd zit de drang om een boek te schrijven, maar waarover en hoe te beginnen? Welk onderwerp? Geen kort verhaaltje, maar een boek. Hoe doen al die schrijvers dat toch? Waar halen ze hun inspiratie vandaan? De kunst om de lezer te boeien. Hen iets interessants vertellen waar ze wat aan hebben!
Is schrijven een therapie, je vrijmaken van opgekropte energie? Een rode draad van emoties uiten? Schrijver, dat moet een mooi beroep zijn. Vrij, met alleen je eigen fantasieën en gedachten. De pen of tekstverwerker op de computer die de vrije loop nemen met woorden die je brein verlaten. Een muziekje ter inspiratie en gestaag werkend ontstaat terloops een boek. De werktijden die jezelf inplant naarmate je zin hebt. Het roken, daar moet ik over schrijven.
Het rokersdagboek? Ik wil de lezer geen angst inboezemen, maar juist ontnemen. Uit angst blijven we roken, de angst voor de grote stap, de twijfel dat het niet lukt afscheid te nemen van de gewoonte om aan die sigaret te blijven trekken.
Wat moeten we straks toch doen als we niet meer mogen zuigen aan dat stokje? De ontwenning van chemische stoffen in de hersenen. We bedenken allerlei alternatieven om een tussenoplossing te verzinnen, de schade te beperken door te minderen. Alleen ’s avonds of vijf sigaretjes per dag, ééntje voor de gezelligheid en dan niet meer, dat kan toch geen kwaad? In goede dagen kunnen we ons handhaven, in slechte dagen vervallen we weer in de oude gewoonte, we stomen er op los, zonder zorgen op die momenten over onze gezondheid.
We proberen de verslaving onder controle te krijgen, baas te zijn over het kwaad. Roken is niet als chocolade, een blokje eten en er weken niet meer aan denken. Roken is als koffie; hoofdpijn, als we het een ochtendje niet drinken. Zolang we het tot ons nemen, kunnen we er niet van winnen, vallen we onmachtig terug in onbekommerd veelvuldig aanstekend gedrag zonder schijnbaar enige ongerustheid. We weten goed genoeg hoe ongezond het is, maar als je er telkens druk om moet maken, is dat ook geen leven meer. Daarom verbergen we ons achter de ware feiten, alle kennis die we hebben wordt weggewuifd, wat kan ons het schelen.
Dus zo kunnen we niet verder gaan, we moeten de stap ondernemen, de stap naar de stop. Een stap naar het ware leven. Een halt aan de verslaving. Onbewust of bewust weten we immers toch dat die sigaret ons leven beheerst. De sigaret heeft de macht genomen in onze geest. De nicotine bepaalt de stemming in het lichaam, de sterkte van het lichaam hoe we ons voelen. De rol van het lichaam, hoe lang kan het nog weerstand bieden tegen het gif?
Hoe ouder we worden hoe meer de gevolgen nadelig voelbaar worden in het lichaam. Gevoelige mensen ervaren de kwetsbaarheid, de weerstand laat het steeds verder afweten. We beseffen dat nu het moment is aangebroken iets te ondernemen om weer geestelijk sterk te worden en lichamelijk te herstellen, en ons weer te voelen als in de jonge jaren. Stoppen is moeilijk, zeker als eerdere pogingen mislukt zijn.
Een optimistisch mens blijft echter geloven in zijn eigen succes. Eens zal hij zegevieren. Het zal hem lukken, denkt hij. Hij gaat weer een poging ondernemen en hoopt deze keer succesvol te zijn.
Roken is oorlog, maar na oorlog komt weer vrede, weet hij. Vastberaden is hij op zoek naar de juiste formule die hem vrede zal brengen. Waar een wil is, is een weg. Wie zoekt zal vinden.
