IN DE POT
Het is toch maar gekledder hoor.
Ik kijk tussen m’n benen door
en zie - ik vind het taamlijk goor -
dat plastic speeltje dobb’ren.
In bad vind ik het leuk vertier,
zo’n alleraardigst speelgoeddier,
een vrolijk attribuut, maar hier,
terwijl ik het ruim sop gun,
bevuil ik het met dunne drek
of bombardeer ik, kwak ik Kwek
vol viezigheid. Nee, niet zo gek
dat zelfs m’n stortbak meeweent.
Het arme beest! ‘T hoogst onkies.
Welk’ zieke geest bedenkt zoiets?
Bekijk het maar, voor mij is’t niets,
zo’n olijke wc-eend.
© Vin 2020