OEPS!
Er zit iets in m’n oog,
ik kan het duid’lijk voelen,
iets hinderlijks en lastigs,
en ik krijg het er niet uit.
Er zit iets in m’n oog,
al trek ik rare smoelen,
ik krijg het niet te pakken, maar besluit
mijn pogen niet te staken,
en stug, gedecideerd
te peut’ren tot het weg is,
want er zit iets in m’n oog.
Dit kan men mij niet maken!
Het zit daar zo verkeerd,
maar ik faal steeds, en dat zit me taamlijk hoog.
Er zit iets in m’n oog,
geen haartje of een stofje,
maar meer iets als een knikker,
en zeker niet geringer.
Er zit iets in m’n oog.
Maar hé ! Dat is een bofje!
Er zát iets in m’n oog.
Het was m’n vinger!
© Vin 2016