BIJLAGE 4

BIJLAGE 4

Afschrift brief van 12 Juni 1940 van de Minister van Algemene Zaken a.i. aan jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude

(Bij schrijven van 1 Februari 1951 door de heer van Lidth de Jeude aan de commissie aangeboden)

In antwoord op Uw schrijven d.d. 4 Juni 1940 heb ik de eer U mede te deelen, dat de Regeering, erkentelijk voor Uwe bereidverklaring daartoe, besloten heeft U aan te wijzen als Regeeringscommissaris voor het terrein van de steunverleening aan Nederlanders, zoowel in Nederland, als in het buitenland, die als gevolg van de oorlogsomstandigheden hulp van noode hebben.

Door de aanstelling van een Regeeringscommissaris wenscht de Regeering een nieuw blijk te geven van haar bijzondere zorg voor alle Nederlanders, die door de oorlogsomstandigheden in moeilijkheden zijn geraakt. Het is haar verlangen haar volledigen steun te geven, opdat dit werk op zoo voortreffelijk mogelijke wijze zal worden georganiseerd en uitgevoerd.

Naar de opvatting van de Regeering zal Uw taak hoofdzakelijk een coördineerende en organiseerende zijn. Daarbij zal U in het bijzonder er tegen hebben te waken, dat de middelen, bijeengebracht voor de steunverleening aan Nederland, in eenigerlei vorm aan Duitsche belangen ten goede zouden kunnen komen.

De Regeering zal het op prijs stellen, indien U zal optreden als adviseerend lid van het „Netherlands Emergency Committee" te Londen, van het „Queen Wilhelmina Fund" te New York, van het Koningin Wilhelmina Fonds in Zuid-Afrika, van het Ned. Indische Fonds en van het in Frankrijk gevormde steuncomité e.d. Zij heeft er goede nota van genomen, dat U reeds lid is van het „Netherland Red Cross Committee". Voor Uw toetreden als lid is de medewerking van de genoemde comité's noodig. De Regeering zal aan deze comité's van hare opvatting doen blijken.

Door deze functies zal U, naar de Regeering vertrouwt, kunnen bevorderen: ten eerste dat de inzameling van gelden zoo krachtig mogelijk wordt ter hand genomen; ten tweede, dat de wijze van besteding dier gelden, zoowel aan hulp voor buiten de landsgrenzen vertoevende Nederlanders, als voor reliefwerk in Nederland, zoodra en voorzooveel de omstandigheden dit reliefwerk mogelijk zullen maken; ten derde dat de steunverleening aan de buiten de landsgrenzen vertoevende Nederlanders dadelijk op zoo doelmatig mogelijke wijze op redelijken voet wordt georganiseerd. Voor zoover Engeland betreft zal, naar de Regeering vertrouwt, Uw optreden als adviseerend lid van het Emergency Committee daartoe gelegenheid bieden. Ten aanzien van de hulpverleening aan de in Frankrijk vertoevende Nederlanders, zal de Regeering gaarne nader met U in overleg treden.

De Regeering zal het op prijs stellen, telkens op korten termijn van Uwe bemoeiingen op de hoogte te worden gehouden en de noodige voorstellen van U ten behoeve van de vervulling van Uw taak te mogen ontvangen. Zij stelt zich voor, telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, U van haar inzichten en wenschen te doen blijken.

Ter bevordering van een vlotte afdoening van zaken zouden Uwerzijds eventueel noodige besprekingen in eerste instantie kunnen worden gevoerd met de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Sociale Zaken.