213 Poste restante
POSTE RESTANTE
Twaalf prachtige lijstjes,
zorgvuldig verguld
met kitschverf (2 euro de liter).
Het kostte haast niets, maar het ziet er,
na prutswerk en enig geduld,
voortreffelijk uit,
al die glans om mijn beelt’nis.
Hoe minnelijk kijk ik mij aan.
Geen tante die dat kan weerstaan.
Als dit niet een gouden idee is!
Een bosje vergeet-me-niet
fris op de voorgrond,
in sierschrift de tekst: ‘Denk aan mij’.
Ik pak m’n adressen erbij.
Gelukkig maar dat ik het spoor vond
van al deze taarten,
op sterven na dood.
Allicht valt er iets van te erven.
‘T is tijd nu om zieltjes te werven,
zodat ik m’n kansen vergroot!
Eens zien: tante Agatha,
Geertruid en Claartje,
Beëlzebeth, Mensje
en Dora en Jo,
Liedwina, Brunhilde,
Francien (nóg zo’n taartje!),
Rebecca, Thereesje en…
Oh!
Mijn god, ‘t zijn er dertien!
Een foto te weinig.
Een erfkans gemist.
Vind ik uiterst ongeinig.
Daar moet iets gebeuren,
dit maakt me chagrijnig.
Dat zit me potdomme niet glad.
Maar ik weet al wat!
Ik schrijf haar een briefje,
op klaaglijke toon,
waarin ik mijn geldnood uiteenzet,
en uitleg dat ik haar niet eens met
mijn beeld kan verblijden, ofschoon
het prachtstuk wél ging
naar mijn and’re verwanten.
‘Dus, bloem der familie, vriendin,
de rekening sluit ik hier in
voor dertien stuks post.’
‘K weet van wanten.
Dit stuur ik nú naar mijn restante!
© Vin 2016