BIJLAGE 53

BIJLAGE 53

Brief van 15 Januari 1952 van de commissie aan jhr. C. H. C. Flugi van Aspermont in zake gegevens omtrent de Nederlandse gevangenen in Duitsland en diens antwoord daarop van 18 Januari 1952

ENQUETECOMMISSIE REGERINGSBELEID

1940--1945

1 Bijlage.

Aan de Hoogwelgeboren Heer

Jhr. C. H. C. Flugi van Aspermont,

Consul der Nederlanden,

Genève, Zwitserland.

's-Gravenhage, 15 Januari 1952.

Zeer geachte Heer Flugi van Aspermont,

Zoals U zich waarschijnlijk nog zult herinneren, kreeg U gedurende de oorlogsjaren van verschillende zijden, o.m. van mevrouw Ross Regeur, lijsten met de naam, verblijfplaats en andere gegevens van Nederlandse civiele gevangenen.

Deze opgaven verstrekte U aan het C.I.C.R., dat dan zorg droeg voor het verzenden van voedselpakketten naar die gevangenen. Afschriften van die opgaven waren bestemd voor Londen.

Blijkens Uw rapport No. 19 van 9 December 1943 aan de heer de Vos van Steenwijk waren gegevens, U uit Nederland toegezonden niet duidelijk en daarom kwam U met het C.I.C.R. overeen, dat dit van de oorspronkelijke lijst èn van het supplement door middel van machines een alphabetisch kaartsysteem zou vervaardigen. Zodra dit gereed zou zijn zou het C.I.C.R. U een alphabetische lijst volgens het kaartsysteem bezorgen, welke lijst U zou doen vermenigvuldigen o.m. ten behoeve van Londen.

Blijkens enkele nadien door U aan de heer de Vos van Steenwijk gezonden rapporten werkte dit nieuwe systeem bevredigend; U zond de aanvullende gegevens aan het C.I.C.R., dit verwerkte die in zijn kaartsysteem en U ontving alphabetische lijsten, waarvan na vermenigvuldiging een exemplaar bestemd was voor Londen.

Op 28 Augustus 1944 rapporteerde U echter, dat de door U van het C.I.C.R. ontvangen lijst veel aan waarde had ingeboet, doordat het weigerde om gelijk voordien wel was geschied, de kampen achter de namen te vermelden. Dit geschiedde evenmin bij de lijsten, welke U nadien van het C.I.C.R. ontving.

Op 14 December 1944 rapporteerde U:

,Naar aanleiding van betreurenswaardige gevolgen van een onvoorzichtigheid van het Fransche Roode Kruis, is het C.I.C.R. overdreven spaarzaam met het verstrekken van gegevens geworden. Een voorbeeld daarvan is de weglating der kampadressen op de lijst van civiel-geinterneerden, welke ik in den loop der tijden (helaas zonder deze te copieeren) aan het C.I.C.R. ter verwerking in kaartsysteem door de Code Watson gaf. Men gaat dus zelfs zoover mij door mij aan het C.I.C.R. verstrekte gegevens te weigeren."

Naar aanleiding van deze passage en van hetgeen in Uw latere rapporten over deze van het C.I.C.R. afkomstige namenlijsten vermeld staat, doet zich de vraag voor, of U het C.I.C.R. behalve om vermelding van de volledige gegevens op de alphabetische lijsten ook gevraagd hebt om terugzending van de gegevens en lijsten, welke U het in de afgelopen maanden zonder deze te copieren had verstrekt.

Uit de rapporten is niet duidelijk gebleken, of U dit laatste ook hebt verzocht en om die reden zou de commissie omtrent dit punt nog gaarne nader worden ingelicht.

Bij dit schrijven zend ik U ter nadere oriëntatie afschriften van Uw rapporten, die op deze aangelegenheid betrekking hebben.

Mijn beste wensen uitsprekend voor Uw gezondheid, die naar ik hoop weer goed zal zijn, verblijf ik in afwachting van nader bericht met de meeste hoogachting,

Uw dwd.

Mr. W. J. GERRETSEN,

Griffier van Subcommissie III der

Enquêtecommissie Regeringsbeleid

1940-1945.

's-Gravenhage, Binnenhof 1a.

Jhr. C. H. C. FLUGI VAN ASPERMONT

25bis Avenue de Champel. Genève

Genève, 18 Januari 1952. Mr. W. J. Gerretsen,

Griffier van Subcommissie III der Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945,

Binnenhof la, 's-Gravenhage.

Zeer geachte Heer Gerretsen,

In antwoord op Uw schrijven No. 7908 van 15 Januari 1952 deel ik U mede, dat door mij na 28 Augustus 1944 in minstens 4 à 5 gesprekken met diverse functionarissen van het C.I.C.R. gevochten is om de verklaring van de Kampcode, of om teruggave van mijn originele, aan het C.I.C.R. verstrekte, lijsten.

Ik herinner mij in dit verband, dat ik in één dier gesprekken het geestelijk eigendomsrecht, dat een schrijver op zijn verzonden brief heeft, heb verdedigd. Degeen, die met mij in debat was, verdedigde de opvatting, dat ik de lijsten met namen en adresson aan het C.I.C.R. had geschonken en op die schenking niet kon worden teruggekomen.

Dat ik zelf geen copieën heb gemaakt van de lijsten, alvorens ze aan het C.I.C.R. af te geven, wordt verklaarbaar als U weet, dat ik eerst in 1945 een tweedehands schrijfmachine heb mogen aanschaffen en dus alle gegevens met de hand had moeten overschrijven. Van October 1943 tot begin 1945 was ik al erg gelukkig mijn grote correspondentie des avonds te kunnen dicteren aan Mej. H. Troostwijk. die in het bezit van een schrijfmachine was en aan die correspondentie een meer dan volle dagtaak had.

Op Uw vriendelijke vraag naar mijn gezondheid, kan ik U gelukkig weer de beste berichten geven.

Intussen verblijve met de meeste hoogachting,

Uw dw.

(w.g.) FLUGI VAN ASPERMONT.