3 Vals
VALS
De pianist had zeer voldaan
wat zand in de honingpot gedaan
waarmee zijn vrouw haar banden smeerde
vóor - ook tijdens - ‘t repeteren,
zodat reeds bij het interludem
haar toch al slecht te velen stem
doormidden brak als droge cake.
Maar toen ze naar de honing keek
die haar ter zalving werd gegeven,
en zij daar korrels in zag zweven,
verdacht veel lijkend op de troep
vantussen de tegels van haar stoep,
zag ze haar man doordringend aan,
die aan preventie had gedaan
en met twee dichtgepropte oren
wel raden kon wat hij ging horen.
En inderdaad, de hel brak uit;
met een afschuwelijk geluid
dat oversloeg en dubbelrolde
werd hij voor rotte vis gescholden,
hetgeen de man niet deren kon,
hij glimlachte, en als een zon
zo straalde hij, volmaakt geduldig;
nog nooit werd hij zo vals beschuldigd.
© Vin ‘99