84 Bedtijd

BEDTIJD


Het zedenteam ging over tot de inval.

Alweer was het de kerk die men verdacht -

in dit geval het internaat ‘Pro Deo’,

gehuisvest in het souterrain van’t filiaal der bisschop,

waar, in de warme handen der diaken,

een knapenklasje onder was gebracht

ter scholing van een nieuwe lichting priesters.

Maar leidde men hen werk’lijk tot het leiden van de mis op?

Er school wellicht een waarheid in’t gerucht

dat lessen nogal wereldlijk verliepen,

zich strekten tot in’t holst der ‘s Herens nacht,

vandaar ook dat ze hier op zo’n onchrist’lijk tijdstip waren

om uit te zoeken of men iets verborg,

te zien of al die kind’ren werk’lijk sliepen

en onderzoek te doen naar vele tips.

Er was een zaak van misdienarenmisbruik op te klaren.

Gewapend met een lijst van alle broekjes in een jurkje

die ingeschreven stonden in’t register van de kerk

betraden ze de slaapzaal, met de hulppastoor in’t kielzog,

en controleerden elk beslapen bed,

waarmee al snel ontdekt werd dat er éen scholier absent was -

het leek dus niet voor niks te zijn, hun overurenwerk.

Op slag werd door de hulppastoor, de geestelijke vader,

de tronie op schijnheiligheid gezet.

“Ik denk niet dat U wilt dat ik hem stoor.

Hij biedt zijn Heer een nachtdienst aan”, zo sprak hij uitgestreken,

prompt aangevuld door heel het jongenskoor:

“Zo kun je het wel zeggen ja; hij ligt onder de deken!”

© Vin 2006