ONTGROEND
De kranten stonden er vol van:
een buitenaards wezen geland
op de basis der ESA ( Guyana ).
Was er leven op Mars?
Alles wees erop, want
hij was groen als een cosmoskomkommer,
als een snijboon, een onrijpe peer.
De berichten waren wat wazig,
maar men dook er vol op,
spoedig volgde er meer!
De volledige pers was verzameld,
uit de godganse wereld en masse
naar de mediameeting gekomen
om getuige te zijn
van dit melkweggewas
en te zien of het iets van een mens had,
het kwaadaardig was of welgezind,
na te gaan of het werk’lijk van Mars kwam,
en om foto’s te schieten -
geheel groen van tint!
Zie, daar zat het gedrocht,
nog wat bleek van de tocht,
tussen ESA-experts
met space-specialisme,
minder groen dan verwacht,
en ook leek hij verdacht
taamlijk humanoïed
voor een marsorganisme.
Kreeg nou wat! Men liet hem zélf spreken!
Onwennig, licht zwetend, nam hij het woord
en zei - tot verbazing van allen -
in vloeiend hoog-aards: “Dank u wel, allen, voor’t
betonen van zoveel int’resse.
Het gaat al wat beter, ik trek al wat bij.
Het spijt me, dit hele debâcle,
maar wat er gebeurd is verraste ook mij.
Ik ben astronaut, maar helaas nog een groentje.
Zo’n vluchtsimulator is mooi, maar blijft nep.
Deze noodlanding bij mijn verziekte première
kwam voort uit een simpel fobietje.
Daar zat ik, als’t goed is geniet je,
voor mij was ‘t enkel misère;
verkleurd als bedorven gruyère
ontdekte ik pas dat ik ruimtevrees heb.
© Vin 2006