VALS ALARM
De brandweer rukte flitsend uit,
met gillende sirene en
een oorverdovend giergeluid
van banden in de bocht.
Ze spoedde zich naar Turfstraat 8,
alwaar het vuur gemeld was, om
- met ijver en vereende kracht -
te doen wat ze vermocht.
Bijzonder snel ter plaatse,
dacht menigeen: ach, laat ze,
een fik in een glas water,
meer is ‘t eig’lijk niet.
Hoewel de vlammen laaiden,
verderf en onheil zaaiden,
was dit geen zaak waarvoor men
een blusserskorps ontbiedt.
Doch slangen werden afgerold,
door stoergehelmde mannen werd
bedrijvig heen en weer gehold,
de lichten zwaaiden blauw.
Bevelen werden rondgebruld,
tot groot vermaak der volksdrom, want
men dacht: heb nou maar wat geduld,
het luistert niet zo nauw.
En zie: eenieder staarde,
daar plots het vuur bedaarde,
nog vóor het spuiten was er
al niets meer aan de hand.
Twaalf brandweerlieden keken,
terwijl de vlammen weken,
verbijsterd naar hun eerste
zichzelf uitslaande brand.
© Vin 2006