185 Mausoleum

MAUSOLEUM


Met zijn erfenis

- de rijkdom van zijn luisterrijk geslacht -

en zijn aangeboren eerzucht

had hij’t aardig ver gebracht;

zijn portret trof men in kranten

en in glossy magazines,

ieder kende hem,

zijn naam lag op de lippen.

Hij dook op op feesten, gala’s

in op maat gemaakte snit,

bankgebruind, met goud behangen,

pastaglimlach, stralend wit,

schril contrast met al die paupers

in hun haveloze jeans.

Het was zonneklaar:

men kon niet aan hem tippen.

Ied’re naderende rimpel

werd zorgvuldig weggelift,

ied’re dunne plek opnieuw voorzien van haren.

Ach, het smetteloos verschijnen

was een zegenrijke gift -

en met hulp van derden kon hij het nog járen.

Op zijn honderdste verjaardag stond hij stralend,

keurig uitgedost, als was híj het cadeau,

strak van botox, chic gepruikt en in designkostuum te pralen -

mocht de duivel hem uiteind’lijk dan alsnog eens komen halen,

wel, dan trof die hem tenminste ‘comme il faut’.

Hij zou heengaan met distinctie en niveau.

En zo deed hij dus -

het is nu alweer eventjes gelee,

doch u kunt hem nog bezoeken,

deze wijlen-coryfee,

niet op een of ander kerkhof,

of in asvorm, gecremeerd,

hij ligt gaaf op u te wachten,

glimmend, goed geconserveerd.

“Heus? En waar dan wel?”, vraagt u zich vast massaal af.

Wel, u vraagt maar naar zijn villa in Ter IJck,

koopt een kaartje, loopt het landgoed op en kijk,

het doel der pelgrimage is bereikt,

want u treft daar dan zijn sierlijk in zijn praalgraf.

© Vin 2014