BIJLAGE 51

BIJLAGE 51

Briefwisseling tussen de commissie en de directeur-generaal van het Belgische Rode Kruis over verzending van pakketten aan Belgische gevangenen in Duitsland

A

's-Gravenhage, 6 December 1950.

Aan de Directeur-Generaal van het Belgische Rode Kruis.

89 Chaussée de Vleurgat, Brussel.

In verband met haar onderzoek naar de hulp, welke de Nederlandse Regering gedurende haar verblijf in Engeland heeft kunnen verlenen aan de Nederlandse politieke gevangenen en civiel geïnterneerden in Duitsland, is het voor de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 19401945 van belang, een overzicht te krijgen van hetgeen de Belgische Regering gedurende de oorlogsjaren van Engeland uit voor haar politieke gevangenen en civiel geïnterneerden in Duitsland heeft kunnen doen.

Daar de commissie meent te mogen aannemen, dat het destijds in Engeland bestaan hebbende Londense Comité van het Belgische Rode Kruis belast zal zijn geweest met de hulpverlening aan Belgische politieke gevangenen en civiel geïnterneerden in Duitsland, wendde zij zich op 15 November 1950 om nadere inlichtingen tot Baron de

Waha-Baillonville, destijds voorzitter van genoemd Comité.

Deze was echter niet in staat aan dat verzoek te voldoen, daar hij destijds het archief van zijn comité aan Uw organisatie heeft overgedragen.

De Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 zou het zeer op prijs stellen, indien zij aan de hand van de zich in dat archief bevindende gegevens kan worden ingelicht omtrent de pogingen, welke het Londense Comité van het Belgische Rode Kruis gedurende de oorlog heeft ondernomen tot het verlenen van hulp aan de bovengenoemde gedeporteerden en de resultaten, welke daarvan het gevolg zijn geweest.

De commissie voornoemd betuigt bij voorbaat haar dank voor de medewerking, welke Uw organisatie door het verstrekken van bovengenoemde gegevens zal verlenen aan haar onderzoek.

De griffier van sub-commissie III

der Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945,

(w.g.) Mr. W. J. GERRETSEN,

Binnenhof la, 's-Gravenhage.

ROOD-KRUIS VAN BELGIË

Middenbestuur

S. ED/MLG/FH/CL

Brussel, de 12-12-1950

De Heer W. J. Gerretsen, Griffier

van sub-commissie III der

Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945,

Binnenhof la, 's-Gravenhage.

Hooggeachte Heer,

Ik verhaast mij op Uw gewaardeerde brief d.d. 6 dezer te antwoorden.

Zoals ik reeds de eer had U mede te delen, kunnen wij U slechts onnauwkeurig inlichtingen bezorgen over de zaken die U aanbelangen.

Wat de actie van de Belgische Regering of van het Comité van het Rode Kruis van België te Londen, ten gunste van de politieke gevangenen. betreft, kan ik U slechts mededelen, dat deze bijna nul was.

Het was inderdaad, voor de Belgische Regering en voor ons Londens comité, praktisch onmogelijk, een rechtstreekse actie te voeren ten gunste van politieke gevangenen in Duitsland.

Het is slechts onrechtstreeks en door de financiële steun van werken op Belgisch grondgebied, dat de Belgische Regering zich OP doeltreffende wijze voor een zeker aantal gevallen heeft kunnen interesseren.

Ik houd er aan U nogmaals te verzekeren, dat het voor ons tamelijk delicaat is op Uw verschillende vragen te antwoorden, die betrekking, hebben op zeer ingewikkelde problemen.

Met welgemeende hoogachtend''

De Directeur-Generaal,

(w.g.) ED. DRONSART.

B

ENQUÊTECOMMISSIE REGERINGSBELEID 1940-1945

Subcommissie III

's-Gravenhage, 21 Juli 1950.

Aan de Directeur-Generaal van het

Belgische Rode Kruis,

98 Chaussée de Vleurgat, Brussel.

Aangezien U in Uw brief van 20 Januari 1950 hebt medegedeeld gaarne bereid te zijn tot het geven van nadere inlichtingen, zij het mij vergund om namens de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 nogmaals een beroep te doen op Uw welwillendheid.

Verschillende getuigen, die voornoemde Commissie hoorde omtrent de hulpverlening gedurende de oorlogsjaren aan civiele gevangenen in Duitse concentratiekampen, hebben haar medegedeeld, dat de Belgische civiele gevangenen in die kampen veel pakketten ontvingen, afkomstig uit Portugal.

Dientengevolge zou de commissie gaarne vernemen, of voorzover U bekend, inderdaad uit Portugal pakketten zijn verzonden aan Belgische civiele gevangenen in Duitse concentratiekampen en welke organisaties c.q. personen zich daarmede aldaar hebben bezig gehouden.

Tevens zou ik gaarne worden ingelicht omtrent de periode gedurende welke deze pakketten konden worden gezonden, hoe groot de zendingen waren en op welke wijze in Portugal de daartoe benodigde middelen werden verkregen.

Bovendien zou zij gaarne vernemen, welke mogelijkheden het London Committee van het Belgische Rode Kruis ten dienste hebben gestaan om de Belgische civiele gevangenen in Duitse concentratiekampen van pakketten te voorzien en welke resultaten deze organisatie terzake heeft bereikt.

De griffier van subcommissie III

der Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945,

(w.g.) Mr. W. J. GERRETSEN,

Binnenhof la, 's-Gravenhage.

ROOD-KRUIS VAN BELGIË

Middenbestuur

SI/ED/MLG.-MS.

Brussel, de 27-7-'50

Vleurgatsche Steenweg, 98

De Heer W. J. Gerretsen

Griffier van subcommissie III der Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945.

Binnenhof 1a 's-Gravenhage, Nederland.

Mijnheer,

Ik haast me U te antwoorden op Uw brief van 21 Juli jl.

Indien Belgische politieke gevangenen, gedurende hun internering, individuele pakketten uit Portugal ontvingen, waren deze verzendingen niet door tussenkomst van het Rode Kruis van België verzekerd.

Wij weten dat bij enkele particuliere gevallen gelijkaardige pakketten in bijzondere voorwaarden aan zekere geïnterneerden overgemaakt werden, maar wij hebben de indruk dat dit aantal pakketten zeer beperkt was.

Met de meeste hoogachting,

De Directeur-Generaal,

(w.g.) ED. DRONSART.