248 Zakje zout
ZAKJE ZOUT
Een bisschop op’t dak
met ijzel en vorst -
ach, ‘t is u waarschijnlijk volkomen een worst,
zolang hij maar gul
de kinderschoen vult -
loopt ‘t ernste gevaar van verwonding
door schuiver of smak
op vorstpan of nok.
Wat wil je; die Klaas is een stafstijve stok.
Een botbreuk of méer,
het lijf is maar teer.
En zo’n tabberd, het is ook een onding!
Om spalken en iips - of een kist! - te voorkomen,
een val - ach, hoe droef - met het hoofd in de grond
terwijl toch de maan olijk schijnt door de bomen,
gaat Klaasbaas nooit solo uit rijden.
Een team fitte knechten omringt hem geduldig,
en werpt daarbij kilo’s uit zakken in’t rond.
De Sint is fragiel, dus ze zorgen zorgvuldig
dat hij noch zijn schimmel gaat glijden.
Wel, hooplijk komt dit jaar de dooi vroeg,
dan is’t niet meer nodig, zo’n strooiploeg.
© Vin 2018