Als een bloem in de storm genegen,
naar de nevels van de natte grond,
zo heeft mijn gevoel terneergelegen,
voordat ik jouw hete liefde vond.
En ik kuste jouw rode mond
in het ritme van een zoet bewegen,
toen ik op naakte schouders gelegen,
de pracht van je zwarte haren vond.
Jij bent voor deze nacht mijn wilde bruid.
Ik zie het vreemde gloeien van je wangen
en voel de branding van je witte huid.
In je dijen-wiekslag zacht gevangen
vond ik vrede van een heet verlangen
en zong een lied van helse vreugde uit.
Henri van Hoof