Hoopvol bewandelt hij de wegen, kruist wegen, neemt afslagen op zoek naar de juiste weg. Hij ziet de weg dus weet hij dat er een wil is. Hij herkent de wegen die de verkeerde richting opgingen, die wil hij niet meer, hij laat ze links liggen, het aantal juiste wegenvarianten wordt alsmaar kleiner. Het zal niet lang meer duren en hij vindt de goede, gelooft hij. Als hij gelooft in zijn wil zal de zoektocht een eindbestemming vinden. De vrede zal daar op hem wachten, het geloof in het goede lot zal de oplossing brengen van de formule. Het roken bant het geloof in eigen kunnen uit, maar door de stap te nemen, wint het geloof en dat geloof zal hem sterken om definitief een eind te maken aan de verslaving.
Allemaal regels voor een rokersdagboek? Waar komen ze vandaan? Het rijk van het onbewuste dat zich laat horen? Zelfbewustzijn, nu is het genoeg. Verscholen krachten? Het oefenen in gedichten maken, het fotograferen, andere hersencellen die geactiveerd worden? De mediterende werking van langeafstandslopen, hersenen afgestemd op een andere golflengte? De schoonheid komt via woorden naar de oppervlakte. De mens, de natuur, het heelal, een wonder dat het bestaat. De natuurwetten, de kleuren, de chemische bouwstenen van het universum; het is er allemaal. Onvoorstelbaar. Ieder met een eigen taak, een functie, met elkaar verbonden, verweven tot een niet te achterhalen oorsprong. Een zoektocht naar de zin van het leven. Verborgen krachten. Wijzer worden. Flexibel denken. Het lichaam, een supertechnisch vernuft, de spieren en zenuwen, de communicatie in de cellen, de hersenen. Creaties, kunst, techniek, nieuwe vondsten, nooit gedacht. Terug naar de oorsprong, geen vervuilende roetdelen in het bloed. Zuiver en rein, een grondige schoonmaak.
Het onmogelijke is mogelijk. Het is mogelijk als je gelooft in jezelf. Positief denken. Het geloof in de woorden zal een nieuw leven geven. Ervaar de natuurwetten, het onbegrijpelijke, het onverklaarbare ontstaan van het leven. De diversiteit van levensvormen, een vogel in de lucht, een vis in het water, een mens in de stad. Zie het schijnbaar onmogelijke. Het geloof in de woorden, geschreven in het rokersdagboek, zal een andere kijk op het leven geven. Overwin het ongelofelijke en een vrij leven ligt in het verschiet.
Het roken verdoezelt de waarheid. Gun je een moment je laatste sigaret op te steken en te verstikken om te beseffen dat je het niet zal missen. Ervaar die allerlaatste sigaret: is dit nu genot? Voel je niet dat al het gevoel gedoofd is, het geloof volledig onderdrukt is? Trek nog een keer, nog even en je bent er vanaf, die prikkelende gewaarwordingen in de mond die alles verwoesten en je cellen vernietigen, gaten in je geheugen achterlaten. Voel je niet dat het genot al afneemt, je gevoel verdoofd is, voel je het in je hersenen wat het kapot maakt.
Maak hem nu maar uit, het is afgelopen, denk er niet meer aan, draai die knop om in je hersenen. Ga slapen, sta morgen op, een nieuw leven is begonnen, het zonnetje schijnt weer, je hebt het niet meer nodig, geloof me. Het zit er op, de verslaving is niet meer. Een nieuw leven is begonnen. Geloof me, het is echt waar. Morgen begint een korte vakantie, de geboortedag van een nieuwe levensfase.
De herfstvakantie is begonnen en een kort verblijf in het buitenland ligt in het verschiet. We zijn onderweg naar de Eifel in Duitsland. Toen ik de voordeur afsloot, heb ik tegelijkertijd de knop in mijn hoofd omgedraaid. De tabak heb ik thuisgelaten, achter slot en grendel is die opgeborgen in de doos met herinneringen. Als we over vijf dagen thuiskomen, moet ik goed opletten, dat ik niet automatisch de knop terugzet bij het tevoorschijn halen van mijn sleutelbos, waarmee ik alle deuren kan openen.
