KENNERSBLIK
In de ogen der beginner
in de ornithologie
lijken vele vogels sprekend - qua pluimage -
op hun soortgenoten.
Ieder beestje oogt als een kopie
van de ander, als ultieme camouflage.
Al die sijzen (drijf- of niet-drijf-)
zien er krek hetzelfde uit
voor wie net begint te blaad’ren in zijn veldgids.
Mussen, mezen, vinken, gorzen,
ze verschillen haast geen fluit.
Toch, u hoeft niet te vervallen tot gescheld, mits
u nu direct uw fiets pakt
(of de auto of de bus),
en u razendsnel begeeft naar’t Meer van Koeten -
niet voor zomaar snert- of rotgans,
of een drijfsijs of een mus,
maar voor’n unicum. Ik zal u daar ontmoeten
en u wijzen op die zeldzaamheid: het laatste
exemplaar van de geringeloorde eend.
Nét gemeld, dus vlug, u zult u moeten haasten,
daar de kans zich voor geen enkel uitstel leent.
Vóor u’t weet is deze speciës verdwenen
van de rode, ja van élke indexlijst,
en dan ziet u op dat grauwe meer inenen
slechts gedierte in de tinten bruin en grijs.
De geringeloorde - must voor elke spotter -
is nu niet bepaald het talrijkst, algemeenst.
Voelt een rotgans zich al rot, hij voelt zich rotter.
Hij is bont, met blauwe plekken, ‘t kan niet zotter.
Een opvallende verschijning dus, alleen d’r
rest er éen nog maar, en dra is hij’t verdweenst.
In uw ogen ogen alle eenden eender?
Grijp uw kans dan nú, slechts éen eend is het eendst!
© Vin 2017