GELOFTE MAAKT SCHULD
Mijn kerkebroeder sprak me aan: “Je zuster baart me zorgen.
Ze komt wel keurig elke week, maar netjes is het niet
zoals ze zich gedraagt in de nabijheid onzer herder;
ze daagt hem duid’lijk uit, en elke week gaat ze wat verder.
De hele kerk spreekt schande, zeg niet dat je het niet ziet.
Kijk, zie haar op de voorste rij nu zitten,
te lonken en te flirten, ongehoord!
Om nog maar niet te spreken van wat ná de dienst zal volgen -
wanneer ze hem tenminste niet daarvóor reeds heeft verzwolgen!
‘T is een wonder hoe de pastor dóorpreekt, schijnbaar onverstoord.
En dat terwijl hij toch nog maar zo jong is, nog een broekje,
zich metend met de zwaarste jaren van zijn celibaat.
Die zus van jou die zou zich moeten schamen,
wat kuiser wezen, vóor en ná het ‘amen’.
Haar idool lijkt dan wel sterk, maar ‘t is een man en geen castraat!
Je kunt het, als je goed kijkt, aan hem zien, het valt niet mee
zijn aandacht bij het Hoogste Woord te houden.
Hij richt zijn hoofd ten hemel als zijn blik haar ogen treft,
en hoopt dat hem zijn Heiland boven zondeval verheft.
Dat crucifix daar schenkt hem zijn vertrouwen”.
“Ik zal eens met haar praten”, zei ik bleek.
“Echt, ik had er geen idee van. Ben je werk’lijk niet abuis?”
“Maar zag je niet hoe hij er steeds naar keek,
naar dat beeld van de Messias?”, sprak mijn kerkbankbuurman struis.
“Die zuster van je maakt de ziel van streek.
Dus haal haar weg daar, zometeen, en hou haar voortaan thuis.
De knaap smeekt om verlossing in zijn eigen bedehuis!
Hoewel het dan wellicht ook anders leek,
hij denkt er onophoud’lijk aan.
Je zus aan zijn kruis!”
© Vin 2006