89 Roodgloeiend

ROODGLOEIEND


Door politie gestopt en van diefstal beschuldigd,

gaf Hubrecht de slechtste smoes ooit genoteerd

in de rijk’lijk met onzin gevulde annalen

der sector ‘Verkeer’ van justitie.

Dat de auto op naam stond van jonkheer Vereyke,

zo stelde hij boudweg en fiks gepikeerd,

was nog geenszins een reden voor insinuaties

of dit soort van rijksinquisitie.

Ongestoord door zijn welgekend strafblad

sprak hij ieder feit tegen dat tegen hem sprak,

claimde kalmpjes de rode bolide te lénen,

met een air van dédain en een aalglad gemak.

“Mijne heren, ik zeg u:

ik rij met permissie.

We zijn ware makkers, Vereyke en ik.

U verklaart me reeds schuldig,

als ik het niet mis zie,

maar in al uw conclusies vergist u zich dik,

want ten eerste: dit ís geen Ferrari,

en ten tweede: ik heb dit voituur niet gejat.

Mocht de jonkheer bij toeval iets anders beweren,

wel, dan is hij abuis, want hij gaf me zijn fiat!

© Vin 2006