49 Driezeesterrenmenu

DRIEZEESTERRENMENU


Men neme éen pond wijting,

en inktvis (zeg een ons),

éen krab en twaalf garnalen,

naar eigen keus wat spons,

acht kokkels, negen mosselen,

een stukje kabeljauw,

zes oesters, twee ons palingvet,

en meng die stinkzooi gauw

met drie pond basterdsuiker,

een stokje pijpkaneel,

een ons of wat amandelen,

vanille (nogal veel),

het sap van twee citroenen,

wat salie en karwij,

en voeg er dan tenslotte

een ei of zeven bij.

Het aldus verkregen volume aan spijs,

gerold in een bijpassend vel

van bladerdeeg (liefst gelijkmatigerwijs),

verandert daarna wondersnel

bij bakken op laag vuur in oven of stoof

(een graadje of tweehonderdtwaalf),

in een delicatesse met goudbruine roof,

in zo’n heerlijke zeebanketstaaf!

© Vin 2004