BIJLAGE 72

BIJLAGE 72

Afschrift van een brief van 29 December 1942 van de secretaris van het Adviesbureau voor Immigranten uit Nederland te Jeruzalem aan dr. P. Rijkens met afschrift van een verzoekschrift aan de Nederlandse Regering in zake het overbrengen van Joodse kinderen uit Nederland naar Palestina

(Overgelegd door de heer M. Sluyser bij zijn verhoor op 19 October 1948)

Copie

ADVIES-BUREAU VOOR IMMIGRANTEN

UIT NEDERLAND

P. O. Box 46 Jerusalem

29 December 1942.

P. Rijkens, Esq., c/o Unilever House,

Blackfriars, Londen E.C. 4.

Zeer geachte Heer Rijkens,

Het Advies-Bureau voor Immigranten uit Nederland te Jerusalem nam het initiatief tot een actie om kinderen uit Nederland naar Palestina te brengen. Wij hopen de Nederlandsche Regeering bereid te vinden deze actie te ondersteunen. Voor dit doel werd een verzoekschrift opgesteld, dat door 268 Nederlandsche ingezetenen van Palestina werd geteekend en waarvan U onderstaand een afschrift vindt. Deze petitie werd door den Consul-Generaal der Nederlanden alhier naar Londen doorgezonden.

Wij vertrouwen, dat deze actie U sympathiek is en veroorloven ons daarom Uw steun in te roepen; door Uw invloed bij de Nederlandsche Regeering aan te wenden zult U deze actie zonder twijfel nader tot haar verwezenlijking kunnen brengen.

Wij hopen, dat U ons Uw medewerking in dezen niet zult ontzeggen en danken U reeds thans voor de moeite, die U zich wilt getroosten bij te dragen tot redding van kinderen uit Nederland.

Een soortgelijk verzoek hebben wij door vrienden aan Mr. van den Tempel, Minister van Sociale Zaken, doen overbrengen.

Met de meeste hoogachting,

(w.g.) METZ ELIAS,

secr.

Verzoekschrift

Jerusalem P.O.B. 46. 4 December, 1942

Den Heere Consul-Generaal der Nederlanden,

Jerusalem.

HoogEdelGestrenge Heer,

De Nederlanders in Palestina, bijna zonder uitzondering Joden, zijn diep geschokt door de vele rampen, die de vreemde overheerschers over het Nederlandsche volk en in den laatsten tijd in het bijzonder over de Nederlandsche Joden hebben gebracht.

Iedere schildering van den toestand, waarin deze bevolkingsgroep reeds thans verkeert, is overbodig, en men mag de oogen niet sluiten voor de treurige zekerheid, dat de wandaden die bedreven zijn en nog voortdurend bedreven worden, op volledige uitroeiing der Nederlandsche Joden gericht zijn.

Het lijdt geen twijfel, dat deze opzet slechts door eene overwinning der Geallieerden verhinderd kan worden. Dit mag evenwel niemand ervan weerhouden, alles in het werk te stellen, om deze ramp, hoe groot helaas haar omvang reeds is, te stuiten. In dit verband wijzen wij erop, dat in verschillende landen, die in dergelijke omstandigheden verkeeren, niet zonder succes pogingen zijn aangewend om althans een aantal kinderen van den ondergang te redden. Zulk een poging wordt thans ondernomen ten opzichte van Joodsche kinderen in Nederland. Reeds is toezegging verkregen voor de toelating door de Mandaats-Regeering van 250 kinderen uit Nederland, binnen de immigratie-quota van 1500 kinderen. Om de kosten van transport, opvoeding en onderhoud te dekken, is en wordt een beroep gedaan op Joodsche organisaties en personen in een aantal landen. Hoewel de medewerking dezer kringen toegezegd is, zijn de bedragen benoodigd voor deze doeleinden van zoodanigen omvang dat slechts een deel door particuliere organisaties en particulieren kan worden gedragen.

De Nederlanders in Palestina spreken daarom hun innige hoop en verwachting uit dat de Nederlandsche Regeering een werkzaam aandeel zal nemen in deze actie en haar financieelen steun zal willen verleenen.

Vergeleken met den nood is deze actie klein — veel te klein. Vele duizenden kinderen zouden in aanmerking komen. Men mag zich helaas niet verhelen, dat de toelating van een zoodanig getal op bezwaren zou stuiten en dat ook de geleidelijke regeling moeilijkheden zou opleveren. Minstens een vijfhonderdtal kinderen, boven het reeds genoemde getal van 250, zou echter nog dienen in aanmerking te komen. De Nederlanders in Palestina vertrouwen daarom, dat de Nederlandsche Regeering bij de Britsche autoriteiten een zoodanige uitbreiding van de bestaande kinderen-immigratie-quota van 1500 zal willen bepleiten, dat daaronder ten minste 750 Nederlandsche kinderen zullen kunnen worden ondergebracht.

De Nederlanders in Palestina hopen, dat UEd. hun verzoek met bekwamen spoed aan de Nederlandsche Regeering zult willen overbrengen en zullen U dankbaar zijn, indien U ook Uwerzijds de Regeering in gelijken zin zult willen adviseeren.