De bomen zijn groen
Vol in blad, vol leven
Zo dichtbegroeid, zo mooi
Het is de week van de bomen
Stevige, krachtige bomen
Jonge, lenige bomen
Oude, wijze bomen
Gelijkgestemd, eensgezind
Hun blad is groen
Niet oud, niet bruin
Niet oker, niet herfst
Niet geel, niet pril
Maar groen, frisgroen
De vorige dag
Een zaag velt twee bomen
In een naburige tuin
Weg onschuldige jongelingen
Weg het vertrouwde uitzicht
Een leegte waar geen
vogelzang meer is
Een uitzicht die ik mis
Bomen die ineens mensen zijn
Sterk, maar kwetsbaar
Altijd goed zijn, groen zijn
Ineens weg zijn, blauwe lucht
Leegte
Gemeen, twee bomen zomaar
Weg
Een mens, de zager
Het groen is overtollig
De natuur weelderig
De mens moet snoeien
Het groen weer groeien
De natuur grijpt in
Leegte, wat een leegte
Gemeen, wat gemeen
Het is de week van de bomen
De dag
Een storm is voorspeld
Code oranje, niet groen
Niet oranje, eerder rood
Donkerrood
Dieprood
In een kwartier donker en heftig
raast een storm over de stad
De mens huivert
Schuilt in zijn holle stam
De mens overleeft
Beseft de gevolgen achteraf
De volgende dag
De wegen groen van de takken
Uit de stad naar het werk
Minder erg: een tak, een blad
Geen gevallen bomen
Hier gaan ze de heg snoeien
Weer thuis pas het besef
Een spookstad
De avond na de storm
Op de fiets een ramptoerist
Ongelooflijk
Zulke dikke bomen geveld
Wat een geweld
Oude, wijze bomen neergeteld
Jonge, prille bomen alweer hersteld
Zuur dat twee naburige bomen
al vóór de storm waren geveld
Meerdere stormen zijn me bijgebleven
Maar deze is toch uitzonderlijk
Vol geweld
Dat precies op de minuut is voorspeld
Zo’n geweld
heeft niemand gewild
Straten zijn versperd
Bomen liggen her en der
Teveel om weg te zagen
Auto’s liggen onder bomen
Men staat stil bij de bomen
Het is de week van de bomen
Ik voel me week van de bomen worden
In de week van de storm van 4 juni 2019
Harrie van Hoof