120 Blokje om

BLOKJE OM


Voorwaar geen simp’le opgaaf,

mijn dagelijkse ronde!

Slechts éen paar ogen heb ik,

vijf kom ik er tekort!

Gespitst op ieder kreetje,

elk gilletje van boven

dat duidt op verse illegale stort,

doorkruis ik heel de hoogbouwwijk,

die overpopulatie

vol stress, geruzie, mens’lijk leed,

mishand’ling en conflict,

waarbij de zwaksten weerloos zijn,

hun orentergend krijsen

vergroot de kans slechts op een bruut delict.

En dus verrek ik dag na dag de spieren in m’n nek,

en let vooral op kroostrijke gezinnen,

die, zeven-, negen-, eenentwintighoog,

bij’t minste of geringste met gesmijt beginnen.

De koppen tellen doet men niet, en evenmin tot tien,

de relingen verkeren in een staat van rappe neergang.

Waar voor je’t weet in duikvlucht een onschuldig offer valt,

is’t goed dat ik m’n werk doe, onverschrokken, in de kinderopvang.

© Vin 2008