15 In 't stille dal

IN 'T STILLE DAL


Het klooster van Sint-Biggelwangen

ligt vredigjes gesitueerd

in’t weids-grijze dal van Teranen,

waar de schaduwraaf stom kwinkeleert.

‘T is een oord, nodend tot contemplatie,

waar het knieskruid het zonnelicht mijdt

en de mist aanspoort tot meditatie,

tot de maan er zijn smoordeken spreidt.

Als de weense wolf huilt van ellende

en de angsthaas vergeefs wortels schiet,

is het enkel de monnik die biddend

enig licht in de duisternis ziet.

De nacht brengt bezinning en inkeer,

de zondaar rust niet voor hij weet:

met de morgenstond keert ook de tijd weer

dat men gal en verdoemnis vergeet.


En zo schrikt des morgens in de vroegte

door luid gelach eenieder op

die kwijnend in zijn kille rustplaats

zijn lamme oren had ontvouwen

om niets dan dompigheid te horen

zonder dekabellen aan zijn kop.

Met een vloek schiet men dan uit de kluiten,

een golf van gram trekt door het veld,

en vertoornd blikt elkeen naar het klooster

waar opnieuw hilariteit uit opklinkt

als alwéér in weinig vrome woorden

een abdijenkletser wordt verteld!

© Vin 2001