ONDER CONSTRUCTIE
ZITTING VAN MAANDAG 18 OCTOBER 1948
Sub-Commissie III
Tegenwoordig de heren Schilthuis, voorzitter, van Dis en Posthumus, leden, alsmede de heer Gerretsen, griffier.
Punten van het Enquêtebesluit: k, I en in.
Verhoor van
ADRIANUS PELT,
oud 56 jaar, wonende te Plandome, 44 North Drive, Long Island, N.Y.
adjunct-Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, oud-hoofd van
de Regeringsvoorlichtingsdienst in Londen.
Hij legt de eed af als getuige.
De nos. 29229 t/m 29427 hebben betrekking op punt k van het Enquêtebesluit.
29428. De Voorzitter: U hebt verteld, dat u herhaaldelijk in Portugal bent geweest, wel is waar op doorreis, maar u zult daar waarschijnlijk Nederlanders hebben aangetroffen. Hebt u daar ook de heer Sloet tot Everlo aangetroffen?
A. Neen.
29429. De Voorzitter: Hebt u daar ook iets gemerkt van роgingen, min of meer georganiseerd door Nederlanders, die er woonden, misschien met hulp van Portugezen, om van Portugal uit levensmiddelen naar Nederland te verzenden?
A. Neen. Ik ben nooit langer in Lissabon geweest dan de tijd, die verliep tussen de aankomst en het vertrek van mijn vliegtuig.
29430. De Voorzitter: Dat kon toch best een dag of wat zijn?
A. Dat is maximaal geweest een dag of zes.
29431. De Voorzitter: U hebt gesproken over dr. Willems, te Stockholm. Had die geregeld contact met Nederland?
A. Ja.
29432. De Voorzitter: Werden er wel eens pogingen aangewend om via hem namen te krijgen van Nederlanders, die in Duitse concentratiekampen zaten?
A. Jawel.
29433. De Voorzitter: Gelukte het ook wel eens?
A. Ja, maar dat is meer gelukt via het Zweedse Rode Kruis dan via dr. Willems. Daarvoor had hij niet de kanalen.
29434. De Voorzitter: Welke aantallen van namen, die voor rekening van het Zweedse Rode Kruis kwamen, had u in uw hoofd?
A. Dat kan ik u niet zeggen. Dat soort zaken behandelde ik niet.
29435. De Voorzitter: Wie behandelde het?
A. De heer van Harinxma thoe Slooten.
De Voorzitter: Ja, als Regeringscommissaris.
A. Ik herinner me, dat ik op verzoek van de heer van Нariпxma thoe Slooten via dr. Willems heb getracht dergelijke gegevens te verkrijgen, maar dat het geen succes heeft opgeleverd.
29436. De Voorzitter: Als hij iets vroeg in Nederland, zou hij zeker te weten hebben kunnen komen, wie in concentratiekampen zaten.
A. Dat vroeg ik niet. Dat lag buiten mijn gebied. Wat ik hem vroeg, was het volgende. Ik hoorde door de Nederlandse radio, dat er een nieuw boek was verschenen, dat propagandistisch tegen ons werd gebruikt. Dan verzocht ik hem zo'n boek — ook wel een brochure — te bemachtigen.
29437. De Voorzitter: Vroeg u niet om te vernemen wie in de Duitse concentratiekampen zaten en geholpen konden worden?
A. Dat lag buiten mijn terrein.
29438. De Voorzitter: Was het niet een onderwerp, dat in Engeland de gedachten gaande hield?
A. Ja, maar het lag buiten mijn terrein.
29439. De Voorzitter: U verkeerde in buitenlandse kringen en kwam met veel Regeringspersonen in aanraking. Hebt u wel eens horen vragen: Wat doen jullie met die mensen in Duitsland?
A. Over wie wij wel voortdurend inlichtingen kregen, maar uit andere bronnen, waren de mensen, die zaten in de concentratiekampen in Nederland.
29440. De Voorzitter: Zij werden van Nederland uit geholpen aan levensmiddelen e.d., maar de mensen, die in Duitse concentratiekampen zaten, heeft men daar zo'n beetje laten zitten.
A. Dat heeft altijd buiten mijn terrein gelegen.
29441. De Voorzitter: Hebt u er niet over gehoord, werd er niet over gepraat en was dat niet het dagelijkse gesprek in Londen?
A. Daarover heb ik meermalen horen spreken.
29442. De Voorzitter: Door wie?
A. In de eerste plaats door de heer van Kleffens en verder door de heer van Harinxma zelf. Mijn assistentie werd daarbij niet verzocht. Ik wist wel, dat men voortdurend bezig was, maar ik werd daarbij niet betrokken.
De Voorzitter: Ik dank u voor de verstrekte inlichtingen en sluit het verhoor.
A. PELT.
SCHILTHUIS, voorzitter.
VAN DIS.
POSTHUMUS.
GERRETSEN, griffier.