De staat waarin het verkeer verkeert beheert de staat verkeerd.
De straat waarin het verkeer verkeert beheerst het straatbeeld.
De wegen verdreven de dreven, weg waren de wegen van keien en kasseien.
Waar zijn ze gebleven, de sporen van oude tijden, de sporen van Romeinen.
Klanken van paardenhoeven op de klinkers klinken niet meer op de paden.
Paarden hoeven het gebrom niet van brommers die brommen op bromfietspaden.
Banen van wagensporen sporen de wegen tot spoorbanen waar wagens ontsporen.
Ontspoorde verloren motors van motoren storen het horen in de oren.
Benen wagen het niet meer te lopen, ze lopen niet meer met de benenwagen.
Wagens dagen de lopers uit om hun benen niet meer zelf te dragen.
Fietsers trappen minder op de trappers, maar autorijders rijden auto des te meer.
Welgeleerde meneren leren niet meer, behalve wel leren de heren in het verkeer.
Bestuurders besturen en turen uren en uren, sturen naar verre oorden en bestemmingen.
Reizigers reizen om te kuren in oorden, verduren stremmingen en belemmeringen.
Remmen voor kettingen van ketens die uiteindelijk eindigen in een eindeloze keten.
Meters rijen groeien tot kilometers aaneengeregen ketens niet meer te meten.
Het uitje uit zich uiteindelijk in stoppen achter een eind talloze gestopte en verstopte rijen.
Rijen die niet meer achteruit en vooruit rijden en slechts nog meer uitdijen.
Zij die beter weten, wikken en wegen, besluipen de zijwegen en bezetten de sluipwegen.
Overwegend kruipend en sluipend druipen zij over wegen en zitten nu ver afgelegen.
Harrie van Hoof
Foto Har (03-05-2011)