We zijn met een grote groep, met acht personen hebben we twee huisjes gehuurd. Normaal zou ik de enige roker zijn, maar dat is verleden tijd. Ik vind het niet erg, ben opgelucht dat het voorbij is. Ik voel haast geen ontwenningsverschijnselen, er is genoeg afleiding. Het is nog schitterend weer, haast zomers en verandering van omgeving doet goed. Het zijn gezellige dagen. Soms denk ik even aan een sigaret, maar dan gaan we iets doen en ben ik het weer vergeten. In het huisje mag niet gerookt worden. Als ik niet gestopt was zou ik eenzaam buiten moeten staan. Ook al komt de drang aanzetten, ik kan het weerstaan, eindelijk ben ik sterk geworden. Ik waai uit, laat het overwaaien, haal een frisse neus; de behoefte is geleidelijk aan het verdwijnen.
Het blad onder de bomen helpt me door het leven te komen
De bladeren zijn de longen, hebben de ademhaling bedwongen
Zij zorgen voor de opname van kooldioxide, de CO2
Zij bezorgen ons met name de zuurstof, de O2
Een transport van gassen waar longen beter in passen
Zonder het groene blad hadden we geen lucht gehad
We wandelen uren over heuvels en door dalen, beklimmen rotspartijen en lopen dwars door een waterval, zonder angst om nat te worden. De lucht is helderblauw en ruikt door de afwezigheid van stank zo schoon. Er zijn geen grote steden in de buurt, uitlaatgassen zijn te verwaarlozen en ik ben blij, ik heb daar geen verslaving voor nodig. De geurende bossen zijn een en al herfstkleur, vogels zingen op het geluid van een stromend helder beekje, paddenstoelen liggen verstopt onder het vallend blad. Een hert springt weg, in de verte zit op een paal een roofvogel, ik ben de enige die het ziet. Ik wijs de richting aan, maar de camouflagekleuren zijn voor hen niet van de naaste begroeiing te onderscheiden. We lopen verder over een pad met hindernissen, klimmen over omgevallen boomstammen, waden door een laagstaande rivier door met keien een noodbrug te bouwen, en bereiken uiteindelijk de bosrand. Het pad is nu beter begaanbaar en kronkelt tussen weidelandschappen langs een rivier. Een oude molen is het eerste teken van bewoning dat verschijnt, tot onze verbazing doet het ook dienst als café. Dat komt niet ongelegen, een versnapering kunnen we wel gebruiken. Op het terras rusten we uit met een glas bier, of een grote beker ijs. Heerlijk! De wangen blaken van gezondheid. We hebben onderweg flink lol gehad en gelachen. Wat is dit leven fijn! Ik neem nog een slok, de gedachte aan een shagje komt weer opzetten.
Op de slotdag begint het heel hard te waaien, het nieuws waarschuwt voor orkaankrachten. Als we huiswaarts rijden, in de Eifel nog, zien we buizerds rondcirkelen, loerend op een prooi of een aangereden dier op de snelweg. Ze vliegen gejaagd, alsof hun vleugels een zware storm voelen aankomen. Het kleine wild beweegt zenuwachtig tussen de struiken, in de onrustige atmosfeer zijn ze een gemakkelijke buit. Roofvogels zijn hier talrijk aanwezig, zwevend op snelle windvlagen overbruggen ze grote afstanden, genietend van de vrijheid. Ze zijn ineens verdwenen met het vlakker worden van het landschap, een teken dat we het gebied verlaten en de vakantie afgelopen is. De wind is nu veel sterker voelbaar, wordt niet meer gebroken door de heuvels. Het begint nog harder te waaien, rukwinden trekken aan het stuur, de storm schudt de wagen op en neer. Bomen zwaaien vervaarlijk langs de weg, takken liggen geknakt in de berm. Wat een storm! Het is gevaarlijk en inspannend rijden. Vermoeid komen we veilig thuis.
Het ging stormen en het bleef stormen op die dag, het hield maar niet op. Het was de zwaarste storm sinds tijden, dikke bomen waren als lucifertjes omgeknakt. Een lucifer, waar ik weer een sigaret mee aanstak.