BIJLAGE 56

BIJLAGE 56

Brief van 4 Juli 1950 van mejuffrouw N. A. E. Epker aan de commissie over verzending van postpakketten aan Nederlandse gevangenen in Duitsland

Aan de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945

p/a Mr. W. J. Gerretsen.

Amsterdam, 4 Juli 1950.

Weled. Achtbare Heren,

In antwoord op Uw schrijven van 24-6-50, nr. 6259, deel ik U mede dat wij de voedingspakketten naar Mej. Epker in Ravensbrück rechtstreeks, via de post, hebben verzonden. In het allereerste begin boden wij de pakketten aan het postkantoor Koninginneweg, Amsterdam ter verzending aan. Aangezien daar in dien tijd een paar zeer onwelwillende ambtenaren waren, die meenden er nauwkeurig op te moeten letten, dat de inhoud van het pakket beslist niet meer dan een bepaald gewicht aan levensmiddelen (ik meen 2 kg.) bevatte en mijn zuster gaarne veel ontving om aan anderen te kunnen uitdelen, zijn wij er zeer spoedig toe overgegaan de pakketten naar het kantoor Centraal Station te brengen. Daar was men zeer welwillend, alleen adviseerde men het brutogewicht niet boven de 10 kg. te brengen.

Enige malen hebben wij ook een grote voorraad levensmiddelen aan iemand meegegeven, die met een vrachtauto naar Duitsland ging.

Van een mogelijkheid om via het Rode Kruis pakketten te zenden hadden wij nooit gehoord. De gedachte daaraan is ook nooit bij ons opgekomen.

Van Mevr. de Bussy en Ds. Hylkema hoorden wij pas in de zomer van 1944. Hun bemiddeling was voor ons niet nodig, daar de pakketten over het algemeen goed overkwamen.

Wij verzonden geregeld 1x per week een pakket van 8 à 10 kg. In de tomatentijd iedere week een extra pakket tomaten, die ik als verloskundige makkelijk onder mijn tuinderspatiënten kon kopen. Veel levensmiddelen hebben wij vanzelfsprekend klandestien moeten kopen. Victoria te Dordrecht is zo goed geweest ons enige tijd van biscuits voor de pakketten te voorzien en de firma Tonnema te Sneek van pepermunt.

Met de meeste hoogachting,

(w.g.) N. A. E. EPKER.

Zeilstraat 191 Amsterdam-Z.