BESTER
Ik kwam in gesprek,
ik raakte aan’t praten
met een knappe verschijning,
extreem goedgebouwd.
Dat kwam door haar sport
( tae-kwondo, karate? )
zo werd me gezwind toevertrouwd.
Maar schoonheid of niet,
al snel stond ze tegen,
want oh, wat opschepperig
bleek ze te zijn.
Die sport ( kaatsen,touwtrekken,
schermen met degen,
schieten met luchtkarabijn? )
was alles voor haar,
haar lust en haar leven,
en blijkelijk vond ze
zichzelf nogal goed,
want zelden heeft iemand
zo sterk overdreven
als zij maar ze hield stuk bij voet:
zij, zo beweerde ze
hoogst onbescheiden
- die drang om te winnen,
ik vind ‘t maar niets! -
( sprong ski, was een stuurvrouw
bij ‘t roeien, of beide,
reed hard op de schaats dan wel fiets,
deed aan polo, aan midgetgolf,
skeet, stootte kogel,
schoot kleiduif, wierp discus
of speer, speelde darts,
zat bij’t crossen in een zijspan,
in een bobslee, als remster? )
- ik ken zwem - zwemmer - zwemst,
maar nee, zij was zwemster!
© Vin 2013